Coffin-Siris syndroom: Afwijkingen aan hersenen en skelet
Een patiënt met het Coffin-Siris syndroom heeft naast een verstandelijke beperking en ontwikkelingsproblemen vaak ook afwijkingen aan het gezicht en de vingers en/of tenen. Daarnaast kunnen er bijkomende symptomen optreden. Deze zeldzame aandoening wordt veroorzaakt door genetische mutaties en kent een autosomaal dominant overervingspatroon. De diagnose wordt bevestigd door genetisch onderzoek, en de behandeling is voornamelijk ondersteunend en symptomatisch, waarbij een team van specialisten betrokken is. Het syndroom werd voor het eerst beschreven door G.S. Coffin in 1970.- Synoniemen Coffin-Siris syndroom
- Epidemiologie van het Coffin-Siris syndroom
- Prevalentie van Coffin-Siris syndroom
- Geslachtsverhouding
- Leeftijd bij diagnose
- Mechanisme
- Genetische oorzaak van Coffin-Siris syndroom
- Impact van genen op ontwikkeling
- Variabiliteit in genetische mutaties
- Oorzaken en erfelijkheid
- Risicofactoren
- Genetische predispositie
- Mutaties in specifieke genen
- Omgevingsfactoren en interacties
- Risicogroepen
- Gezinnen met erfelijke aandoeningen
- Vrouwen met prenatale risico’s
- Individuen met familiegeschiedenis van genetische aandoeningen
- Symptomen: Afwijkingen aan hersenen, skelet en gezicht
- Alarmsymptomen
- Vertraagde ontwikkeling en motorische vaardigheden
- Fysieke afwijkingen
- Gedrags- en leerproblemen
- Gezichts- en spraakafwijkingen
- Diagnose en onderzoeken
- Behandeling is ondersteunend
- Prognose van de aandoening
- Complicaties van de aandoening
- Preventie
- Genetisch advies voor aanstaande ouders
- Prenatale diagnose
- Gezonde zwangerschap en omgevingsfactoren
- Nieuwste inzichten en onderzoek
- Praktische tips voor het leven met Coffin-Siris syndroom
- Gezondheidszorg en opvolging
- Stimuleren van cognitieve en motorische ontwikkeling
- Zorg voor voeding en algehele gezondheid
- Steun in het dagelijks leven
- Misvattingen rond het Coffin-Siris syndroom
- Het Coffin-Siris syndroom is alleen een cognitieve stoornis
- Patiënten met het Coffin-Siris syndroom zullen altijd ernstige ontwikkelingsproblemen hebben
- Het Coffin-Siris syndroom komt alleen voor bij meisjes
- Er is geen behandeling voor het Coffin-Siris syndroom
- Mensen met het Coffin-Siris syndroom hebben altijd gezichtsafwijkingen
- Het Coffin-Siris syndroom is altijd erfelijk
Synoniemen Coffin-Siris syndroom
Andere benamingen voor het Coffin-Siris syndroom zijn:- CSS
- dwerggroei-onychodysplasie
- korte gestalte-onychodysplasie
- mentale retardatie met hypoplastische (onderontwikkelde) vijfde vinger- en teennagels
- vijfde digitale syndroom
Epidemiologie van het Coffin-Siris syndroom
Prevalentie van Coffin-Siris syndroom
Het Coffin-Siris syndroom (CSS) is een zeldzame genetische aandoening die wordt gekarakteriseerd door een reeks lichamelijke en ontwikkelingsgebreken. De prevalentie van het Coffin-Siris syndroom wordt geschat op 1 op 1.000.000 tot 1 op 2.000.000 geboorten, hoewel de werkelijke prevalentie moeilijk te bepalen is vanwege de zeldzaamheid van de aandoening. Het wordt vaak ondergediagnosticeerd, aangezien de symptomen sterk kunnen variëren tussen patiënten en de diagnose afhankelijk is van genetische tests.Geslachtsverhouding
