Geneesmiddel geïnduceerde longaandoening
Een longaandoening die voortkomt uit medicatie, ook wel bekend als een geneesmiddel-geïnduceerde longaandoening, is geen op zichzelf staande longaandoening. De luchtwegproblemen zijn namelijk het gevolg van een slechte reactie op het gebruik van een medicijn. Veel medicijnen veroorzaken mogelijk een allergische reactie met luchtwegproblemen als gevolg. Afhankelijk van de medicatiesoort kunnen symptomen optreden zoals hoesten, een piepende ademhaling, kortademigheid of andere longgerelateerde klachten. Over het aantal patiënten met een longaandoening die voortkomt uit medicatie zijn geen exacte cijfers bekend, maar mogelijk zijn meer patiënten getroffen dan verwacht.
Epidemiologie en prevalentie van geneesmiddel-geïnduceerde longaandoeningen
Anno augustus 2024 blijven geneesmiddel-geïnduceerde longaandoeningen een belangrijke oorzaak van luchtwegproblemen bij patiënten die bepaalde medicatie gebruiken. De prevalentie is moeilijk exact te bepalen, maar het probleem is waarschijnlijk onderschat. De incidentie kan variëren afhankelijk van de soort medicatie en de populatie die deze gebruikt. Artsen zijn zich steeds meer bewust van deze mogelijke complicatie, wat leidt tot een toenemend aantal gerapporteerde gevallen.
Oorzaken geneesmiddel-geïnduceerde longaandoening: Medicatiegebruik
Wanneer een patiënt medicatie gebruikt, zoals bepaalde soorten
antibiotica,
chemotherapiemedicatie, hartmedicatie en illegale
drugs, kan dit leiden tot longbeschadiging. Hierbij zijn geen specifieke risicofactoren bekend.
Medicatiegebruik kan leiden tot verschillende longaandoeningen, waaronder:
Pijn op de borst komt voor bij een longontsteking veroorzaakt door medicijnen /
Bron: Pexels, PixabaySymptomen van de luchtwegproblemen
De patiënt heeft bloederig
sputum (bloederig slijm afkomstig van de luchtwegen). Ook moet hij
hoesten en heeft hij
koorts.
Pijn op de borst komt eveneens voor. De patiënt lijdt tevens aan
kortademigheid. Tot slot heeft hij een
piepende ademhaling.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De patiënt krijgt een uitgebreid lichamelijk onderzoek bij de arts. De arts hoort via de stethoscoop (
auscultatie) die hij op de borst en longen plaatst abnormale ademgeluiden. De diagnose is wel vrij lastig te stellen omdat de patiënt zich mogelijk met een grote variëteit van symptomen presenteert.
Diagnostisch onderzoek
Diagnostische onderzoeken omvatten een volledig
bloedonderzoek, een
CT-scan van de borstkas, een
bronchoscopie, een
longbiopsie (in zeldzame gevallen), een longfunctieonderzoek (
spirometrie), een thoracentese (aanprikken van de pleuraholte bij de aanwezigheid van pleuravocht) en een
thoraxfoto (
radiografisch onderzoek van de borstkas).
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten een
interstitiële longziekte (littekens en ontstekingen in de longen) geassocieerd met een collagene vaataandoening,
longembolie (afsluiting van slagader in longen), primaire pulmonale hypertensie en secundaire pulmonale hypertensie.
Behandeling
Indien mogelijk stopt de patiënt met het nemen van het
geneesmiddel dat het luchtwegprobleem veroorzaakt. Dit bespreekt de patiënt uiteraard eerst met de arts. Andere behandelingen zijn afhankelijk van de specifieke symptomen. Zuurstoftherapie en anti-inflammatoire geneesmiddelen (
steroïden) zijn enkele behandelingsmethoden die de arts na de diagnose best zo spoedig mogelijk opstart bij de patiënt om bijkomende luchtweginfecties te voorkomen. Stoppen met
roken is daarnaast eveneens aanbevolen, omdat dit de symptomen mogelijk verergert.
Prognose aan de longen
Acute symptomen van een luchtwegprobleem verdwijnen meestal binnen 48 tot 72 uur nadat de patiënt gestopt is met het geneesmiddel. Chronische symptomen hebben soms een langere hersteltijd nodig. Sommige geneesmiddel-geïnduceerde longaandoeningen, zoals
longfibrose (littekenvorming in de longen met kortademigheid), verdwijnen nooit.
Complicaties
Mogelijke complicaties zijn
ademhalingsfalen (ernstige aandoening met langzame ademhaling), diffuse interstitiële longfibrose,
pulmonale hypertensie, longembolie,
pneumothorax (klaplong) en hypoxemie (laag zuurstofgehalte in het bloed). Het meten van hypoxemie gebeurt via een
pulsoximetrie. Af en toe treedt de dood op, vooral wanneer de behandeling niet tijdig gestart is.
Risicofactoren en preventie
Hoewel specifieke risicofactoren voor geneesmiddel-geïnduceerde longaandoeningen moeilijk te identificeren zijn, speelt genetische predispositie mogelijk een rol. Preventie is voornamelijk gericht op het zorgvuldig monitoren van patiënten die bekende risicomedicatie gebruiken. Regelmatige longfunctietests en het bespreken van eventuele nieuwe symptomen met de arts kunnen helpen bij vroege detectie. Daarnaast is het belangrijk om patiënten te waarschuwen voor de mogelijke bijwerkingen van hun medicatie.
Lees verder