Congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom (CCHS)
Het congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom is een levensbedreigende aandoening van het autonome zenuwstelsel waarbij de ademhalingscontrole verminderd of afwezig is. Dit manifesteert zich vooral tijdens de slaap, waarbij de patiënt te weinig lucht krijgt (hypoventilatie). Door de dysfunctie van het autonome zenuwstelsel ontstaan ook cardiovasculaire, gastro-intestinale en ooggerelateerde symptomen. Daarnaast hebben patiënten een verhoogde kans op neurale tumoren. De erfelijke aandoening werd voor het eerst beschreven door Mellins en collega's in 1970.
Synoniemen congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom
Het congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom (CCHS) is eveneens bekend onder deze synoniemen:
- aangeboren centrale hypoventilatie
- aangeboren falen van het autonoom zenuwstelsel
- CCHS met de ziekte van Hirschsprung
- Haddad-syndroom
- ondine “vloek”, aangeboren
- ondine-syndroom
- ondines vloek
- ziekte van Ondine-Hirschsprung
Epidemiologie CCHS
Congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom (CCHS) is een uiterst zeldzame aandoening die wereldwijd slechts enkele honderden patiënten treft. Het syndroom wordt meestal gediagnosticeerd bij pasgeborenen of jonge kinderen.
Incidentie en prevalentie
De geschatte incidentie van CCHS is ongeveer 1 op 200.000 levendgeborenen. Hoewel gegevens schaars zijn, kan genetisch onderzoek helpen bij een nauwkeurigere identificatie van de prevalentie.
Leeftijd en geslachtsverdeling
CCHS presenteert zich meestal kort na de geboorte. Er is een lichte voorkeur voor jongens, hoewel het ook bij meisjes voorkomt.
Geografische verschillen
De prevalentie lijkt niet significant te variëren tussen regio's, maar toegang tot diagnostische middelen beïnvloedt mogelijk de gerapporteerde cijfers.
Mechanisme
Het mechanisme van CCHS is voornamelijk genetisch en omvat een afwijking in het autonome zenuwstelsel, die leidt tot onvoldoende ademhaling, vooral tijdens de slaap.
Invloed van genmutaties
De aandoening wordt meestal veroorzaakt door mutaties in het PHOX2B-gen, dat betrokken is bij de ontwikkeling van het autonome zenuwstelsel. Specifieke herhalingsmutaties in dit gen zijn sterk geassocieerd met de ernst van CCHS.
Autonome dysfunctie
Bij CCHS ontbreekt het vermogen om adequaat te reageren op verhoogde kooldioxide- of zuurstofniveaus, wat leidt tot hypoventilatie, met name tijdens de slaap.
Effecten op andere organen
Naast ademhalingsproblemen kunnen patiënten ook andere autonome dysfuncties vertonen, zoals hartritmestoornissen en problemen met de darmmotiliteit.
Oorzaken en erfelijkheid van de aandoening
Mutaties in het PHOX2B-gen veroorzaken het congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom. Hierdoor is het autonome zenuwstelsel getroffen, waardoor problemen ontstaan met de ademhaling en andere lichaamsfuncties.
De overerving van deze aandoening verloopt op autosomaal dominante wijze, waardoor een kopie van een gemuteerd gen in elke cel voldoende is om de aandoening te veroorzaken.
Bij meer dan negentig procent van de patiënten ontstaat de ziekte spontaan (de novo). Hierbij is met andere woorden geen familiale geschiedenis bekend.
Af en toe erven patiënten wel de genmutatie, maar komt dit slechts voor in een deel van de lichaamscellen. Een ouder van deze patiënt vertoont dan zelf geen symptomen van de aandoening.
Risicofactoren
CCHS is hoofdzakelijk genetisch bepaald, maar bepaalde factoren kunnen bijdragen aan de ernst of het beloop van de aandoening.
Genetische predispositie
Een familiegeschiedenis van CCHS of aanverwante syndromen verhoogt het risico op het erven van de aandoening aanzienlijk.
Omgevingsfactoren tijdens de zwangerschap
Hoewel zeldzaam, kan blootstelling aan toxines tijdens de zwangerschap de uiting van genetische mutaties beïnvloeden.
Secundaire complicaties
Bijkomende aandoeningen, zoals aangeboren hartafwijkingen of neurologische problemen, kunnen de risico's bij CCHS-patiënten vergroten.
