Mijnwormziekte: Infectie darm en longen met jeuk en anemie
Vooral in de (sub)tropen lopen patiënten mogelijk een infectie op met een mijnworm. Deze bevinden zich op een bodem waar ontlasting van geïnfecteerde dieren of mensen ligt. De patiënt loopt deze op door op de bodem te lopen met blote voeten, of door per ongeluk deze larven in te slikken of aan te raken. Veelal heeft de patiënt problemen met de dunne darm en longen, in combinatie met een jeukende huiduitslag en anemie (bloedarmoede). Via een korte behandeling herstellen de meeste patiënten zeer goed, al is de prognose somberder indien reeds complicaties opgetreden zijn. Betere sanitaire voorzieningen en altijd schoenen dragen, zijn preventieve maatregelen om de infectie te vermijden.
Synoniemen mijnworm en mijnwormziekte
Synoniemen mijnworm
Een mijnworm, die de infectie veroorzaakt, is ook gekend onder deze synoniemen
Synoniemen mijnwormziekte
De mijnwormziekte is gekend onder deze synoniemen
- Ancylostoma duodenale infectie
- Ankylostomiasis
- Grondjeuk
- Haakworminfectie
- Haakwormziekte
- Mijnworminfectie
- Necator americanus infectie
- Parasitaire infectie – hookworm
- Tunnelanemie
Epidemiologie infectie met mijnworm
Wereldwijd zijn naar schatting 576-740 miljoen patiënten aangetast door de mijnwormziekte. De mijnwormziekte komt veel voor in de landelijke tropische en subtropische gebieden van Azië, Afrika ten zuiden van de Sahara, en Latijns-Amerika. De ziekte komt veel voor op plaatsen waar geen of slechte sanitaire voorzieningen zijn en waar mensen leven in slechte hygiënische omstandigheden. Vooral mijnwerkers en plattelandsbewoners zijn getroffen. In ontwikkelingslanden zijn veel (schoolgaande) kinderen en jongeren getroffen door een mijnwormziekte, vaak met de dood tot gevolg. Mannen en vrouwen zijn tot slot in gelijke aantallen getroffen.
Oorzaken infectieziekte: Besmetting door geïnfecteerde larven op de bodem
Rondwormen
De infectie komt tot stand door de besmetting met één van de volgende rondwormen:
Ancylostoma Braziliense, Ancylostoma ceylanicum, Ancylostoma duodenale of
Necator americanus. De eerste twee rondwormen komen ook voor bij dieren terwijl de laatste twee een infectie veroorzaken bij de mens. De besmetting met
Necator americanus gebeurt vooral in de tropen en de besmetting met
Ancylostoma duodenale gebeurt vooral in de subtropen.
Overdracht en besmetting
De
overdracht (besmetting) gebeurt door het aanraken van de bodem waar uitwerpselen liggen van patiënten of dieren die geïnfecteerd zijn met de mijnworm. Ook eet de patiënt mogelijk per ongeluk de larven op. De larven (onrijpe vorm van de worm) komen vervolgens in de huid terecht. Ze verspreiden zich daarna naar de longen en luchtwegen via de bloedbaan. De wormen infecteren bovendien de dunne darm. Ze ontwikkelen zich daar tot volwassen wormen waar ze één of meer jaren leven. De wormen hechten zich namelijk vast aan het slijmvlies van de dunne darm of het begin van het jejunum (nuchtere darm: middelste deel van de dunne darm). Ze zuigen bloed op, waardoor
ferriprieve anemie (bloedarmoede door ijzertekort) en eiwitverlies ontstaan. De volwassen wormen verlaten het lichaam via de ontlasting van de patiënt. Negen dagen nadat de geïnfecteerde ontlasting op de bodem ligt, is deze weer besmettelijk voor andere mensen.
Symptomen: Infectie van darm en longen met jeuk en anemie (bloedarmoede)
Ongeveer 90% van de besmette patiënten is asymptomatisch wanneer de wormen in de darmen en longen terechtkomen. Ze hebben met andere woorden geen symptomen. Bij de andere patiënten zijn volgende symptomen mogelijk:
anemie (bloedarmoede),
bloed in de ontlasting,
braken,
buikpijn,
darmkrampen,
diarree, een
bleke huid,
hoesten, kolieken (
krampen en overdreven veel
huilen bij
baby’s),
koorts,
misselijkheid,
verlies van eetlust,
vermoeidheid en
winderigheid. De patiënt heeft tevens een jeukende
huiduitslag (grondjeuk, dauwjeuk), vooral op de handen en voeten omdat hier de besmetting heeft plaatsgevonden. In feite is de mens geen goede gastheer. De larven zijn niet in staat om de weg naar de bloedvaatjes te vinden en blijven in de huid ronddolen. Hierdoor ontwikkelen zich grillig verlopende en sterk jeukende gangen op de plaats waar de larven van de mijnwormen de huid zijn binnengedrongen.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
Een
ontlastingscultuur en volledig
bloedonderzoekzijn nodig om de diagnose te stellen en andere diagnoses uit te sluiten. Bij een ernstige infectie zijn een
radiografisch onderzoek van de
borstkas (
thoraxfoto) en een
colonoscopie verder mogelijk.
Differentiële diagnose
De mijnwormziekte valt met volgende aandoeningen te verwarren:
Behandeling
Anthelmintica, worm dodende
geneesmiddelen, doden de parasieten. De patiënt neemt deze één tot drie dagen in. Daarnaast behandelt de arts de eventuele symptomen en complicaties van bloedarmoede, bijvoorbeeld via
ijzersupplementen. Ook krijgt de patiënt het advies om de hoeveelheid eiwit in de voeding te verhogen indien hij een
vochtophoping heeft in de buik (
ascites). In zeldzame gevallen is een
bloedtransfusie nodig (bij acute en ernstige gastro-intestinale bloedingen).
Prognose
De patiënt herstelt volledig indien bij hem nog geen complicaties zijn opgetreden.
Complicaties van de worminfectie
Ferriprieve anemie is een mogelijke complicatie van de mijnwormziekte. Hierbij ontstaat bloedarmoede door ijzertekort (ferriprieve anemie), veroorzaakt door het verlies van het bloed. Ook ontstaan mogelijk voedingstekorten. In ernstige gevallen resulteert dit in
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart). Daarnaast ontwikkelt de patiënt ernstig eiwitverlies met vochtophoping in de buik. Tot slot zijn ontwikkelingsstoornissen en een trage groei mogelijk bij kinderen die geïnfecteerd zijn met mijnwormen.
Lees verder