Er is geen significant verschil in de prevalentie van Coffin-Siris syndroom tussen mannen en vrouwen, hoewel sommige bronnen suggereren dat de aandoening iets vaker voorkomt bij meisjes. Dit kan echter variëren afhankelijk van de populatie en de specifieke genetische mutatie die de aandoening veroorzaakt.Leeftijd bij diagnose
De diagnose van Coffin-Siris syndroom wordt meestal gesteld in de kindertijd, vaak tussen de 1 en 5 jaar, wanneer ontwikkelingsachterstanden en fysieke kenmerken duidelijker worden. De aandoening wordt vaak pas op latere leeftijd gediagnosticeerd bij mildere gevallen, waar de symptomen minder uitgesproken zijn.Mechanisme
Genetische oorzaak van Coffin-Siris syndroom
Coffin-Siris syndroom wordt veroorzaakt door mutaties in de gene SHH (Sonic Hedgehog) of andere genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de hersenen, het gezicht en andere delen van het lichaam. Het is meestal een autosomaal dominant erfelijke aandoening, wat betekent dat een enkele kopie van de gemuteerde gen voldoende is om de aandoening te veroorzaken. Mutaties in verschillende genen kunnen leiden tot variaties in de klinische presentatie van de aandoening.Impact van genen op ontwikkeling
De genetische mutaties die het Coffin-Siris syndroom veroorzaken, beïnvloeden verschillende cellulaire processen die essentieel zijn voor de normale ontwikkeling van het zenuwstelsel en andere organen. De Sonic Hedgehog-pathway is cruciaal voor de embryonale ontwikkeling, inclusief de vorming van het gezicht en de hersenen. Verstoring van deze pathway kan leiden tot de specifieke kenmerken van het syndroom, zoals ontwikkelingsachterstanden en anatomische afwijkingen.Variabiliteit in genetische mutaties
De genetische oorzaken van Coffin-Siris syndroom kunnen variëren, met verschillende genen die betrokken zijn bij de aandoening. Dit verklaart de grote variabiliteit in de ernst van de symptomen bij patiënten met de aandoening. De mate van betrokkenheid van de verschillende lichaamsdelen kan verschillen, waardoor de klinische presentatie van de aandoening uiteenloopt.Oorzaken en erfelijkheid
GenmutatieHet Coffin-Siris syndroom wordt veroorzaakt door mutaties (veranderingen) in de genen ARID1A, ARID1B, SMARCA4, SMARCB1, of SMARCE1. Deze genen spelen een cruciale rol bij het reguleren van de celdeling, DNA-replicatie en celgroei.
Overervingspatroon
De aandoening volgt een autosomaal dominant overervingspatroon. Dit betekent dat slechts één gemuteerd exemplaar van het gen nodig is om de aandoening te veroorzaken.
Risicofactoren
Genetische predispositie
Omdat Coffin-Siris syndroom meestal wordt veroorzaakt door een dominante erfelijke mutatie, is een belangrijke risicofactor het hebben van een ouder met de aandoening. In families waar een ouder de aandoening heeft, is er een 50% kans dat het kind ook de genetische mutatie erft.Mutaties in specifieke genen
De meeste gevallen van Coffin-Siris syndroom worden veroorzaakt door mutaties in de ARID1B-gen, maar andere genen, zoals SMARCB1, kunnen ook betrokken zijn. De aanwezigheid van deze mutaties is een risicofactor voor de ontwikkeling van de aandoening. Mutaties kunnen zich spontaan voordoen bij een kind, zelfs als er geen familiegeschiedenis van de aandoening is, wat betekent dat er geen duidelijke erfelijke risicofactoren zijn.Omgevingsfactoren en interacties
