Omgaan met niet-aangeboren hersenletsel: tips en adviezen
Hoewel verschillende soorten hersenletsel allerlei verschillende stoornissen geven, zijn er veel overeenkomsten in de latere gevolgen. Deze overeenkomsten maken het mogelijk enkele adviezen te geven voor de omgang met mensen met niet aangeboren hersenletsel.
Tips en adviezen voor de omgang met mensen met niet- aangeboren hersenletsel
Hoewel verschillende soorten hersenletsel allerlei verschillende stoornissen geven, zijn er veel overeenkomsten in de latere gevolgen. Deze overeenkomsten maken het mogelijk enkele adviezen te geven voor de omgang met mensen met niet aangeboren hersenletsel.
Structuur aanbrengen
De meeste mensen met hersenletsel kunnen niet meer voldoende greep krijgen op hun eigen doen en laten. Daarom hebben zij vaak hulp van anderen nodig om structuur en overzichtelijkheid aan te brengen in hun leven van alle dag. Je kunt daarbij helpen door:
- complexe situaties of taken helpen te ordenen
- activiteiten die moeilijk zijn in kleine stapjes te verdelen
- regelmaat aan te brengen en te handhaven
- heldere taal te gebruiken, concreet en praktisch
- duidelijke aanwijzingen te geven en consequent te handelen
- één onderwerp tegelijk te bespreken
- een taak tegelijk te laten uitvoeren
Tijd geven
- Neem de tijd of maak een afspraak wanneer er wel even tijd is
- Voorkom interrupties (bijvoorbeeld telefoon, geluid van buiten etc.)
- geef de client de tijd om de goede woorden te vinden
- geef de client de tijd om iets te verbeteren of iets moeilijks toch zelfstandig uit te voeren
- praat en handel rustig in contact met de client; niet haasten en geen onnodige prikkels geven
Geheugen ondersteunen
- Vertel niet teveel tegelijk
- Vat nog even de hoofdpunten samen
- vraag aan de client of hij/zij het begrepen heeft. Vraag hem/haar ook het nog even te herhalen
- schrijf de belangrijkste zaken op in steekwoorden of laat de client (indien mogelijk) het opschrijven
- stimuleer de client het gebruik van hulpmiddelen voor het geheugen, bijvoorbeeld een agenda
Niet ingaan op storend gedrag
- aan knoeien, onbedoeld lachen, te hard praten e.d geen aandacht schenken
- wel ingaan op effectief gedrag door complimenten geven
- Aandachtspunten: Voor een goede behandeling en begeleiding is de diagnostiek van essentieel belang. De diagnostiek moet zowel de lichamelijke als de cognitieve en psychische stoornissen en beperkingen omvatten.
De omgeving
Niet alleen degene die door hersenletsel wordt getroffen heeft veel moeite met de nieuwe situatie. Ook partners, kinderen, vrienden, buren en collega’s zullen moeten wennen aan de plotselinge veranderingen. Bekend is dat er vier miljoen mantelzorgers zijn voor mensen met niet aangeboren hersenletsel, veelal partners maar ook kinderen. Een belangrijk aandachtspunt is dat de mantelzorgers na een aantal jaren overbelast kunnen raken, somber kunnen raken of ontevreden zijn over het leven.
Revalidatie
Bij welke problemen als gevolg van NAH kan revalidatie zinvol zijn?
Minder kracht of gevoel in arm/been, minder controle over de spieren stijfheid, trillen (spasticiteit) van arm/been pijnklachten, bijvoorbeeld in de verlamde schouder moeite om op de juiste woorden te komen, onduidelijk praten problemen met denken, concentreren, geheugen, activiteiten goed uitvoeren verandering in karakter of gedrag. Ook als het hersenletsel al enige tijd geleden heeft plaatsgevonden, kan revalidatie nog zinvol zijn.
Sommige problemen zijn later pas hinderlijk of vallen op, zoals spasticiteit, verkorting van de spieren, geheugen-, concentratie- en denkstoornissen. Ook kan een opfrisbehandeling nodig zijn. Hierbij worden eerder gegeven oefeningen nogmaals met de patiënt doorgenomen.
Wat houdt revalidatie in?
Tijdens de revalidatieperiode wordt onderzocht welke problemen ten grondslag liggen aan de klachten. Verschillende maatregelen zoals leefadviezen, voorlichting, oefenen, medicatie of het voorschrijven van voorzieningen kunnen alleen of in combinatie worden voorgeschreven.
Naast de patiënt bestaat ook aandacht voor zijn leefomgeving (kinderen, partner of indien nodig de werkgever).Afhankelijk van de situatie bestaat het behandelteam uit een revalidatiearts, fysiotherapeut, bewegingsagoog, ergotherapeut, logopedist, maatschappelijk werker en psycholoog.
Lees verder