Tuberculose, nog niet de wereld uit
Hoewel soms wordt aangenomen dat de ziekte tuberculose in de westerse wereld is uitgebannen, werden begin 2015 in België weer enkele gevallen van tuberculose gemeld, één daarvan met dodelijke afloop. Tuberculose (afgekort TBC of TB) is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën. Omdat die voornamelijk worden overgedragen via de luchtwegen, worden doorgaans de longen door de ziekte getroffen. Ofschoon tuberculose tegenwoordig kan worden genezen, kan er sprake zijn van ernstige complicaties. Die kunnen zelfs tot de dood leiden, met name bij mensen met een zwak afweersysteem.
Symptomen tuberculose
Hoewel hoofdzakelijk de longen getroffen worden, kunnen de symptomen van tuberculose zich in verschillende delen van het lichaam manifesteren.
Fase I
Na het eerste contact met tuberculose-bacillen, worden na ongeveer acht weken speciale afweercellen, de T-lymfocyten, gesensibiliseerd, die gevoelig zijn voor TBC-bacteriën. De ziekteverwekkers worden omgeven door afweercellen en op die manier afgeremd. Er treden op dat moment nog geen specifieke symptomen op.
Fase II
In het verdere verloop van tuberculose kunnen zich ontstekingsachtige veranderingen vormen, die worden omsloten door afweercellen (granulomen, tuberkels). Ze worden gewoonlijk gevonden in de longen. Patiënten vertonen echter doorgaans nog geen symptomen van tuberculose. In sommige gevallen klagen ze over
lichte koorts en onverklaarbaar hoesten. Daarnaast, komt het onder bepaalde omstandigheden tot extreem nachtelijk zweten. Bovendien kan tuberculose gebrek aan eetlust, gewichtsverlies of vermoeidheid veroorzaken. In ernstige gevallen hoesten patiënten bloed op en hebben ze pijn op de borst.
Bij een goede afweer vormt zich na een tot twee weken om de ontstekingshaard een soort kapsel (littekenvorming en verkalking). Na twee tot vier weken uitzieken, spreekt men in dit verband van een gesloten vorm van tuberculose. Wanneer het
immuunsysteem daarentegen verzwakt is, kan het ziekteproces zich doorzetten en kunnen de aanvankelijk omsloten ziekteverwekkers zich via de luchtwegen verspreiden.
Hoest de betrokkene, dan geraken de
bacteriën in de omgevingslucht. In dat geval is de tuberculose besmettelijk. Daarom wordt die ook wel open tuberculose genoemd.
Fase III
Soms verspreiden de ziekteverwekkers zich ook via de bloedbaan. Er ontstaan dan kleine ontstekingen in andere organen. Jaren later kunnen nog levende tuberculose-bacteriën nog een post-primaire tuberculose veroorzaken (endogene reactivering).
Hoewel tuberculose vooral het longweefsel treft, kan die zich ook elders in de borst of in andere organen vastzetten. Dit gebeurt als onderdeel van een primaire infectie of een post-primaire tuberculose, waarbij de ziekteverwekkers worden gereactiveerd. Afhankelijk van welk orgaan is aangetast, is er naast de beschreven griepachtige symptomen ook sprake van specifieke tuberculosesymptomen.
Oorzaken en risicofactoren tuberculose
Tuberculose wordt veroorzaakt door staafvormige bacteriën (mycobacteriën) die in bepaalde afweercellen kunnen overleven. Bovendien bezitten tuberculosebacteriën een soort "was-pantser" om zich te beschermen tegen onder andere maagzuur en andere bedreigende stoffen. Met meer dan 95 procent is Mycobacterium tuberculosis de meest voorkomende oorzaak van tuberculose bij de mens.
Verzwakt afweersysteem is een risicofactor
De tijd tussen besmetting en de eerste meetbare immuunrespons, de tuberculose-incubatieperiode dus, bedraagt doorgaans zes tot acht weken. Bij een normaal functionerend afweersysteem breekt bij slechts vijf tot tien procent van degenen die besmet zijn, binnen twee jaar de ziekte uit. Maar tuberculose kan ook jaren later actief worden als het immuunsysteem verzwakt is.
Risicogroepen tuberculose
Aangezien het immuunsysteem een cruciale rol speelt bij tuberculose, zijn er bepaalde groepen die een
verhoogd risico lopen om tuberculose te ontwikkelen. Daartoe behoren:
- mensen die besmet zijn met HIV, AIDS-patiënten;
- andere patiënten waarbij het immuunsysteem wordt onderdrukt;
- drugsverslaafden, rokers en alcoholisten;
- gedetineerden;
- oudere mensen;
- diabetici en patiënten met nierinsufficiëntie;
- daklozen en ondervoeden;
- zuigelingen en kinderen onder de vier jaar (geen volgroeid afweersysteem);
- inwoners van dichtbevolkte landen met een slechte hygiëne.