Onderzoek UMC: je persoonlijkheid helpt je genezen
Lange tijd volgde de medische wetenschap het idee van Descartes dat geest en lichaam gescheiden zijn. Anno nu komen we erachter dat er wel degelijk een verband is, waarbij geest en lichaam elkaar beinvloeden. Ook medici houden zich steeds meer met die connectie bezig. Terecht, blijkt ook weer uit de resultaten van twee promotieonderzoeken gedaan aan de Universiteit van Utrecht. Bij herstel na hersenbloeding of dwarslaesie is de persoonlijkheid aantoonbaar van invloed.
Het begon bij Descartes en zijn tijdgenoten: het idee dat onze geest en lichaam gescheiden zijn, en ook zo functioneren. Dat dat een misvatting is, wordt geleidelijk duidelijk in moderne tijden. Steeds vaker kijken medici naar de manier waarop geest en lichaam elkaar beinvloeden, juist om mensen beter te kunnen helpen genezen. Steeds meer belangstelling gaat uit naar de psychische invloeden bij herstel na ziekte of ongeluk. Een onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Utrecht samen met revalidatiecentrum De Hoogstraat wijst er ook weer op: de manier waarop we psychisch tegen onszelf en ons herstel aankijken, heeft invloed op dat herstel.
Herstel na hersenbloeding of dwarslaesie
De onderzoekers richtten zich specifiek op het herstel van mensen na een hersenbloeding of dwarslaesie. Daarvan is bekend dat het een langdurig proces is, dat zeker niet voor iedereen de best mogelijke resultaten heeft. Het onderzoek van revalidatiecentrum De Hoogstraat en het UMC Utrecht geeft nu de mogelijkheid om al snel die patiënten te identificeren bij wie de kwaliteit van leven zich niet zo positief ontwikkelt als je mag verwachten. Het idee is dat zorgverleners met die informatie kunnen zorgen, dat ze zo snel mogelijk die aanvullende behandelingen gaan bieden die de patient dat extra steuntje kunnen geven.
Psychische klachten na hersenbloeding
De genoemde gegevens komen voort uit twee promotieonderzoeken, gedaan aan de Universiteit van Utrecht. Voor het eerste onderzoek stelde revalidatiearts Patricia Passier vragen aan 143 patiënten die een subarachnoïdale bloeding (SAB) hadden gehad, en voor een periode van twee jaar medisch werden behandeld bij het UMC Utrecht. Passier bekeek het welbevinden van deze patiënten zoals dat drie jaar na de bloeding was. Uit haar onderzoek kwam naar voren dat de meeste patiënten na drie maanden lichamelijk redelijk hersteld waren, maar dat ze vaak wel zogenaamde psychosociale klachten hadden. En dat bleek op een erg grote schaal het geval te zijn. Vier op de vijf ofwel ongeveer 80% procent van de patiënten gaf aan klachten in het denken te ervaren. Een op de vijf ofwel 50% rapporteerde last te hebben van angsten. Twee op de vijf patienten ofwel 40% tobde met depressieve klachten.
Geestelijke klachten meer invloed
Het bleek dat zulke psychische klachten meer invloed hadden op de kwaliteit van het leven van mensen na de SAB, dan de lichamelijke en denkstoornissen. Dat terwijl medici zich vanouds sterker richtten op lichamelijk herstel, dan op geestelijk herstel. Passier kwam dan ook met het idee voor een gespecialiseerde SAB-nazorgpoli. Een plek waar patiënten zich kunnen laten onderzoeken op lichamelijke en cognitieve stoornissen, maar ook op psychische en sociale gevolgen van de hersenbloeding. Met de informatie uit zo'n individueel onderzoek, kunnen zorgverleners dan een persoonlijk revalidatieplan maken.
Herstel na dwarsleasie
Psycholoog Christel van Leeuwen richtte zich voor haar promotieonderzoek vijf jaar lang op 225 mensen met een dwarslaesie. Zij bekeek onder andere hun welbevinden. Ook haar resultaten zijn in lijn met het beeld, dat onze geest even bepalend is tijdens het herstel na letsel, als ons lichaam. Het welbevinden van dwarslaesiepatiënten hing volgens dit onderzoek op lange termijn grotendeels af van psychosociale factoren. Hier ging het met name om persoonseigenschappen die het herstel verbeterden. Patiënten die emotioneel stabieler zijn en hun dwarslaesie beter kunnen accepteren, hebben ook een hoger welbevinden. Ook hier bleek weer dat fysiek herstel weliswaar invloed had op het welbevinden na de dwarslaesie, maar minder dan was verwacht. Ook Van Leeuwen kwam met een aanbeveling en wel een simpele maar effectieve: om dwarslaesiepatiënten tijdens de revalidatie een korte vragenlijst over hun welbevinden te laten beantwoorden. Dan kunnen ook nu weer die patiënten die risico lopen op langdurig verlaagd welbevinden vroegtijdig geïdentificeerd worden, en extra zorg krijgen.
"Ernst aandoening vaak niet het belangrijkst"
“Voor het herstel op de lange termijn is de ernst van de aandoening vaak niet het belangrijkst”, zegt onderzoeksleider dr. Marcel Post van De Hoogstraat en het UMC Utrecht naar aanleiding van dit onderzoek. “Vooral de persoonlijkheid van patiënten bepaalt het welbevinden. Dat is belangrijk voor zorgverleners, want die zijn geneigd om zich voornamelijk op fysiek herstel te richten.” Maar het is ook van belang voor degene die door zwaar letsel getroffen wordt, en voor de mensen om deze persoon heen. Tot goede zorg na een levens ontwrichtende gebeurtenis, hoort zorg voor de psyche. Wie direct of indirect getroffen wordt door ernstig letsel en daardoor haar of zijn leven veranderd ziet, heeft recht en reden om niet alleen zorg voor het lichaam in te roepen, maar ook voor de geest.
Wie helpt je geestelijk, na ernstig letsel?
Gewoonlijk laten zorginstellingen patienten zelf weten dat zij wanneer dat nodig of gewenst is, gebruik kunnen maken van psychosociale zorg binnen de instelling of erbuiten. Toch is het goed om zelf ervan op de hoogte te zijn, dat jou na zwaar letsel diverse mogelijkheden open staan. Ten eerste is daar de psycholoog, die met name denken en gedrag kan helpen verbeteren. Maatschappelijke werkers zijn er voor de hulp inzake sociale en maatschappelijke dingen, waaronder ook het concrete op poten zetten van het leven zoals zich dat nu, in een andere vorm, voordoet. Minder bekend maar steeds meer in beeld is de geestelijk verzorger. Aan een zorginstelling is er altijd wel een verbonden, in grotere instellingen zelfs een team. De geestelijk verzorger helpt om de grote levensvragen op een rijtje te zetten en te overdenken: waarom gebeurt mij dit? Wat is de zin hiervan? Hoe vind ik (weer) zin in mijn leven? Er is een langzaam groeiend aantal geestelijk verzorgers die hulp bieden bij het leren van meditatietechnieken, visualisatie en andere relatief gemakkelijke methodes om even aan de realiteit te ontsnappen. Ook op de hulp van een geestelijk verzorger heeft de patient wettelijk recht.