Codeïne: werking, toepassing en bijwerkingen

Codeïne
- Werking codeïne
- Geschiedenis en ontdekking van codeïne
- Bijwerkingen codeïne
- Toepassing codeïne
- Dosering codeïne
- Interactie met andere medicijnen of alcohol
- Codeïne in het verkeer
- Codeïne bij kinderen
- Codeïnefosfaat
Werking codeïne
Codeïne is een opiumalkaloïd die wordt voorgeschreven als pijnstiller en hoestremmer. Opiumalkaloïden zijn, in tegenstelling tot de meeste andere pijnstillers in staat om de barrière tussen het bloed en de hersenen te passeren. Hierdoor kunnen ze direct op de hersenen inwerken. Het gevolg hiervan is dat de meeste opiumalkaloïden erg effectief, maar relatief sterk werken. Bijvoorbeeld morfine is een zeer sterke pijnstiller.In de hersenen werken codeïne, morfine en andere opiaatachtige stoffen in op de opiaatreceptoren. Dit is een familie van vier verschillende receptoren (ontvangers) die door de hersenen verspreid liggen. Ze spelen onder andere een rol bij het doorgeven van pijn uit het lichaam naar de hersenen zodat men zich van deze pijn bewust kan worden. Door aan de opiaatreceptoren te binden wordt doorgave van het pijnsignaal gestopt en ervaart men geen pijn. Naast medicijnen als codeïne binden er ook lichaamseigen stoffen aan deze opiaatreceptoren die het lichaam gebruikt om op een natuurlijke manier minder pijn te ervaren. Dit zijn stoffen zoals endorfine, dynorfine en endomorfine. Codeïne zorgt dus door binding aan de opiaatreceptoren voor een hogere pijntolerantie en het onderdrukken van ongemak, hoewel de pijn nog wel gevoeld kan worden. Codeïne wordt vaak gecombineerd met paracetamol of aspirine voor een effectievere pijnstilling.
Naast pijnstilling zorgt codeïne ook voor een verminderde alertheid en onderdrukt het de ademprikkel. Onderdrukken van de ademprikkel kan bij een te hoge dosis leiden tot een ademstilstand, maar in lagere dosis zorgt het voor onderdrukking van de hoestprikkel.
Geschiedenis en ontdekking van codeïne
Al in 1704 wordt er in Engeland opium afkomstig van de papaverbloem gebruikt. In die tijd werd het vooral verkocht als elixer, zoals bijvoorbeeld Peragoric, een tinctuur van opium of als laudanum. Deze tinctuur werd vooral als pijnstiller voorgeschreven. In 1804 ontdekte een Duitse apotheker Friedrich Sertürner hoe morfine uit opiumtinctuur geïsoleerd kan worden. Dit was de eerste stap naar de ontdekking van codeïne door Pierre Robiquet, een Frans chemicus. De name codeïne verwijst naar het Griekse woord dat zoiets betekent als "kop van de papaverplant".Chemici en artsen waren destijds erg enthousiast over de medicinale toepassingen van opium en afgeleide medicijnen die tegenwoordig nog steeds gebruikt worden. Codeïne is van deze middelen het veiligst en minst verslavend van alle opioïde medicijnen. Qua werking heeft codeïne slechts 10% van de sterkte van morfine. Dit is ook de reden dat codeïne de meest voorgeschreven analgeticum is van alle opioïden.
Bijwerkingen codeïne
Codeïne heeft relatief weinig bijwerkingen in vergelijking met andere opiaten, maar heeft in lichte mate een verslavende werking. Mentale of fysieke afhankelijkheid van dit medicijn kan voorkomen, maar wanneer codeïne wordt gebruikt voor kortdurende pijnbestrijding is dit erg onwaarschijnlijk. Wanneer het gebruik van codeïne gestopt wordt na een langere periode, dan kunnen er ontwenningsverschijnselen optreden. Dit kan voorkomen worden door de dosis codeïne langzaam af te bouwen.Codeïne heeft verschillende bijwerkingen. De meeste van deze bijwerkingen komen zelden voor. Doordat dit medicijn tot obstipatie kan leiden, mag codeïne niet langer dan twee tot drie dagen achtereen gebruikt worden. Andere mogelijke bijwerkingen van codeïne zijn:
- Angst – bij plotseling stoppen
- Duizeligheid
- Zenuwen
- Kortademigheid
- Sufheid en verwardheid
- Allergische reacties
- Buikpijn
- Huiduitslag gepaard gaande met jeuk