Hoewel Coffin-Siris syndroom voornamelijk een genetische aandoening is, kunnen omgevingsfactoren die de ontwikkeling van de foetus beïnvloeden, bijdragen aan de ernst van de symptomen. Dit omvat factoren zoals infecties tijdens de zwangerschap, blootstelling aan toxinen of medicijnen, hoewel de meeste gevallen van de aandoening niet direct worden beïnvloed door omgevingsfactoren.Risicogroepen
Gezinnen met erfelijke aandoeningen
Gezinnen die al een kind met Coffin-Siris syndroom hebben, lopen een verhoogd risico om een tweede kind met de aandoening te krijgen, vooral als de aandoening autosomaal dominant wordt overgedragen. Genetisch advies is belangrijk voor ouders die overwegen zwanger te worden, om te begrijpen hoe het risico op de aandoening in hun gezin is.Vrouwen met prenatale risico’s
Zwangere vrouwen die in hun zwangerschap geconfronteerd worden met complicaties, zoals infecties of blootstelling aan schadelijke stoffen, kunnen mogelijk een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van genetische aandoeningen, zoals Coffin-Siris syndroom, bij hun kind. Dit kan echter variëren en er is geen directe correlatie tussen omgevingsfactoren en het ontstaan van de aandoening.Individuen met familiegeschiedenis van genetische aandoeningen
Individuen met een familiegeschiedenis van genetische aandoeningen, waaronder Coffin-Siris syndroom, kunnen een verhoogd risico lopen om de aandoening door te geven aan hun kinderen. In dergelijke gevallen is genetisch advies aan te bevelen om het risico van doorgeven te begrijpen.Symptomen: Afwijkingen aan hersenen, skelet en gezicht
Hersenen en ontwikkelingPatiënten met het Coffin-Siris syndroom vertonen vaak een milde tot ernstige verstandelijke beperking en vertraging in de ontwikkeling van spraak- en motorische vaardigheden, zoals zitten en lopen. Gemiddeld leren zij zitten rond de leeftijd van twaalf maanden, lopen op dertig maanden, en spreken hun eerste woorden uit na ongeveer vierentwintig maanden. Gedragsafwijkingen kunnen hyperactiviteit, agressiviteit en soms een autismespectrumstoornis omvatten. Epileptische aanvallen, toevallen en tics kunnen op elke leeftijd beginnen. Hypotonie, of lage spierspanning, komt meestal voor in de kindertijd en kan persistent zijn.
Skelet
Bij patiënten met het Coffin-Siris syndroom zijn vaak de uiteinden van de vingers of tenen onderontwikkeld. Soms ontbreken ook de nagels. Deze afwijkingen komen het vaakst voor bij de vijfde vingers of tenen, maar ook andere vingers en/of tenen kunnen aangetast zijn. Andere skeletafwijkingen omvatten scoliose (laterale kromming van de wervelkolom), hernia, abnormaal soepele gewrichten, een kort gestalte, clinodactylie (verandering in de stand van een of meer vingers of tenen door zijwaartse kromming) en een vertraagde botleeftijd die meestal twee tot drie jaar achterblijft ten opzichte van de biologische leeftijd.
Gezicht
Patiënten met het Coffin-Siris syndroom kunnen een abnormaal klein hoofd hebben, bekend als microcefalie. Ze vertonen vaak typische grove gelaatstrekken, waaronder een brede neus met een platte neusbrug, een brede mond met dikke lippen, en dikke wenkbrauwen met lange wimpers. Soms is er een overmatige haargroei op het gezicht, de rug en de armen (hirsutisme), terwijl het hoofdhaar vooral in de kindertijd schaars kan zijn. De gezichtsafwijkingen variëren sterk tussen patiënten.
