Azotemie: Ophoping afvalstoffen in bloed met uitdroging
Azotemie (azotaemia) is een toestand waarbij een toename optreedt van stikstofhoudende afbraakproducten in het bloed (azotum = stikstof). Meestal is dit het gevolg van een nierprobleem waardoor een correcte filtering van het bloed niet mogelijk is. Azotemie is mogelijk door een probleem voor de nieren (prerenaal), in de nieren (intrarentaal) of achter de nieren (postrenaal). De patiënt presenteert zich vaak met tekenen van uitdroging, zoals onder andere verwardheid, donkere urine en een bleke huid. Omdat erg veel oorzaken mogelijk leiden tot azotemie, moet de arts het onderliggend probleem verhelpen. Daarnaast krijgt een patiënt via een ziekenhuisopname medicatie en soms ook dialyse. De prognose is tot slot variabel en afhankelijk van het soort azotemie en de oorzaken.
Epidemiologie van toename van afbraakproducten in bloed
Bij ongeveer 1% van alle ziekenhuisopnames is sprake van azotemie. Bij reeds gehospitaliseerde patiënten loopt de prevalentie op tot 5%. De frequentie van azotemie is het hoogst bij mensen tussen 45 en 64 jaar.
Oorzaken: Ophoping afvalstoffen door nierprobleem
Normaal gesproken filteren de nieren afvalstoffen uit het bloed. Dit doen ze ook door het maken van urine waardoor ze de afvalstoffen uit het bloed kunnen verwijderen. Wanneer schade optreedt aan de nieren of de nieren niet goed functioneren, treedt een ophoping van de afvalstoffen in het bloed op. De aanwezigheid van afvalstoffen van stikstof (zoals creatinine en ureum) is kenmerkend voor azotemie en beschadigt de orgaanfunctie.
Soorten en oorzaken azotemie
Prerenale azotemie
Prerenale azotemie houdt in dat de nierfunctie slecht is door een gebrek aan bloedstroom naar de nieren. Dit gebeurt door een langdurige lage bloeddruk (
hypotensie) of een onregelmatige hartfunctie bij bijvoorbeeld hartfalen. Wanneer de bloeddruk op de nier laag is, is het filteren van afvalstoffen en het produceren van urine niet mogelijk. Meestal verschijnt dit type azotemie bij patiënten die al in het ziekenhuis opgenomen zijn voor een andere aandoening waarbij een verminderde bloedstroom naar de nier aanwezig is. Enkele voorbeelden van dergelijke aandoeningen zijn:
- brandwonden
- de blootstelling aan hitte
- een bloeding
- een schok
- een verlies van bloedvolume (een hypovolemische shock)
- een verstopping van de slagader die bloed levert aan de nier (nierslagaderocclusie)
- hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart)
- langdurig braken, langdurige bloedingen of chronische diarree
- uitdroging (dehydratie)
Prerenale azotemie is de meest voorkomende oorzaak van acuut
nierfalen. Een herstel van de bloedstroom is vaak wel mogelijk.

Sommige medicijnen veroorzaken azotemie /
Bron: Stevepb, Pixabay Intrarenale azotemie
Intra betekent ‘in’. Bij intrarenale azotemie, ook bekend als acuut nierfalen of
acute nierbeschadiging, is schade opgetreden in de nier zelf. Diverse oorzaken zijn bekend voor intrarenale azotemie zoals:
- een infectie: Nierinfecties beschadigen de nierbuisjes die het bloed filteren, zoals pyelonefritis (ontsteking van de nier(en) en het nierbekken).
- een vaatziekte: Schade aan de kleine bloedvaten in de nier veroorzaken verstoppingen en schade aan de weefsels. Bloedstolsels in de nier of een vernauwing van de slagaders zijn de meest voorkomende vasculaire oorzaken van intrarenale azotemie. Dit gebeurt bijvoorbeeld door diabetes mellitus.
- het gebruik van medicijnen: Verschillende nefrotoxinen (medicijnen die giftig zijn voor de nieren) zijn bekend zoals:
- nierinsufficiëntie: Wanneer de nieren onvoldoende afvalstoffen kunnen filteren, hoopt toxisch stikstof zich op in het bloed.
Postrenale azotemie
Postrenale azotemie verschijnt wanneer een verstopping in het urinesysteem aanwezig is nadat de urine de nier heeft verlaten. Deze verstoppingen verschijnen bij de aanwezigheid van kristallen in de urine (
nierstenen), een
urinekatheter, een tumor en een vergrote prostaat.
