Schizofrenie, wat is dat
Schizofrenie is een aangrijpende psychische aandoening, zowel voor de patiënt zelf als zijn omgeving, die ervoor zorgt dat gedachten, waarneming en gedrag kunnen veranderen. Mensen die aan schizofrenie lijden, zijn op sommige momenten niet in staat de werkelijkheid te scheiden van de eigen waarneming.
Ongeveer 1% van de bevolking lijdt aan schizofrenie. In Nederland lijden 60.000 tot 80.000 mensen aan de ziekte. Er is geen onderscheid tussen het aantal mannen en vrouwen, alleen de leeftijd verschilt. Bij vrouwen treedt de aandoening meestal tussen het 25e en 35e levensjaar op, bij mannen is dit tussen 15 en 30 jaar. Als een patiënt goed behandeld wordt, is tegenwoordig voor 80% van mensen met schizofrenie een leven buiten het ziekenhuis mogelijk. De meeste mensen kunnen ook, in ieder geval het grootste deel van de tijd, een beroep uitoefenen.
Oorzaak
De precieze oorzaak van schizofrenie is onbekend. Vermoedelijk spelen chemische stoffen, die de zenuwsignalen in de hersenen leiden, een belangrijke rol. Vroeger dacht men dat schizofrenie het gevolg was van een overtollige productie van dopamine. Recentere onderzoeken laten echter zien dat dit niet zo is.
In ieder geval speelt erfelijkheid een rol. Het risico om schizofrenie te ontwikkelen, wordt tot 3% hoger, wanneer één van de grootouders de aandoening ook heeft. Wanneer een van de ouders schizofreen is, loopt het risico op tot 10%. Bij eeneiige tweelingen is de kans 40 tot 60% als één van de twee schizofrenie heeft. Dit wil zeggen dat niet alleen erfelijkheid een oorzaak kan zijn. Vermoedelijk erven sommige mensen een bijzondere vatbaarheid voor de ziekte, die bij bepaalde belastingen tot uiting komt. Complicaties bij de geboorte en zware lichamelijke ziektes kunnen zo'n belasting zijn. In 50% van de gevallen gaat het echter om psychische belastingen, zoals bijvoorbeeld een ongelukkige jeugd of stress op het werk.
Klachten
Schizofrenie kan praktisch alle psychische functies veranderen. Er kunnen meerdere klachten optreden, die echter niet iedereen hoeft te hebben. Deze klachten samen vormen een typische combinatie, die ook kunnen wisselen. Klachten, direct veroorzaakt door de aandoening zijn:
- Verstoring van het denken en daarmee ook spreken. Men denkt onsamenhangend, onlogisch. Gedachten en woorden worden midden in de zin afgebroken. Begrippen hebben geen precieze betekenis of bepaalde begrippen worden onjuist met elkaar verbonden.
- Verstoring van het gevoelsleven. De stemming en de daaruit voortvloeiende situatie passen niet bij elkaar. De patiënt heeft tegenstrijdige gevoelens, zo kan hij bijvoorbeeld tegelijkertijd huilen en lachen.
- Verlies van de werkelijkheid. De patiënt keert zich in zijn eigen wereld en is van de werkelijkheid afgesneden.
- Schizofreniepatiënten zijn zich vaak niet bewust van hun eigen ik. Ze weten niet zeker of ze werkelijk leven, dat ze zichzelf zijn.
Symptomen die hieruit voortvloeien zijn:
- Verstoord denken. De patiënt ervaart zijn eigen gedachten als vreemd. Men gelooft vaak dat de gedachten hem ontnomen worden.
- Verstoord gevoelsleven. Het alles overheersende gevoel is angst. Mensen met schizofrenie zijn vaak ongeremd en uitgelaten, maar vaak ook radeloos en hulpeloos. Het gevaar van zelfmoord is onberekenbaar, het risico ligt rond de 10%.
