Vetemboliesyndroom: Vet in bloedbaan met variabele symptomen
Het vetemboliesyndroom is een zeldzame aandoening die optreedt wanneer vet in de bloedbaan terechtkomt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een botbreuk of een leverletsel. De symptomen starten meestal binnen één dag en bestaan uit onder andere een huiduitslag, een verminderd bewustzijnsniveau en kortademigheid. Het risico op overlijden bedraagt ongeveer 10%. Meestal bestaat de behandeling uit ondersteunende zorg zoals zuurstoftherapie, intraveneuze vochttoediening, albumine en mechanische ventilatie. De aandoening werd voor het eerst gediagnosticeerd in 1862 door Zenker.
Terminologie
Een vetembolie duidt op de aanwezigheid van vetdeeltjes in de microcirculatie (de bloedsomloop door de kleinste vaten). Het vetemboliesyndroom daarentegen is de systemische manifestatie van vetembolie in de microcirculatie. Gezamenlijke systemische kenmerken omvatten ademnood, een veranderde mentale status en een
huiduitslag.
Oorzaken van vetemboliesyndroom
Bij het vetemboliesyndroom komen vetdeeltjes in de bloedcirculatie terecht en veroorzaken ze schade aan bedden van de capillairen (haarvaten). Hierdoor ontstaat een gestopte bloedstroom. Hoewel de longcirculatie het vaakst wordt aangetast, verschijnt een vetembolie mogelijk ook in de microcirculatie van de
hersenen, de huid, de ogen en het hart.
Risicofactoren van vet in bloedbaan
Aandoeningen
Het vetemboliesyndroom komt meestal tot stand als gevolg van bot- en
bekkenbreuken (beenmerg bevat een hoog vetgehalte).
Andere mogelijke risicofactoren omvatten:
Omgevingsfactoren
Mannen en patiënten tussen de twintig en dertig jaar oud zijn het vaakst getroffen.
Symptomen
Elk microcirculatiesysteem in het lichaam is beschadigd door het vetemboliesyndroom. Vet emboliseert namelijk mogelijk naar de
longen, de hersenen, de huid, het netvlies in het oog, de nieren, de lever en zelfs het
hart. De klinische presentatie is niet-specifiek en bestaat uit een versnelde ademhaling, een versnelde hartslag, koorts en een petechiale huiduitslag. Specifieke symptomen zijn afhankelijk van de getroffen orgaansystemen. De symptomen ontwikkelen zich meestal binnen 24-72 uur na het letsel.
Bloed
Patiënten met het vetemboliesyndroom lijden mogelijk ook aan anemie (
bloedarmoede),
trombocytopenie (een tekort aan bloedplaatjes) of een afname van
hemoglobine.
Hersenen
Het vetemboliesyndroom veroorzaakt mogelijk niet-specifieke
neurologische symptomen. Deze zijn mogelijk het resultaat van een
hersenzwelling (cerebraal
oedeem) in plaats van een zuurstoftekort aan de hersenen (cerebrale ischemie). Lusteloosheid,
verwardheid of
rusteloosheid zijn enkele veel voorkomende neurologische tekenen. Een verandering in de Glasgow-comaschaal wijst mogelijk op de ontwikkeling van hersenoedeem door het vetemboliesyndroom. Bij ernstig hersenoedeem reageer de patiënt niet meer.
Huid
De huid is mogelijk ook getroffen door een
petechiale uitslag (kleine, rode, vlakke puntbloedingen op de huid), hetgeen optreedt bij circa de helft van de patiënten. Deze huiduitslag is meestal van voorbijgaande aard en duurt minder dan 24 uur. De romp, het hoofd en de nek zijn het vaakst aangetast.
Lever
Geelzucht is het kenmerkende symptoom wanneer het vetomboliesyndroom de
lever aantast.
Longen
De longcirculatie is het vaakst aangetast door het vetemboliesyndroom waardoor de patiënt meestal lijdt aan
ademhalingsfalen. De mate van
ademhalingsproblemen is variabel van mild tot zeer ernstig.
Netvlies
Wanneer het
netvlies beschadigd is, resulteert dit in een netvliesbloeding. Deze netvliesletsels verdwijnen spontaan binnen enkele weken. Een blijvend verlies van het gezichtsvermogen komt zelden tot stand.
Nieren
De
nieren zijn mogelijk ook getroffen, hetgeen zich vertaalt in
weinig plassen, de aanwezigheid van lipiden (vetten) in de urine, eiwit in de urine (
proteïnurie) en
bloed in de urine (hematurie).
Diagnose en onderzoeken
Bij het vetemboliesyndroom bevinden zich vetdeeltjes in de microcirculatie van het lichaam. Er zijn anno oktober 2020 geen definitieve diagnostische criteria of testen ontwikkeld, wat de diagnose van de aandoening moeilijk maakt. Ademhalingsproblemen zijn specifiek, maar zijn niet te onderscheiden van het
acute respiratory distress syndrome. Ademnood in combinatie met de huiduitslag wijzen mogelijk in de richting van het vetemboliesyndroom. Laboratorium- en
beeldvormende onderzoeken zijn nuttig, maar zijn niet-specifiek. De diagnose is daarom afhankelijk van het klinisch inzicht van de behandelende arts.
Behandeling
Een patiënt met het vetemboliesyndroom moet meteen worden opgenomen op de afdeling intensieve zorgen in het ziekenhuis. Een ondersteunende behandeling is de enige bewezen behandelmethode. Aanvullende zuurstof is nodig bij milde ademnood. Bij ernstige ademhalingsmoeilijkheden is een continue positieve luchtwegdruk ventilatie (
CPAP) of mechanische beademing met positieve eindexpiratoire druk aangewezen. Een vloeistofvervanging is vereist om een
shock te voorkomen. Verder is de toediening van humaan albumine aanbevolen omdat dit het bloedvolume in de bloedsomloop herstelt en het bindt zich ook aan vrije vetzuren om longschade te verminderen. Verder is een frequente Glasgow comaschaal-grafiek vereist om toegang te krijgen tot de neurologische progressie van een patiënt met het vetemboliesyndroom. Een plaatsing van een intracraniale (in de schedel) drukmonitor is nuttig om de behandeling van hersenoedeem te sturen.
Prognose
Circa tien à twintig procent van de patiënten met het vetemboliesyndroom komt te overlijden als gevolg van het vetemboliesyndroom. Een snelle en voorzichtige behandeling is belangrijk voor het verhogen van de levenskansen. Op deze manier herstellen namelijk de meeste patiënten zonder blijvende complicaties.
Preventie
Een vroege operatieve fixatie van lange
botbreuken vermindert de incidentie van het vetemboliesyndroom, vooral bij gebruik van interne fixatieapparatuur.