Risicogroepen
Bepaalde groepen patiënten lopen een verhoogd risico op CCHS of bijkomende complicaties.
Neonaten met ademhalingsproblemen
Pasgeborenen die tekenen van hypoventilatie vertonen zonder duidelijke oorzaak, vormen een risicogroep voor CCHS.
Patiënten met een familiegeschiedenis
Familieleden van CCHS-patiënten, vooral als het PHOX2B-genmutaties betreft, hebben een hoger risico.
Patiënten met multiple autonome afwijkingen
Kinderen met diverse autonome dysfuncties, zoals slikproblemen of hartritmestoornissen, moeten worden onderzocht op CCHS.
Symptomen: Oppervlakkige ademhaling en autonoom zenuwstelsel
CCHS is een multisystemische aandoening waarbij de patiënt voornamelijk problemen heeft met de ademhaling. Daarnaast zijn er veel mogelijke symptomen gerelateerd aan de dysfunctie van het autonoom zenuwstelsel. Bovendien heeft de patiënt vaak een apart uiterlijk. De ernst, uitgebreidheid en het optreden van de symptomen variëren per patiënt, zelfs binnen dezelfde familie. De symptomen treden kort na de geboorte op.
Ademhaling
Congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom (CCHS) beïnvloedt de ademhaling. De ademhaling is erg oppervlakkig (hypoventilatie), met name tijdens de slaap. Dit resulteert in een tekort aan zuurstof en een ophoping van kooldioxide in het bloed. Het autonome zenuwstelsel stimuleert normaal gesproken de patiënt om dieper te ademen of wakker te worden. Deze reactie is verminderd bij patiënten met CCHS, waardoor ze ondersteuning nodig hebben van een beademingstoestel (mechanische ventilatie) of een apparaat dat een normaal ademhalingspatroon stimuleert (diafragma pacemaker). Sommige patiënten hebben deze ondersteuning 24 uur per dag nodig, terwijl anderen deze alleen 's nachts nodig hebben.
Autonoom zenuwstelsel
De patiënt heeft kort na de geboorte of heel soms pas in de kindertijd duidelijke hypoventilatie wanneer hij in slaap valt en heeft een blauwachtig uiterlijk van de huid of lippen (
cyanose). Cyanose is een toestand waarbij het bloed onvoldoende zuurstof krijgt.
Naast de
ademhalingsproblemen is de hartslag- en bloeddrukregulatie bij de patiënt verstoord. Ook maagdarmafwijkingen (ernstige
obstipatie,
darmobstructie (verstopping in de darm met
buikpijn en
braken) en uitbreiding van het colon) zijn mogelijk. Neuroblastomen, ganglioneuromen en
ganglioneuroblastomen (tumoren uit zenuwweefsel, vaak in de buik) komen vaker voor bij patiënten met CCHS. Sommige patiënten ontwikkelen ontwikkelingsproblemen of andere neurologische problemen, die verergeren door zuurstoftekort als de ondersteunende ademhaling niet effectief genoeg is.
Patiënten met CCHS hebben meestal oogafwijkingen, zoals
oftalmoplegie (medische term voor "oogspierverlamming") of een verminderde pupilreactie op licht. Bijkomende symptomen zijn een verminderde waarneming van
pijn, een lage lichaamstemperatuur, en af en toe episodes van overvloedig zweten (
hyperhidrose). Lichte verstandelijke of cognitieve beperkingen komen ook vaak voor.
Gezicht
Patiënten met CCHS hebben een kenmerkend
gezicht dat er uitziet als een "doos". Het gezicht is namelijk kort, breed en een beetje afgeplat.
Alarmsymptomen
Het herkennen van alarmsymptomen is cruciaal voor een vroege diagnose en behandeling van CCHS.
Hypoventilatie tijdens de slaap
Een abnormale ademhalingsfrequentie of cyanose tijdens de slaap is een van de meest kenmerkende symptomen van CCHS.
Vertraagde ademhaling na inspanning
Een vertraagde aanpassing van de ademhaling na fysieke activiteit kan wijzen op een gestoorde autonome functie.
