McCune-Albright syndroom: Symptomen aan bot, hormonen & huid
Het McCune-Albright syndroom is een zeldzame aandoening die al bij de geboorte symptomen aan de botten kan veroorzaken, zoals botbreuken. Ook huidafwijkingen, zoals café-au-lait-vlekken, komen voor. Hormonale stoornissen kunnen leiden tot een vervroegde puberteit bij de patiënt. Deze aandoening ontstaat door een niet-erfelijke genetische mutatie die zorgt voor een overmatig actief eiwit. Tal van onderzoeken kunnen helpen bij het diagnosticeren van deze aandoening, maar een genetisch onderzoek bevestigt de diagnose van het McCune-Albright syndroom. De behandeling is vooral ondersteunend met behulp van medicatie en chirurgie. Voor de meeste patiënten is de prognose gunstig. De ziekte is vernoemd naar de Amerikaanse internist Fuller Albright (1900–1969) en de Amerikaanse kinderarts Donovan James McCune (1902–1976), die de ziekte voor het eerst in de medische literatuur beschreven in 1937.
Synoniemen en afkortingen McCune-Albright syndroom
Synoniemen
De bekendste synoniemen voor het McCune-Albright syndroom zijn:
- Albright-McCune-Sternberg syndroom
- Albright-Sternberg syndroom
- Albright-syndroom
- botziekte van Albright
- fibreuze dysplasie met pigmentveranderingen van de huid en vroegtijdige puberteit
- fibreuze polyostotische dysplasie
- ostitis fibrosa disseminata
- polyostotische fibreuze dysplasie
- syndroom van Albright
- syndroom van Albright met vroegtijdige puberteit
- ziekte van Albright
Gebruikte afkortingen
Gebruikte afkortingen voor het McCune-Albright syndroom omvatten:
Epidemiologie
Het McCune-Albright syndroom is een zeldzame ziekte met een geschatte wereldwijde prevalentie tussen 1 op de 100.000 en 1 op de 1.000.000 mensen. Vrouwen zijn ongeveer twee keer zo vaak aangetast als mannen door deze zeldzame aandoening. De ziekte kent geen voorkeur voor etniciteit.
Oorzaken
Het McCune-Albright syndroom wordt veroorzaakt door mutaties in het GNAS1-gen, wat leidt tot een overmatige activiteit van het G-eiwit. Bij de meeste patiënten bevat slechts een klein aantal cellen dit defecte gen (mosaïcisme). De ziekte is niet erfelijk.
Risicofactoren
Hoewel de oorzaak van het McCune-Albright syndroom genetisch bepaald is en niet erfelijk, kunnen sommige risicofactoren bijdragen aan de ernst of het verloop van de symptomen. Er zijn echter geen specifieke externe risicofactoren die met zekerheid zijn geïdentificeerd.
Symptomen aan bot, hormonen en huid
Bot
Patiënten met het McCune-Albright syndroom ontwikkelen vaak abnormaal vezelig weefsel in de botten, meestal aan één zijde van het lichaam. Wanneer het bot door vezelig weefsel wordt vervangen, kan dit leiden tot
botpijn, (terugkerende)
botbreuken, ongelijke groei en misvormingen. Asymmetrie in de lange beenderen kan leiden tot loopproblemen. Letsels in de schedel- en kaakbotten kunnen de groei van het gezicht beïnvloeden. Sommige patiënten ervaren ook een abnormale kromming van de wervelkolom (
scoliose) en andere
skeletproblemen.
Hormonen
Hypofyse
De hypofyse kan mogelijk te veel groeihormoon aanmaken, wat resulteert in
acromegalie. Deze aandoening is gekenmerkt door vergrote
handen,
voeten,
artritis (gewrichtsontsteking) en typische 'platte' gelaatstrekken. Ook kan
gigantisme optreden, waarbij de patiënt overmatig groeit door een
hypofysetumor in de
hersenen. Bij een hypofysetumor komen te veel groeihormonen vrij voordat de normale botgroei stopt. Soms ontwikkelen patiënten het
Cushing syndroom, gekenmerkt door een overmatige hoeveelheid cortisol geproduceerd door de
bijnieren. Het Cushing-syndroom kan leiden tot
gewichtstoename in het gezicht en bovenlichaam, vertraagde groei bij kinderen, een
gevoelige huid,
vermoeidheid en andere gezondheidsproblemen.
Puberteit
Meisjes met het McCune-Albright syndroom ervaren vaak een vroege puberteit (pubertas praecox). De menstruatie kan al beginnen in de vroege jeugd, voordat de borsten en schaamhaar zich ontwikkelen (wat normaal gesproken eerst gebeurt). Sommige meisjes kunnen al in hun eerste levensjaar menstrueren, terwijl anderen symptomen tonen vóór de leeftijd van twee jaar. Deze vroege menstruatie is het gevolg van een overmatige aanwezigheid van
oestrogeen, geproduceerd door
cysten in de eierstokken. Jongens kunnen ook een vroege seksuele ontwikkeling ervaren, maar dit komt minder vaak voor.
Schildklier
Patiënten met het McCune-Albright syndroom kunnen ook andere
endocriene problemen ervaren. De schildklier kan vergroot zijn, een aandoening die bekend staat als
struma (kropgezwel), of er kunnen
knobbeltjes op de schildklier aanwezig zijn (
schildklierknobbeltjes). Ongeveer de helft van de patiënten heeft een overactieve schildklier (
hyperthyroïdie), wat symptomen zoals een snelle hartslag (
tachycardie), hoge bloeddruk (
hypertensie),
gewichtsverlies,
bevingen (tremoren), slapeloosheid, overmatig zweten (
hyperhidrose) en andere klachten kan veroorzaken.
