Een auditieve beperking
Een zintuiglijke beperking is ingrijpend voor het dagelijkse functioneren: aangeboren of op latere leeftijd verworven is het bepalend voor het functioneren in de samenleving en vergt het aanpassingen van de omgeving.
Een auditieve beperking: doof - slechthoren
Een zintuiglijke beperking is ingrijpend voor het dagelijkse functioneren: aangeboren of op latere leeftijd verworven is het bepalend voor het functioneren in de samenleving en vergt het aanpassingen van de omgeving. Ouders van een ernstig zintuiglijk beperkt kind krijgen direct na de diagnose te maken met regelmatige onderzoeken in gespecialiseerde centra, met revalidatie, met gebruik van technische hulpmiddelen, begeleiding door professionals, aanleren van speciale pedagogische vaardigheden, met speciaal onderwijs, enz.
Een zintuiglijke beperking kan visueel of auditief zijn of een combinatie van de handicaps, bij jonge kinderen komt dit gelukkig heel weinig voor, maar er is een toename van doofblinde ouderen. De problemen van doofblinden zijn zeer complex: het is geen optelsom van de twee handicaps, maar kent zijn specifieke problemen, waarbij isolement centraal staat.
De twee zintuiglijke handicaps zijn moeilijk vergelijkbaar: de vraag of men nu beter doof of blind kan zijn is dan ook nauwelijks te beantwoorden. Doofheid heeft grote gevolgen voor de communicatie, terwijl blindheid vooral de mate van zelfstandigheid beïnvloedt.
Verschijningsvormen
De volgende, meest voorkomende vormen van auditieve beperking kunnen onderscheiden worden:
Slechthorendheid kan variëren van licht tot zeer ernstig (=doof). De grootte van gehoorverlies wordt uitgedrukt in decibellen (dB): de maat voor de luidheid van geluid.
Met een gehoorverlies groter dan 35 dB aan beide oren wordt het moeilijker om een gesprek te volgen: mensen met dit gehoorverlies wordt geadviseerd om hoortoestellen te dragen. Een gehoorverlies van 80 dB of meer maakt het moeilijk om een gesprek met hoortoestellen te volgen zonder visuele ondersteuning door spraakafzien of ondersteunende gebaren.
De volgende verschijningsvormen zijn te onderscheiden:
Geleidingsverlies, afwijking in het middenoor en perceptieverlies, afwijking in het binnenoor.
Een-origheid is een gehoorverlies aan één oor en geeft specifieke problemen met richtinghoren en met spraakverstaan bij veel achtergrondgeluid. Een hoortoestel heeft meestal geen nut.
Wisselend gehoorverlies door middenoorontstekingen: jonge kinderen kunnen langdurig last hebben van ontstoken (midden)oren, waardoor ze soms goed en soms een gehoorverlies kunnen hebben van 30-40 dB. Als dit langdurig en veelvuldig voorkomt kan dit gevolgen hebben voor ontwikkeling van de auditieve verwerking van gesproken taal en voor hun spraak-taalontwikkeling.
Ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis): het behoort tot het natuurlijke verouderingsproces dat het gehoor geleidelijk vermindert. Dit proces kan versneld worden door veel lawaai, medicijnen, ziektes van het oor, erfelijke aanleg, enz. Kenmerkend van dit gehoorverlies is het minder horen van vooral de hoge tonen, wat gevolgen heeft voor het verstaan van spraak.
Gehoorbeschadiging door lawaai. Geluiden vanaf 80 dB zijn schadelijk voor het oor. Men verwacht een flinke toename van het aantal mensen met een verminderd gehoor door lawaai: 700.000 mensen worden regelmatig op hun werk blootgesteld aan te harde, schadelijke geluiden; 20.000 jongeren beschadigen jaarlijks hun gehoor door harde muziek van popconcerten of disco’s of te luid afgestelde walkman, mp3, iPod.
Doofheid
Post-linguale doofheid ontstaat ná de taalverwerving:
Plotsdoofheid is het plotseling doof worden of een zeer snelle achteruitgang van het gehoor. Mogelijke oorzaken: hersenvliesontsteking, ziektes van het oor, hoge koorts en medicijngebruik, geluidstrauma, hersenbeschadiging.
Laatdoofheid is een geleidelijke achteruitgang van het gehoor, die vooral bij ouderen voorkomt. Mogelijke oorzaken: ouderdom slechthorendheid (presbyacusis), gehoorbeschadiging door lawaai, door ontstekingen, door medicijngebruik, enz
Pre-linguale doofheid ontstaat vóór de taalverwerving: voor, tijdens of in het jaar na de geboorte. Jaarlijks komen er in Nederland ca 100 kinderen bij met een prelinguale doofheid. Mogelijke oorzaken zijn o.a. erfelijkheid, ziektes tijdens de zwangerschap, geboorte trauma.
Doofheid in combinatie met andere beperkingen: er is een groep doven die naast de auditieve handicap ook een andere beperking hebben, zoals een verstandelijke beperking, lichamelijke beperking, bv. een visuele beperking. Deze laatste groep noemt men doof-blinden, waartoe ook de slechtziende doven, de slechthorende blinden en de slechtziende slechthorenden behoren.
Allochtone doven hebben een eigen culturele identiteit afhankelijk van hun geboorteland. Vaak beheersen allochtonen doven geen NGT en communiceren zij op een specifieke (vaak beperkte) wijze met hun omgeving. Aansluiting met Nederlandse doven verloopt vaak moeizaam.
Andere auditieve problemen
Oorsuizen (tinnitus) en overgevoeligheid voor geluid (hyperacusis): deze kwalen van het oor gaan meestal gepaard met slechthoren en doofheid en kunnen bijzonder hinderlijk en zelfs een invaliderend effect hebben. Doordat men er 24 uur per dag last van heeft, vergelijkt men deze kwalen wel met chronische pijn. Veel mensen (ca 2 %) blijken regelmatig last te hebben van oorsuizen. Deze symptomen horen ook bij de Ziekte van Ménière, een aandoening van het binnenoor, die aanvalsgewijs verloopt en blijvende gehoorschade veroorzaakt.
Lees verder