Symptomen: Uitdroging
Bij azotemie komen niet altijd klachten tot uiting. Sommige patiënten hebben last van uitdroging. Hierbij komen volgende symptomen voor:
Diagnose en onderzoeken
Vraaggesprek en lichamelijk onderzoek
Vooreerst noteert de arts een grondige
medische geschiedenis van de patiënt. Hij wil weten of de patiënt medicatie neemt (of genomen heeft in het verleden), of de patiënt aan een infectie lijdt of recent geleden heeft alsook of andere klachten aanwezig zijn. Vervolgens voert de arts een lichamelijk onderzoek uit om mogelijke oorzaken te zoeken van de symptomen alsook om andere medische problemen uit te sluiten.

Een urineonderzoek is nodig /
Bron: Frolicsomepl, Pixabay Diagnostisch onderzoek
De arts voert een
urineonderzoek en
bloedonderzoek uit voor het diagnosticeren van azotemie. Hij onderzoekt of de markers bloed creatinine en bloed ureum stikstof in het bloed aanwezig zijn. Deze stoffen filteren de nier en wanneer deze aanwezig zijn in het bloed (creatinemie en
uremie), wijst dit op een slechte nierfunctie. Een urineonderzoek biedt eveneens informatie over de nierfunctie en test onder andere de mate van uitdroging van een patiënt. Soms is nadien nog een
echografie of
röntgenfoto nodig om het nierstelsel te visualiseren. Soms is het nodig om een katheter aan te brengen in de plasbuis om langdurige azotemie verder te onderzoeken.
Behandeling van probleem met nieren
De arts moet eerst de oorzaak achterhalen van azotemie, en deze aanpakken. Een tumor verwijdert de arts, medicatiegebruik moet de patiënt stopzetten of wijzigen in overleg met de arts, een obstructie (verstopping) vereist mogelijk een chirurgische ingreep, … Omdat patiënten met intrarenale azotemie meer risico lopen op het ontwikkelen van elektrolytenstoornissen en stoornissen in de vochtregulatie, zet de arts orale (via de mond ingenomen) of intraveneuze (via een ader) medicijnen in. Patiënten met intrarenale azotemie krijgen bijgevolg vaak een ziekenhuisopname waarbij de arts de nierfunctie en
elektrolytenstoornissen behandelt. Ook zet de arts mogelijk nog medicijnen in om de hartpompfunctie te verbeteren of de bloeddruk te verhogen. Hierdoor verbetert de bloedsomloop en de druk door de nier. In sommige gevallen is nierdialyse nodig, en dan vooral bij patiënten waarbij problemen in de nier zelf zijn opgetreden (intrarenale azotemie). Nierdialyse is drie tot vier keer per week nodig waarbij de patiënt voor één sessie meerdere uren achter elkaar aanwezig moet zijn.
Preventie van nierfalen
Indien mogelijk is het nodig om nierfalen te voorkomen. Daarom mogen patiënten die reeds een risico lopen op azotemie, geen nefrotoxische geneesmiddelen nemen. Verder mag de arts bij risicogroepen evenmin
beeldvormende onderzoeken met het gebruik van contrastvloeistof inzetten. Sommige patiënten volgen een dieet dat arm is aan kalium, magnesium en koolhydraten (om de bloedsuikerspiegel op peil te houden), maar wel rijk is aan groenten en vezels (voor goede darmgewoonten) en een eiwitinname van 15-20% van de totale voeding. Hiervoor krijgen patiënten vaak een verwijzing naar een voedingsdeskundige.
Prognose van prerenale, intrarenale en postrenale azotemie
Prerenale azotemie
Prerenale azotemie is ook nog omkeerbaar wanneer de arts tijdig de oorzaak behandelt. Ernstige nierschade treedt echter op wanneer de behandeling pas laat is opgestart.
Intrarenale azotemie
Patiënten met intrarenale azotemie hebben vaak minder goede vooruitzichten wanneer de arts het
nierprobleem niet behandelt. De prognose is hierbij afhankelijk van de ernst van de schade, de onderliggende oorzaak en de algemene gezondheid van de patiënt.
Postrenale azotemie
Bij postrenale azotemie zijn de vooruitzichten goed omdat de oorzaak snel op te sporen en behandelen is.