Huid
De meeste patiënten hebben vanaf de geboorte onregelmatige, grote café-au-lait-vlekken op de huid, vooral op de rug. Deze
huidaandoening wordt gekenmerkt door lichtbruine tot donkerbruine vlekken die een vorm van
hyperpigmentatie zijn. Deze café-au-lait-vlekken verschijnen vaak aan één zijde van het lichaam.
Andere symptomen
Minder vaak voorkomende symptomen van het McCune-Albright syndroom zijn:
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts onderzoekt de huid op café-au-lait-vlekken en beluistert de hartgeluiden met een stethoscoop om eventuele
abnormale hartritmes te identificeren.
Diagnostisch onderzoek
Een
MRI-scan van het hoofd kan abnormale botgroei in de schedel of de aanwezigheid van hypofysetumoren onthullen. De MRI-scan is nuttig voor het diagnosticeren van acromegalie en gigantisme. Daarnaast kan de arts een
röntgenfoto of
botscan maken om littekenweefsel in het bot (fibreuze dysplasie) en een verminderde botdichtheid te identificeren. Schildkliertumoren kunnen worden opgespoord met een
echografie van de schildklier (
schildklierscan). Een
bloedonderzoek is ook noodzakelijk en kan de volgende afwijkingen aantonen:
- bijnierafwijkingen
- een leverziekte, geelzucht (icterus) en leververvetting (vetlever)
- hyperparathyreoïdie (overmatige activiteit van de bijschildklier)
- hyperthyreoïdie (overmatige activiteit van de schildklier)
- hypofosfatemie (verlaagd fosfaatgehalte in het bloed)
- overmatige hoeveelheid bijnierhormonen in het bloed
- overmatige hoeveelheid prolactine in het bloed
- overmatige hoeveelheid groeihormonen in het bloed
Een genetisch onderzoek bevestigt de diagnose van het McCune-Albright syndroom.
Differentiële diagnose
Het is belangrijk om met de vele onderzoeken een correcte diagnose te stellen, omdat de volgende aandoeningen symptomen kunnen vertonen die lijken op die van het McCune-Albright syndroom:
Behandeling
Er is geen specifieke behandeling voor het McCune-Albright syndroom. Geneesmiddelen die de oestrogeenproductie blokkeren, zoals testolacton, kunnen effectief zijn voor sommige patiënten, maar niet voor allen.
Bijnierafwijkingen worden behandeld met een operatie waarbij de bijnieren worden verwijderd. Gigantisme en een
hypofyseadenoom (goedaardig gezwel in de hypofyse) worden behandeld met medicijnen die de hormoonproductie blokkeren of door middel van chirurgie.
Bij botproblemen worden vaak
bisfosfonaten voorgeschreven (medicijnen voor botaandoeningen). Botafwijkingen (vezelachtige dysplasie) kunnen ook door middel van een operatie worden behandeld. Spierversterkende oefeningen worden aanbevolen om de spierkracht te behouden en het risico op fracturen te minimaliseren.
Prognose
De levensduur van patiënten met het McCune-Albright syndroom is doorgaans relatief normaal. In zeldzame gevallen kunnen patiënten met ernstige symptomen om onverklaarbare redenen overlijden.
Complicaties
Soms kunnen
botletsels zich ontwikkelen tot kwaadaardige tumoren, zoals botkanker, hoewel dit bij minder dan 1% van de patiënten met het McCune-Albright syndroom voorkomt.
Andere mogelijke complicaties van de ziekte zijn:
- ademhalingsproblemen door botveranderingen in de borstwand
- blindheid door zenuwschade als gevolg van veranderingen in de schedelbotten
- cosmetische problemen door botafwijkingen
- doofheid door zenuwschade als gevolg van veranderingen in de schedelbotten
- osteosarcoom (type botkanker)
- osteitis fibrosa cystica
- terugkerende gebroken botten
Preventie van het McCune-Albright syndroom
Het McCune-Albright syndroom is een genetische aandoening die niet erfelijk is en ontstaat door een spontane genetische mutatie. Hierdoor is er geen directe manier om het syndroom te voorkomen. Aangezien het syndroom niet kan worden vermeden door levensstijl of externe factoren, richten de preventieve maatregelen zich op het beheersen van symptomen en het verbeteren van de levenskwaliteit van de patiënt.
Preventieve zorg omvat:
- Regelmatige medische controles: Periodieke bezoeken aan specialisten, zoals endocrinologen en orthopeden, om symptomen op te volgen en tijdig in te grijpen bij veranderingen.
- Preventie van botfracturen: Het versterken van de botten door middel van aangepaste oefeningen en het gebruik van medicatie zoals bisfosfonaten om botafbraak te voorkomen.
- Monitoring van hormonale veranderingen: Regelmatige controle van hormoonspiegels en het gebruik van medicatie om hormonale onbalans te beheersen en vroege puberteit te reguleren.
- Ondersteuning en educatie: Voorlichting over de ziekte aan patiënten en hun families om hen te helpen bij het omgaan met de symptomen en het maken van geïnformeerde keuzes over behandelingen.
- Preventie van complicaties: Actieve screening en vroege behandeling van mogelijke complicaties zoals botkanker, hormonale problemen en andere gerelateerde aandoeningen.
Hoewel de aandoening zelf niet kan worden voorkomen, kunnen deze maatregelen helpen om de gezondheid en levenskwaliteit van patiënten te verbeteren en de impact van het syndroom te verminderen.
Lees verder