- Waanvoorstellingen. Schizofrene mensen kunnen ervan overtuigd zijn dat ze gevolgd worden, dat hun omgeving zich tegen ze gekeerd heeft of dat ze vergiftigd worden. Ze begrijpen niet (ook niet na een logische uitleg) dat ze zich vergissen.
- Hallucinaties. De patiënt hoort geluiden en stemmen of ruikt bepaalde (giftige) stoffen. Ook hier is het niet mogelijk om de patiënt met logische argumenten van het tegendeel te bewijzen.
- Bewegingsstoornis. Vaak worden de bewegingen van een aan schizofrenie lijdend persoon veel langzamer. Men beweegt nauwelijks en spreekt niet meer. In het ergste geval kan men helemaal niet meer bewegen en heeft men een bepaalde, starre houding. Als de patiënt dan ook nog koorts krijgt, wordt de toestand levensbedreigend. Andere patiënten herhalen in een psychische toestand steeds weer bepaalde bewegingen. Dat uit zich bijvoorbeeld door heen en weer lopen, kniebuigingen maken, in de handen klappen, etc.
Bron: Geralt, Pixabay De ziekte kan een slepend of juist een acuut verloop hebben. Er is sprake van een slepend verloop als de patiënt zich steeds meer terugtrekt, zich isoleert van familie en vrienden, zich nergens meer druk om maakt en iedere interesse in school, werk of hobby's verliest. Slaapstoornissen, concentratieproblemen, besluiteloosheid, plotselinge gevoelsveranderingen, drugsmisbruik en interesse in extreme dingen kunnen een deel van het ziektebeeld zijn. Bij andere patiënten ziet men steeds terugkerende klachten. Meer dan de helft ondergaat acute fases en zijn in de periodes daartussen klachtvrij. Echter kan de verwerking hiervan weer leiden tot aanzienlijke persoonlijkheidsstoornissen.
Diagnose
De diagnose wordt door een uitvoerig gesprek met de patiënt gesteld. De arts let daarbij in het bijzonder op de typische klachten ten tijde van het onderzoek en in de tijd daarvoor. Aangezien de patiënt zich in de meeste gevallen niet bewust is van zijn ziekte, kan het belangrijk zijn om ook te praten met familielieden, vrienden of leerkrachten. Testen, vragenlijsten of concentratie-oefeningen worden voor het stellen van een diagnose weinig gebruikt. Ook bij typische schizofrene klachten moet de arts uitsluiten dat de oorzaak ligt in misbruik van drugs of medicijnen, een hersentumor of andere neurologische ziektes.
Behandeling
Schizofrenie is een langdurige, beangstigende en ook voor de omgeving psychisch een zwaar belastende ziekte. Bij 1 op de 5 patiënten komt de ziekte na genezing niet meer terug. Bij anderen treedt het na een periode weer op, het is niet te zeggen hoe lang dat zal duren of hoe erg het zal zijn. Het verloop hiervan hangt af van de persoonlijke en sociale ontwikkeling van de patiënt. Wel helpt de behandeling met een neuroleptische therapie in de meeste gevallen goed. Als medicijnen regelmatig ingenomen worden, daalt het risico op terugkomen van de aandoening met 30%. Vrouwen, mensen met een partner, mensen zonder deze ziekte in de familie, mensen met een hoog IQ hebben een grotere kans op herstel.
Een derde van het verloop van de aandoening is licht. Weer een derde bereikt een zekere verbetering met tussentijdse terugvallen en nog een derde heeft een ongunstige prognose met blijvende en toenemende persoonlijkheidsveranderingen, die bij iedere terugval versterkt worden.
Een permanent verblijf in het ziekenhuis is slechts bij 25% van de patiënten noodzakelijk. 60% van de mensen die aan deze aandoening lijdt, neemt weer deel aan het sociale gebeuren en kan werken. De ziekte verkleint de levensverwachting van de patiënt met ongeveer 10%.