Bijkomende symptomen
Andere symptomen die mogelijk voorkomen bij het Coffin-Siris syndroom zijn:
- hartafwijkingen zoals ventrikelseptumdefect, atriumseptumdefect, tetralogie van Fallot (vier aangeboren hartafwijkingen) en patent ductus arteriosus
- café-au-lait-vlekken (koffie-met-melk-vlekken op de huid)
- Frequente luchtweginfecties
- Gehoorverlies
- Groeiproblemen
- Oogafwijkingen zoals ptosis (hangende oogleden), strabisme (scheelzien) en myopie (bijziendheid)
- Urogenitale afwijkingen zoals cryptorchisme (niet-ingedaalde testikels), hoefijzernier (samengesmolten nieren in hoefijzervorm), en hypospadie (aangeboren afwijking waarbij de plasbuis bij mannen niet aan de top van de penis uitmondt maar aan de onderkant van de eikel of zelfs halverwege of aan de basis van de penis)
- Voedingsproblemen
Alarmsymptomen
Vertraagde ontwikkeling en motorische vaardigheden
Een van de eerste symptomen die bij patiënten met Coffin-Siris syndroom opvalt, is vertraagde ontwikkeling, vooral op het gebied van motorische vaardigheden. Dit kan zich uiten in het niet kunnen kruipen, lopen of praten op de verwachte leeftijden. Motorische achterstanden zijn vaak een belangrijk kenmerk van de aandoening.Fysieke afwijkingen
Patiënten met Coffin-Siris syndroom vertonen vaak aangeboren lichamelijke afwijkingen, zoals een groot hoofd, laaggeplaatste oren, een grote ruimte tussen de ogen, en een brede neus. Deze fysieke kenmerken zijn vaak duidelijk vanaf de geboorte en kunnen een aanwijzing zijn voor de diagnose.Gedrags- en leerproblemen
Kinderen met Coffin-Siris syndroom kunnen gedragsproblemen vertonen, zoals hyperactiviteit, autistische trekjes of moeilijkheden met sociale interactie. Leerproblemen komen vaak voor, waarbij het kind moeite heeft met het begrijpen van taal, cognitieve ontwikkeling en andere leeraspecten.Gezichts- en spraakafwijkingen
Naast fysieke afwijkingen kunnen patiënten ook spraak- en gezichtsafwijkingen ervaren. Dit kan variëren van moeite met articulatie tot andere problemen die de communicatie beïnvloeden. De mate van spraakproblemen hangt af van de ernst van de aandoening en de behandeling die het kind krijgt.Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoekDe diagnose van het Coffin-Siris syndroom wordt bevestigd door genetisch onderzoek. De betrokken specialisten kunnen neuroloog, gastro-enteroloog, diëtist, oogarts, audioloog, cardioloog en nefroloog of uroloog zijn. Deze experts voeren de nodige onderzoeken uit om de diagnose te stellen en mogelijke bijkomende aandoeningen te identificeren.
Differentiële diagnose
De symptomen van het Coffin-Siris syndroom kunnen vergelijkbaar zijn met die van andere aandoeningen of syndromen, zoals:
- 4q deletiesyndroom
- Borjeson-Forssman-Lehmann syndroom
- Brachymorfisme-onychodysplasie-dysfalangisme syndroom
- Cornelia de Lange syndroom
- DOORS-syndroom
- Foetaal alcohol spectrum
- Foetaal hydantoïne / fenytoïne embryopathie
- Mabry syndroom
- Mozaïek trisomie 9
- Nicolaides-Baraitser syndroom
Behandeling is ondersteunend
De behandeling van het Coffin-Siris syndroom is ondersteunend en symptomatisch. Therapieën zoals logopedie en fysiotherapie zijn nuttig voor de patiënt. Voedingstherapie kan noodzakelijk zijn, evenals het gebruik van voedingssupplementen of een voedingssonde indien er maagdarmproblemen optreden. Specialisten zoals diëtisten en gastro-enterologen spelen een belangrijke rol bij de begeleiding van de patiënt. Regelmatige gehoor- en oogonderzoeken zijn eveneens belangrijk. Oogproblemen zoals scheelzien kunnen worden behandeld met een bril of een operatie, terwijl een hoortoestel kan helpen bij gehoorproblemen.Prognose van de aandoening
Door de zeldzaamheid van het Coffin-Siris syndroom is er beperkte informatie beschikbaar over de levensverwachting van patiënten. In sommige gevallen kunnen kinderen overlijden aan aspiratiepneumonie of aan epileptische aanvallen, hoewel dit relatief zeldzaam is.Complicaties van de aandoening
Patiënten met het Coffin-Siris syndroom kunnen soms bepaalde tumoren ontwikkelen, zoals:- Schildklierkanker
- Schwannoom (goedaardige zenuwtumor)
- Hepatoblastoom (kwaadaardig levergezwel dat voornamelijk bij kinderen voorkomt)