Insulinoom: Tumor in pancreas met blijvende insuline-aanmaak
Een insulinoom is een tumor in de alvleesklier (pancreas) die teveel insuline produceert. Insuline is een hormoon geproduceerd door het pancreas dat de suikerstofwisseling regelt. Door een insulinoom ontwikkelt de patiënt een lage bloedsuikerspiegel met vermoeidheid, honger, gewichtstoename en een versnelde hartslag als belangrijkste symptomen. Deze meestal goedaardige tumor valt chirurgisch goed te behandelen. Soms moet de arts de volledige alvleesklier verwijderen en dan heeft de patiënt als complicatie diabetes.
Synoniemen insulinoom
Een insulinoom is ook gekend onder deze synoniemen
- adenoom (meestal goedaardige klierweefselgezwel) Eilandjes van Langerhans
- insulinoma
Epidemiologie insulinomen
Insulinomen zijn zeldzame tumoren, maar exacte prevalentie- of incidentiegegevens zijn niet gevonden in de geraadpleegde bronnen. Een insulinoom treft het vaakst volwassenen met een piekincidentie tussen de dertig en zestig jaar. Meestal krijgen ze één insulinoom in het pancreas. Deze tumoren zijn zeer zeldzaam bij kinderen. 90-95% van insulinomen zijn goedaardige tumoren. Patiënten met specifieke genetische syndromen zoals multiple endocriene neoplasie type I hebben meer kans op het ontwikkelen van insulinomen en andere endocriene tumoren. Insulinomen zijn daarnaast gemeld bij patiënten van alle rassen. Insulinomen kennen voorts geen raciale voorliefde. Vrouwen zijn tot slot iets vaker dan mannen getroffen.
Oorzaken
De alvleesklier is een orgaan in de buik. De alvleesklier maakt verschillende enzymen en hormonen aan, waaronder het hormoon insuline. Insuline vermindert het glucosegehalte in het bloed. Als de bloedsuikerspiegel te laag zakt, stopt de alvleesklier met het maken van insuline totdat het bloedsuikerspiegelgehalte weer normaal is. Een insulinoom is een tumor van veelal minder dan twee centimeter grootte die zich in de alvleesklier bevindt. De tumor blijft te veel insuline aanmaken, zelfs wanneer de bloedsuikerspiegel te laag is. De oorzaak van het ontstaan van deze tumor is onbekend.
Risicofactoren
Patiënten met specifieke genetische syndromen zoals multiple endocriene neoplasie type I hebben meer kans op het ontwikkelen van insulinomen en andere endocriene tumoren. Insulinomen komen vaker voor bij volwassenen tussen de dertig en zestig jaar oud en zijn zeldzaam bij kinderen.
Symptomen
Een hoog insulinegehalte veroorzaakt een lage bloedsuikerspiegel (
hypoglykemie). Hypoglykemie is mogelijk mild, wat leidt tot klachten zoals
angst en
honger. Maar dit is bij sommige patiënten eveneens ernstig, met convulsies,
coma en zelfs de dood tot gevolg. Andere symptomen omvatten, angst,
bewustzijnsverlies of coma,
concentratieproblemen,
dubbelzien of een
wazig gezichtsvermogen,
duizeligheid, een snelle hartslag (
tachycardie), een vertroebeld zicht,
epileptische aanvallen, gedragsveranderingen,
gewichtstoename,
hartkloppingen (palpitaties), honger,
hoofdpijn,
stuipen (oncontroleerbare fysieke bewegingen en veranderingen in het bewustzijn), tremor (
medische term voor "
bevingen"),
verwardheid en zweten. Bij
uitzaaiingen van de tumor ontstaan volgende symptomen:
buikpijn,
diarree,
rugpijn en geelzucht (icterus) van de huid en ogen.
Alarmsymptomen
Een ernstige hypoglykemische reactie kan leiden tot levensbedreigende situaties zoals bewustzijnsverlies, convulsies, coma en in extreme gevallen de dood. Bij uitzaaiingen van de tumor kunnen symptomen zoals buikpijn, diarree, rugpijn en geelzucht optreden. Deze alarmsymptomen vereisen onmiddellijke medische aandacht.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts merkt de symptomen van hypoglykemie op en identificeert een lage bloedsuikerspiegel. Wanneer hij glucose toedient, gebeurt een omkering van de symptomen. Deze kenmerken wijzen in de richting van een insulinoom, maar verdere onderzoeken zijn nodig om de diagnose te bevestigen.
Diagnostisch onderzoek
De arts voert een volledig
bloedonderzoek uit waarbij hij de bloedsuiker en insuline in het bloed meet. Ook een
CT-scan,
MRI-scan of
PET-scan van de buik is nodig om een tumor in het pancreas te identificeren. Mogelijk zijn deze onderzoeken negatief aangezien een insulinoom doorgaans erg klein is. Daarom krijgt de patiënt één van volgende onderzoeken: alvleesklier
arteriografie (beeldvormend onderzoek: slagader van een ledemaat wordt ingespoten met een kleurstof; op beeld valt dan een mogelijke verstopping te zien),
endoscopische echografie,
octreotide-scan (
neuro-endocriene tumor opsporen) en weefselbiopsie van de alvleesklier.
Behandeling
De chirurg verwijdert een insulinoom. Voor de operatie neemt de patiënt medicatie zodat hij stabiliseert voor de ingreep. Indien zich meerdere insulinomen in de alvleesklier bevinden, verwijdert de chirurg een deel van de alvleesklier (gedeeltelijke of partiële pancreatectomie). Minimaal 15% van de pancreas moet overblijven voor de productie van enzymen voor de spijsvertering. In zeldzame gevallen verwijdert de chirurg de gehele alvleesklier (totale pancreatectomie) als er te veel insulinomen zijn of wanneer deze blijven terugkomen. Hierdoor ontwikkelt de patiënt
diabetes mellitus omdat de productie van insuline niet langer mogelijk is. De patiënt heeft daarom insuline-injecties nodig wanneer de volledige alvleesklier verwijderd is. Wanneer
kanker gediagnosticeerd is, zijn cryotherapie,
radiotherapie en
chemotherapie mogelijke behandelingsmethoden.
Als er geen tumor is gevonden tijdens een operatie, of als een operatie onmogelijk is, is een geneesmiddel mogelijk om de insulineproductie te verlagen en hypoglykemie te voorkomen. De patiënt neemt deze medicijnen in in combinatie met een
diureticum (vocht afdrijvend geneesmiddel) zodat het lichaam vocht niet blijft vasthouden.
Prognose
De meeste patiënten hebben een goedaardige tumor. Door chirurgie herstellen de meeste patiënten dan ook volledig. Een insulinoom is wel potentieel levensbedreigend bij een ernstige hypoglykemie-reactie of bij de uitzaaiing van een tumor naar andere organen.
Complicaties
Een ernstige hypoglycemische reactie en metastasen van de tumor naar andere organen zijn mogelijke complicaties. Als het insulinoom metastase heeft veroorzaakt, kan de behandeling complexer zijn en kunnen de symptomen ernstiger zijn.
Preventie
Preventie is niet mogelijk, maar patiënten met een familiegeschiedenis van multiple endocriene neoplasie type I kunnen genetische testen ondergaan en regelmatig gecontroleerd worden om een insulinoom vroegtijdig te detecteren. Een gezonde levensstijl met een evenwichtig voedingspatroon en regelmatige medische controles kan ook bijdragen aan een vroegtijdige opsporing van symptomen.
Lees verder