Neurologische symptomen
Onverklaarde lethargie, slaperigheid en ontwikkelingsachterstanden kunnen verband houden met onvoldoende zuurstoftoevoer door hypoventilatie.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De diagnose van het syndroom gebeurt door middel van een grondig lichamelijk onderzoek op basis van de zichtbare symptomen.
Diagnostisch onderzoek
Nuttige onderzoeken die de arts vaak uitvoert om andere aandoeningen uit te sluiten, zijn:
De bevestiging van de diagnose gebeurt aan de hand van een genetisch onderzoek.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnose omvat:
- apneu bij prematuren
- aspiratiesyndromen
- geassisteerde ventilatie van de pasgeborene
- aangeboren myopathie
- het Möbius-syndroom (verlamming van aangezichts- en oogspieren)
- epilepsie
- de ziekte van Hirschsprung (ontbrekende zenuwcellen aan het einde van de dikke darm)
- obesitas bij kinderen
- pediatrisch botulisme (ernstige infectieziekte door toxine van bacteriën)
- pediatrisch obesitas-hypoventilatiesyndroom
- slaapapneu (slaapstoornis met tijdelijk gestopte ademhaling) in de kindertijd
Behandeling
Het congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom (CCHS) is een levenslange aandoening. Een multidisciplinaire benadering is hierbij nodig, waarbij een longarts, oogarts, cardioloog, gastro-enteroloog, KNO-arts, ademhalingstherapeut, logopedist en eventueel andere zorgverstrekkers samenwerken. Regelmatige controlebezoeken voor de ademhaling, de ogen en de maagdarmproblemen zijn noodzakelijk. Een neusmasker of een ventilatieapparaat helpt bij de ademhalingsondersteuning. Een tracheotomie (
tracheostomie) is hiervoor soms nodig. Verder zijn ook gastro-intestinale operaties mogelijk.
Prognose congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom
De prognose van CCHS varieert sterk en is afhankelijk van de ernst van de mutatie, het tijdstip van diagnose en de beschikbaarheid van therapieën.
Levensverwachting
Met goede medische ondersteuning, zoals mechanische ventilatie en regelmatige opvolging, kunnen patiënten een normale levensverwachting hebben.
Impact op de kwaliteit van leven
CCHS vereist intensieve medische zorg, wat een grote impact heeft op het dagelijkse leven van zowel de patiënt als de familie.
Langetermijncomplicaties
Onbehandelde of inadequaat behandelde CCHS kan leiden tot permanente neurologische schade en andere systemische complicaties.
Levenskwaliteit en ondersteuning
De levenskwaliteit van patiënten met CCHS kan aanzienlijk verbeterd worden door continue medische zorg en ondersteuning. Dit omvat niet alleen de fysieke aspecten van de ziekte, zoals ademhalingsondersteuning en behandeling van andere symptomen, maar ook psychologische ondersteuning voor zowel de patiënt als de familie. Regelmatige expertise en toegang tot ondersteunende diensten kunnen helpen bij het omgaan met de chronische aard van de ziekte.
Complicaties
Onbehandelde of slecht beheerde CCHS kan leiden tot ernstige complicaties die meerdere systemen in het lichaam beïnvloeden.
Cardiovasculaire complicaties
Onregelmatige hartslag en verhoogd risico op hartritmestoornissen zijn vaak voorkomende complicaties bij CCHS.
Neurologische schade
Chronische hypoxie kan leiden tot ontwikkelingsachterstanden, concentratieproblemen en intellectuele beperkingen.
Systemische effecten
Darmproblemen, zoals constipatie of megacolon, worden regelmatig gezien bij CCHS-patiënten door betrokkenheid van het autonome zenuwstelsel.
Preventie
Preventie van CCHS is gericht op vroege detectie en genetisch advies bij risicofamilies.
Genetisch advies voor ouders
Families met een voorgeschiedenis van CCHS wordt genetisch advies aanbevolen om het risico op overerving te bespreken.
Prenatale screening
In risicogroepen kan prenatale screening op PHOX2B-mutaties helpen bij een vroege diagnose.
Preventie van complicaties
Vroegtijdige diagnose en een gecoördineerde behandeling kunnen ernstige complicaties voorkomen en de levenskwaliteit verbeteren.
