Clinodactylie: Kromming van de vingers of tenen
Bij clinodactylie treedt een zijwaartse verkromming op aan één of meer vingers of tenen. Door deze afwijking is de vinger of teen abnormaal gebogen. Dit betreft meestal de vijfde vinger. Clinodactylie zelf is een symptoom en geen ziekte, maar het symptoom wijst mogelijk wel op een onderliggende aandoening of syndroom. In de meeste gevallen is slechts één hand getroffen. Meestal is clinodactylie niet ernstig en ontstaan geen functionele problemen. Is dit wel het geval, dan is naast hulpmiddelen en fysiotherapie ook een operatie mogelijk. De vooruitzichten van patiënten met dit symptoom zijn gunstig.
Epidemiologie clinodactylie
De exacte incidentie van deze aandoening is niet bekend. Dit resulteert uit het feit dat artsen geen precieze definitie hebben van welk krommingsmiddelpunt normaal en abnormaal is. Mannen zijn meestal iets vaker dan vrouwen getroffen. Meestal treft clinodactylie de vijfde vinger, wat de kleine vinger (pink) is. Clinodactylie komt normaal gezien slechts aan één hand voor en in zeer uitzonderlijke gevallen zijn beide handen getroffen.
Oorzaken: Spontaan of onderdeel van een ziekte of syndroom
De kromming van de vinger of teen is meestal het gevolg van een abnormale groei en ontwikkeling van de botjes van de vinger. Het middelste botje in de vijfde vinger is
onderontwikkeld en is dan niet rechthoekig maar wel wigvormig. Clinodactylie is het gevolg van een groot aantal ziektebeelden, variërend van aangeboren tot verworven. Soms treedt dit ook sporadisch op en dan is geen familiale geschiedenis bekend van clinodactylie.
Clinodactylie is geassocieerd met ten minste zestig syndromen, waarbij het
syndroom van Down de meest voorkomende is want clinodactylie treedt op bij 35 tot 79% van alle patiënten met het Down-syndroom. Bij onder andere volgende aandoeningen en syndromen treedt clinodactylie op:
- Fanconi anemie
- het Aarskog-syndroom: Afwijkingen aan genitaliën, gezicht en skelet
- het Andersen-Tawil syndroom: Afwijkingen aan hart en spieren
- het Apert-syndroom: Craniofaciale afwijking
- het Carpenter-syndroom: Afwijkingen aan schedel en skelet
- het Cornelia de Lange-Syndroom: Ontwikkelingsstoornis
- het Down-syndroom: Verstandelijke beperking, afwijkingen aan het gezicht en tal van medische problemen
- het Edwards-syndroom (trisomie 18): Verstandelijke handicap in combinatie met meerdere ernstige lichamelijke afwijkingen van o.a. de schedel, ogen, oren, handen, borst en inwendige organen
- het Feingold-syndroom: Craniofaciale afwijking
- het Holt-Oram syndroom: Afwijkingen aan de armen en het hart
- het Jacobsen-syndroom: Aandoening waarbij patiënten een vertraagde ontwikkeling en afwijkingen aan het gedrag, het gezicht en het bloed vertonen.
- het Klinefelter-syndroom: Kleine testikels en onvruchtbaarheid (mannelijke onvruchtbaarheid)
- het Mohr-syndroom: Afwijkingen aan gezicht, mond, handen en voeten
- het Nager-syndroom: Craniofaciale afwijking
- het Prader-Willi-syndroom: Ziekte door een probleem met een chromosoom met o.a. niet-ingedaalde testikels (cryptorchisme), een lage spierspanning, gedragsproblemen en vele andere fysieke en mentale afwijkingen
- het Roberts-syndroom: Afwijkingen aan armen, benen en gezicht
- het Russell-Silver syndroom: Ontwikkelingsstoornis
- het Seckel-syndroom: Vorm van dwerggroei
- het Turner-syndroom: Turner-syndroom: Aandoening bij meisjes door missende genen) met afwijkingen aan skelet, hart, nieren, handen, voeten en onderontwikkelde eierstokken
Diagnose via lichamelijk en diagnostisch onderzoek
Clinodactylie is op het zicht te identificeren. De patiënt krijgt wel een grondig lichamelijk onderzoek omdat mogelijk sprake is van een onderliggende ziekte. Een
röntgenfoto van de hand en/of voet bevestigt de diagnose.
Behandeling via fysiotherapie of chirurgie
Milde vingerkromming veroorzaakt zelden
pijn of functionele problemen. Daarom is chirurgie niet aanbevolen voor patiënten met een lichte kromming waarbij functionele problemen optreden. Omdat afwijkingen in de groeiplaat vaak geassocieerd zijn bij clinodactylie, is het belangrijk dat de getroffen patiënten gedurende de groei regelmatig een onderzoek krijgen. De patiënt krijgt zo nodig wel fysiotherapie of spalken. Ook is reconstructieve chirurgie mogelijk, en dat liefst voor de leeftijd van vijf jaar. Dit gebeurt wanneer de vingerkromming van de patiënt snel toeneemt, of wanneer de handfunctie is aangetast. De chirurg maakt hierbij een snede (incisie) in het bot, corrigeert de misvorming en stabiliseert de vinger tot het bot en de weke delen genezen.
Prognose kromming van de vingers of tenen
Hoewel chirurgie meestal succesvol is bij het corrigeren van de kromming, komt clinodactylie soms terug en dan is chirurgie weer nodig.
Lees verder