Veel cognitieve reserve vertraagt de symptomen van dementie
Uit onderzoek is gebleken dat de hersenen van sommige overleden ouderen kenmerken van de ziekte van Alzheimer vertonen, terwijl zij bij leven geen symptomen van dementie hadden. Hoe kan dit? Bij andere overleden ouderen met dementie was het brein immers in gelijke mate aangetast. Blijkbaar is de fysieke verschijningsvorm van de ziekte van Alzheimer niet de enige verklaring voor het ontstaan van de symptomen van dementie. De cognitieve-reservetheorie biedt een verklaring voor het feit dat sommige mensen meer hersenschade kunnen hebben voordat hun verstandelijke vermogens verminderen. Wat houdt deze theorie in? En kan je je cognitieve reserve verbeteren?
Wat is de cognitieve-reservetheorie?
De cognitieve reserve is niet een aanwijsbare plek in de hersenen, maar is een theoretisch verklaringsmodel. De theorie van de cognitieve reserve is bedacht om te kunnen verklaren waarom sommige mensen beter bestand zijn tegen hersenschade dan anderen. Volgens deze theorie kunnen mensen met een grote cognitieve reserve beter dan mensen met weinig reserve, schade aan de hersenen verdragen voordat hun verstandelijke vermogens verminderen.
Dit idee is gebaseerd op bevindingen uit onderzoek op de hersenen van overleden ouderen.
1 Daaruit blijkt dat de hersenen van sommige ouderen de pathologische kenmerken van Alzheimer hadden, terwijl zij bij leven niet de klinische symptomen van dementie vertoonden. Andere ouderen hadden precies dezelfde kenmerken van Alzheimer, maar waren bij leven wel dement. Blijkbaar is de mate van hersenschade niet de enige verklaring voor cognitieve achteruitgang. Het verklaringsmodel van de cognitieve reserve kan ook gebruikt worden bij andere hersenaandoeningen, zoals
postoperatieve cognitieve disfunctie.
Hoe kunnen je hersenen weerstand bieden tegen hersenschade?
Hoe de hersenen precies weerstand tegen schade kunnen bieden is nog onderwerp van speculatie en onderzoek. Aan de ene kant is er de theorie dat hersenen passief omgaan met hersenschade. Een andere theorie stelt dat cognitieve reserve juist het vermogen van de hersenen is om actief te compenseren voor schade. In de praktijk speelt waarschijnlijk een combinatie van beide verklaringsmodellen een rol.
Passieve cognitieve reserve
Het passieve verklaringsmodel gaat ervan uit dat de hersenen van mensen in verschillende mate een reservecapaciteit hebben. Pas als door schade de reservecapaciteit onder een kritieke drempelwaarde zakt is er een merkbaar effect op de verstandelijke vermogens. Bij twee mensen met gelijkwaardige schade maar een verschillende reserve kan het dus zijn dat de een normaal blijft functioneren terwijl de ander mentaal achteruitgaat. Hoewel reservecapaciteit een hypothetische constructie is, is het denkbaar dat er concrete factoren aan ten grondslag liggen, zoals de omvang van de hersenen of het aantal synaptische verbindingen (de verbindingen die hersencellen tot een netwerk vormen).
Actieve cognitieve reserve
Het actieve verklaringsmodel gaat ervan uit dat sommige mensen hun hersenen efficiënter gebruiken dan anderen. Daardoor kunnen ze meer schade aan de hersenen aan, voordat mentale problemen optreden. Dit model sluit goed aan op onderzoek dat heeft uitgewezen dat mensen met een hogere intelligentie, een hogere opleiding of langere scholing of een meer uitdagende baan, meer hersenschade aankunnen voordat mentale achteruitgang optreedt.
2 Hun hersenen werken van nature of door oefening efficiënter. Dit opent de mogelijkheid om je cognitieve reserve te verbeteren.
Het vergroten van je cognitieve reserve
Je kan je cognitieve reserve verbeteren door je hersenen gedurende je hele leven uit te blijven dagen. Deze
levensstijl kan de symptomen van dementie uitstellen of de kans verkleinen dat je na een operatie symptomen van
postoperatieve cognitieve disfunctie krijgt. Dit is goed nieuws voor mensen die niet zo’n hoge intelligentie hebben of niet hoog opgeleid zijn. Want iedereen kan op zijn of haar niveau van intelligentie de hersenen uitdagen.
Uitdagingen op je werk
Binnen je werk is het altijd mogelijk om je zelf uit te dagen. Dit kan door zwaardere taken of meer verantwoordelijk op je te nemen of door cursussen te volgen die dit mogelijk maken. Je kan ook proberen vaker van baan te veranderen.
Uitdagingen in je vrije tijd
Maar ook in je vrije tijd kan je je hersenen uitdagen, bijvoorbeeld door een taal te leren. Welke vrije tijdsbestedingen tot een verbetering van je cognitieve reserve leiden is overigens nog niet duidelijk. Er zijn wel sterke aanwijzingen dat hoe meer verschillende bezigheden je hebt, hoe beter dit is voor je cognitieve reserve. Hierbij is het van belang dat je ook sociale activiteiten hebt, bijvoorbeeld groepsreizen of kaartspelen.
Sporten is zeer belangrijk
Van fysieke inspanningen is zonder meer duidelijk dat deze de kans op de symptomen van dementie verkleinen. Dit kan sport zijn, maar ook tuinieren of klussen, zolang het maar regelmatig is en het lichaam zich moet inspannen.
Grote cognitieve reserve biedt mensen geen volledige bescherming tegen dementie
Het is belangrijk om je te realiseren dat een grote cognitieve reserve je uiteindelijk niet volledig beschermt tegen mentale achteruitgang als gevolg van grote hersenschade. Als bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer in een vergevorderd stadium is, zal ook iemand met een grote cognitieve reserve symptomen van dementie gaan vertonen. Sterker nog. Het is gebleken dat dementie zich bij deze mensen zelfs sneller ontwikkelt. Nadat de hersenen langdurig weerstand hebben geboden, is opeens het hek van de dam en slaat de dementie ongenadig toe. In de eindfase is dan zelfs geen verschil meer met mensen die een lagere cognitieve reserve hadden en dus eerder dementie kregen. Dit maakt het vergroten van je cognitieve reserve overigens niet zinloos, want hiermee verleng je wel het aantal gezonde jaren.