Praktische tips voor het omgaan met het congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom (CCHS)
Zorg voor een consistente ademhalingsondersteuning
Bij CCHS is het cruciaal dat je ademhaling constant ondersteund wordt, vooral tijdens de slaap. Gebruik de aanbevolen apparatuur zoals een CPAP- of BiPAP-apparaat volgens de richtlijnen van je arts. Zorg dat je apparaten regelmatig worden gecontroleerd door een gekwalificeerde technicus om defecten te voorkomen. Houd reserveonderdelen zoals maskers, slangen en filters in huis, zodat je snel vervangingen kunt uitvoeren als dat nodig is.
Zorg ervoor dat je weet hoe je zelf eenvoudige onderhoudstaken kunt uitvoeren, zoals het reinigen van maskers en slangen. Gebruik een zachte zeep en lauw water om onderdelen schoon te maken en voorkom het gebruik van agressieve schoonmaakmiddelen die de apparatuur kunnen beschadigen. Het is handig om een duidelijke checklist te hebben voor de dagelijkse en wekelijkse reiniging van je apparatuur, zodat je niets vergeet.
Bereid je voor op noodsituaties
Omdat ademhalingsondersteuning essentieel is, moet je voorbereid zijn op onverwachte situaties. Investeer in een betrouwbare back-upstroomvoorziening, zoals een draagbare batterij of een generator, zodat je apparatuur blijft werken tijdens een stroomstoring. Controleer regelmatig of de back-upsystemen naar behoren functioneren.
Zorg voor een noodpakket met essentiële spullen, zoals een ambu-ballon, extra filters en slangen, en bewaar dit op een vaste, gemakkelijk toegankelijke plek. Stel een noodplan op samen met je medische team, zodat je weet wat je moet doen als je apparatuur niet werkt. Oefen deze procedures regelmatig, zodat je in een crisissituatie direct kunt handelen.
Houd regelmatige controleafspraken
Controleafspraken bij je arts of specialist zijn essentieel om te monitoren hoe goed de behandeling werkt. Tijdens deze afspraken kunnen aanpassingen aan je apparatuur of behandeling worden gedaan om je ademhaling te optimaliseren. Houd een logboek bij van eventuele klachten, zoals vermoeidheid, hoofdpijn of ademhalingsproblemen, zodat je deze tijdens je afspraak kunt bespreken.
Overweeg ook om jaarlijks een uitgebreide slaapstudie te laten doen, zodat je medische team een volledig beeld krijgt van hoe je ademhaling ’s nachts verloopt. Deze informatie kan helpen bij het verfijnen van je behandeling.
Creëer een comfortabele slaapomgeving
Een goede slaapomgeving kan een groot verschil maken in hoe effectief je ademhaling ’s nachts wordt ondersteund. Zorg dat je slaapkamer stil, goed geventileerd en comfortabel is. Overweeg om verduisteringsgordijnen of een witte-ruismachine te gebruiken om storende geluiden te verminderen en je slaapkwaliteit te verbeteren.
Gebruik een verstelbaar bed of speciale kussens om je hoofd en bovenlichaam iets omhoog te houden tijdens het slapen. Dit kan helpen om je ademhaling te vergemakkelijken. Zorg er ook voor dat je ademhalingsapparatuur goed is geplaatst en niet door bewegingen tijdens de nacht wordt verstopt of losraakt.
Wees alert op bijkomende gezondheidsproblemen
CCHS kan soms andere gezondheidsproblemen met zich meebrengen, zoals hartproblemen of maag-darmklachten. Zorg ervoor dat je regelmatig gecontroleerd wordt door specialisten die deze aspecten kunnen monitoren. Let op symptomen zoals hartkloppingen, misselijkheid of spijsverteringsproblemen en meld deze aan je arts.
Een evenwichtig voedingspatroon kan je algehele gezondheid ondersteunen. Overweeg kleine, frequente maaltijden om maagproblemen te voorkomen, vooral als je last hebt van reflux. Bespreek met een diëtist welke voedingsmiddelen voor jou het beste werken en hoe je eventuele tekorten kunt aanvullen.
Maak dagelijkse activiteiten gemakkelijker
Aanpassingen in je dagelijkse routine kunnen helpen om de impact van CCHS te verminderen. Als je je snel moe voelt, plan dan regelmatig rustmomenten in je dag. Gebruik hulpmiddelen zoals een draagbare zuurstoftank als je langere tijd buiten bent of als je een activiteit plant die meer energie vraagt.
