Münchhausen by Proxy
Münchhausen by Proxy (MbP) is een vorm van lichamelijke kindermishandeling. Vaak is de moeder de dader en behandelend artsen kunnen geen vinger op de oorzaak van de ziekteverschijnselen bij het kind leggen. Er zijn geen betrouwbare statistieken over de frequentie van MbP te vinden, maar onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk schatten dat het jaarlijks ontstaat bij een half procent van honderdduizend kinderen onder de zestien jaar en bij ongeveer drie procent van honderdduizend kinderen onder de leeftijd van één jaar. Men baseerde dit op een onderzoek naar honderdduizend kinderen, geboren in 1996, afkomstig uit Ierland en het Verenigd Koninkrijk (Acerca-Salud, 2016).
Geschiedenis
MbP werd voor het eerst beschreven door een Engelse kinderarts. Hij noemde twee casussen van jonge kinderen, ziek gemaakt door hun moeder. De arts zag overeenkomsten met het Münchhausen-syndroom, waarbij een volwassene aandacht vraagt door ziektesymptomen te simuleren of zelf te veroorzaken (StOMbP, 2014). De naam is afgeleid van baron Von Münchhausen die leefde van 1720 tot 1790. Hij stond bekend om zijn fantasierijke verhalen (Nederlands Jeugdinstituut, 2016). Bij MbP gebeurt dit via het kind. ‘Proxy’ staat hierbij voor ‘volmacht’; de primaire verzorger van het kind. In de meeste gevallen is dit de moeder (StOMbP, 2014).
Wat is het?
MbP is een vorm van kindermishandeling, waarbij de primaire verzorger het kind ziek maakt door een psychische, sociale of lichamelijke afwijking/ziekte te verzinnen, te veroorzaken of te verergeren om aandacht te verkrijgen van het medisch personeel (StOMbp, 2014; Nederlands Jeugdinstituut, 2014; Schieving, 2014). Vaak zijn psychiatrische problemen, zoals borderline, verslaving of automutilatie, bij de verzorger de oorzaak. Daarnaast hebben deze verzorgers medische kennis door zelfstudie of scholing, waardoor ze de ziekteverschijnselen en medische termen kennen (Nederlands Jeugdinstituut, 2016). Een kind kan ziekteverschijnselen gaan vertonen door medicatie te moeten slikken die niet voor hen bedoeld is. Daarnaast kan er alcohol of gif voor planten en dieren worden toegediend. Tevens kunnen testen beïnvloed worden door bijvoorbeeld ontlasting aan urine toe te voegen of urine van een dier in te leveren. Tot slot is een opvallend kenmerk van MbP dat de verantwoordelijke het kind vaak klein houdt en het kind niet de ruimte geeft om het woord te doen, waardoor het kind de verzorger gaat geloven (Schieving, 2014).
Symptomen
Frequent doktersbezoek in verschillende ziekenhuizen, heftige gezondheidsklachten, een plotselinge verergering van klachten en een onverwacht beloop van klachten kunnen symptomen zijn van MbP (Schieving, 2014). Tevens heeft het kind een gering gevoel van eigenwaarde, vertoont het vaak een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en lijkt het kind erg angstig (StOMbP, 2014). Daarnaast weet de verzorger veel van de ziekte, laat een grote ongerustheid merken en wil niet dat de arts informatie bij een andere arts of familielid opvraagt (Schieving, 2014). Mede door de ongerustheid die de verzorger laat blijken, is het probleem moeilijk te ondervangen (Medisch Centrum Haaglanden, 2016).
Diagnose
MbP is moeilijk te ondervangen, maar kan vermoed worden door een arts op basis van vreemde uitslagen in combinatie met een afwijkend ziekteverloop. Informatie van andere dokters of familieleden kan dan helpen om een beter beeld te vormen (Schieving, 2014). MbP bestaat uit twee subdiagnoses. De ene diagnose (PCF/ECF) wordt gebruikt om het probleem voor het kind aan te duiden. PCF staat hierbij voor de gefalsificeerde aandoening van het kind en ECF betreft het voorwendsel dat een kind niet in staat is om te functioneren op school. De andere diagnose (FDP) duidt het probleem van de volmacht aan (StOMbP, 2014).
Hulp
Wanneer MbP vermoed wordt, kunnen er enkele stappen gezet worden om tot diagnostiek te komen en het kind te beschermen. Hierbij is het belangrijk om zoveel mogelijk anamnestische gegevens over het kind en de rest van het gezin te verkrijgen. Daarnaast kunnen interacties tussen ouder en kind belangrijke informatie geven over de verhoudingen. Tevens is een multidisciplinaire aanpak belangrijk; een arts kan onderzoek doen naar mogelijke intoxicaties en daarnaast moet een maatschappelijk werker, een psycholoog of psychiater worden ingeschakeld (Schreier & Libow, 1993; geciteerd in Verhulst & Verheij, 2000). Bij een vaste grond voor een vermoeden van MbP kan er een melding bij Veilig Thuis (advies- en meldpunt kindermishandeling) worden gedaan. Een familierechter beslist dan of het kind uit huis geplaatst moet worden buiten het strafrecht om (Boum, 2016). Tevens zijn gerichte veranderingen nodig, zoals het beperken van het aantal betrokken artsen en mogelijk toezicht op de ouder en het kind (Nederlands Jeugdinstituut, 2016). Middels strafrecht is psychiatrisch onderzoek van moeder en eventueel terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging mogelijk om de hardnekkige ontkenning te doorbreken, maar vaak gebeurt dit niet. De meerderheid van de daders blijft ontkennen dat ze verkeerd hebben gehandeld (Boum, 2016).