Probeer lichte vormen van lichaamsbeweging, zoals wandelen of yoga, om je longcapaciteit en algehele conditie te ondersteunen. Raadpleeg je arts voordat je een nieuw oefenprogramma begint om te zorgen dat het veilig is en aansluit bij je behoeften.
Ondersteun je mentale welzijn
Leven met CCHS kan emotioneel belastend zijn. Overweeg therapie om te leren omgaan met de stress en angst die soms gepaard gaan met je aandoening. Zoek ook steun bij lotgenotengroepen, waar je ervaringen kunt delen en praktische tips kunt uitwisselen met anderen die met dezelfde uitdagingen leven.
Plan tijd voor ontspanning en hobby’s die je plezier geven. Het kan helpen om een vast moment in je dag te reserveren voor activiteiten die je kalmeren en afleiden, zoals lezen, muziek luisteren of creatief bezig zijn.
Betrek je omgeving bij je zorg
Voor een optimale ondersteuning is het belangrijk dat familieleden, vrienden en verzorgers goed geïnformeerd zijn over je aandoening. Organiseer een bijeenkomst of gesprek om hen te leren hoe ze kunnen helpen, bijvoorbeeld bij het bedienen van je ademhalingsapparatuur of het uitvoeren van noodprocedures.
Communiceer duidelijk over wat je nodig hebt en hoe anderen je kunnen ondersteunen zonder je onafhankelijkheid te beperken. Het kan ook nuttig zijn om een lijst van noodnummers en instructies zichtbaar in huis te hangen, zodat iedereen weet wat te doen in een kritieke situatie.
Misvattingen rond congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom
Congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom is gewoon een vorm van slaapapneu
Hoewel het syndroom ademhalingsproblemen tijdens de slaap veroorzaakt, is het geen gewone slaapapneu. Bij slaapapneu stopt de ademhaling door een tijdelijke blokkade van de luchtwegen, terwijl bij dit syndroom de hersenen het signaal om te ademen niet correct doorgeven, wat kan leiden tot ernstige ademhalingsproblemen, zelfs tijdens waakzaamheid.
Alleen pasgeborenen kunnen het syndroom hebben
Hoewel het syndroom meestal bij
baby’s wordt vastgesteld, kunnen sommige milde gevallen pas op latere leeftijd aan het licht komen. Dit komt doordat de symptomen niet altijd direct duidelijk zijn en pas worden herkend wanneer er ademhalingsproblemen optreden bij inspanning of tijdens de slaap.
Het syndroom heeft geen invloed op andere organen of systemen
Naast ademhalingsproblemen kan het syndroom ook andere lichaamsfuncties beïnvloeden. Patiënten kunnen last hebben van een afwijkende regulatie van de
bloeddruk, hartslag en temperatuur. Sommige mensen met deze aandoening hebben bijkomende neurologische of gastro-intestinale problemen.
Een gewone beademingsmachine volstaat als behandeling
De behandeling vereist gespecialiseerde ademhalingsondersteuning, zoals een diafragmapacemaker of nachtelijke ventilatie via een tracheostoma. Een standaard beademingsapparaat is vaak niet voldoende, omdat de ademhalingsaansturing anders is dan bij klassieke ademhalingsstoornissen.
Mensen met dit syndroom kunnen probleemloos overdag functioneren
Veel patiënten ervaren ook overdag ademhalingsmoeilijkheden, vooral tijdens inspanning of stress. Omdat hun lichaam niet automatisch reageert op een tekort aan zuurstof of een teveel aan koolstofdioxide, kunnen ze snel uitgeput raken en zelfs flauwvallen bij onvoldoende ademhaling.
Een genetische test is niet nodig voor de diagnose
Hoewel de diagnose soms op basis van symptomen wordt gesteld, is genetisch onderzoek essentieel om de specifieke mutatie in het PHOX2B-gen te bevestigen. Dit helpt om de ernst van de aandoening te bepalen en passende behandelingen en opvolging te plannen.
Patiënten hebben geen verhoogd risico op andere aandoeningen
Mensen met dit syndroom hebben een verhoogde kans op andere gezondheidsproblemen, zoals tumoren in het autonome zenuwstelsel en afwijkingen aan de
hersenen. Daarom is regelmatige medische controle noodzakelijk om complicaties tijdig op te sporen en te behandelen.