Orthomoleculaire geneeskunde
‘Orthos’, een Griekse term, staat voor ‘juist’ of ‘gezond’. ‘Moleculair’ staat logischerwijs voor moleculen. Orthomoleculaire geneeskunde beoogt dan ook om voedingsstoffen en belangrijke toevoegingen in het lichaam aan te zuiveren (Spiritueel Woordenboek, 2016). De orthomoleculaire geneeskunde lijkt iets van de moderne tijd, maar net als de reguliere geneeskunde vindt het een oorsprong in de volksgeneeskunde bij geneesheren als Hippocrates en Maimonides.
Geschiedenis
De orthomoleculaire geneeskunde werd in 1968 geïntroduceerd door professor Linus Pauling. Hij was een Amerikaanse chemicus en de winnaar van de Nobelprijs (Spiritueel Woordenboek, 2016). Al eeuwen geleden wist men dat voedsel een geneeskrachtige werking kan worden. Maimonides stelde zelfs dat geen enkele ziekte die door een dieet kan worden genezen, behandeld hoeft te worden met andere geneesmiddelen (MBOG, 2016). Onder de zeevaarders was ‘scheurbuik’ bijvoorbeeld een bekend verschijnsel. Men ontdekte echter dat dit door het binnenkrijgen van een gezonde dosis vitaminen voorkomen kon worden; vitaminetherapie (Loncq de Jong, 2016). Met de ontwikkelingen binnen de chirurgie raakte dit standpunt enigszins op de achtergrond, maar aan het begin van de twintigste eeuw werd ontdekt dat veel ziekten genezen konden worden met enkel het toedienen van een vitaminesupplement. Ook werd er steeds meer onderzoek gedaan naar de relatie tussen ziekten en voeding, bijvoorbeeld bij het ontstaan van kanker en diabetes (MBOG, 2016).
Wat is orthomoleculaire geneeskunde?
Het uitgangspunt van de orthomoleculaire geneeskunde is om, in plaats van medicatie, te werken met voedingsstoffen die het lichaam zonder schade kan gebruiken en verwerken (MBOG, 2016). Echter, het is erg moeilijk om een optimale hoeveelheid van voedingsstoffen binnen te krijgen door middel van gewone voeding. Extra voedingssupplementen, in de vorm van tabletten of capsules met een hoog gehalte van de gewenste voedingsstof, kunnen hierbij helpen (MBOG, 2016).
Behandeling
Anamnese
Een orthomoleculair arts zal starten met een anamnese, waarin lichamelijke klachten, emotionele problemen, allergieën en voedingspatronen uitgevraagd zullen worden.
Onderzoek
Een onderzoek naar een tekort of overmaat aan bepaalde stoffen in het lichaam kan worden gedaan door de waarden in het bloed of de urine te meten. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid om met behulp van kinesiologie of een VegaTest onderzoek te doen naar de aan- of afwezigheid van verschillende stoffen (MBOG, 2016), maar ook vergiftigingen, verstoorde orgaanfuncties of infecties met micro-organismen (DucClinic, 2016).
Een VegaTest staat voor een
‘Vegetatieve ReflexTest’. Een Duitse arts ontdekte in 1950 het verband tussen het verloop van bepaalde ziekten en acupunctuurpunten. De arts ontdekte dat het doen van metingen met een weerstandsmeter op de acupunctuurpunten er een verandering van meetpunten ontstond in het geval van orgaanstoornissen (Lemmens, 2016). Op basis van de voorgaande bevindingen werd de VegaTest ontwikkeld, waarbij er nog maar één meting plaatsvindt in meetkring. Bij een lagere waarde vanuit lichaam dan de uitgangswaarde is er een vermoeden van een mogelijke stoornis. Vaak wordt het elektromagnetisch veld op de duim gemeten (Lemmens, 2016), waarmee er een signaal het lichaam wordt ingestuurd (DucClinic, 2016). Daarnaast houdt de cliënt een meetelektrode in de hand, waardoor er een meetcircuit ontstaat. Binnen het meetcircuit kunnen verschillende filterampullen worden geplaatst om bijvoorbeeld het functioneren van organen of het verloop van een aandoening te meten (CVG, 2016). Door de genoemde filterampullen wordt het signaaltje eigenlijk gemanipuleerd door een frequentie van een bepaalde stof toe te voegen (DucClinic, 2016). Vervolgens wordt er gemeten of het kenmerk met dezelfde sterkte het lichaam verlaat. Als dit het geval is, kan er worden geconcludeerd dat het immuunsysteem de stof niet herkent. Als er een verzwakt signaal teruggegeven wordt, bestaat er een aanwijzing voor een besmetting, een tekort aan voedingsstoffen of een functieverlies van een bepaald orgaan (DucClinic, 2016).
Behandeling
Op basis van de anamnese- en onderzoeksgegevens zal de behandelaar een behandelplan opstellen. Het behandelplan bestaat meestentijds uit een dieet en voedingsadviezen met betrekking tot het gebruik van voedingssupplementen (MBOG, 2016).
Behandeling bij kanker
Veel artsen hebben bij hun opleiding nooit het belang van voeding- en voedingsmiddelen geleerd. Daarnaast werken artsen en oncologen volgens richtlijnen en zullen ze daarom nooit heel snel overgaan tot het combineren van de algemene geneeskunde en een alternatieve handelswijze (NGOO, 2016). Orthomoleculaire therapie kan in het geval van kanker preventief ingezet worden of bij een bestaande tumor in samenwerking met een oncoloog of radioloog (MBOG, 2016). In Japan wordt het al veelvuldig toegepast en het blijkt dat de overlevingskans tot vijftien procent is toegenomen (Praktijk van Unen, 2016). Bij een vergevorderde ziekte is een combinatie van operatie, bestralingen of chemotherapie en orthomoleculaire therapie het meest wenselijk. Orthomoleculaire therapie in een ondersteunende vorm is bedoeld om de behandeling door een oncoloog meer effect te geven. Orthomoleculaire therapie in een parallelle vorm dient om de bijwerking van een behandeling door een oncoloog of radioloog te verminderen. Naast het stadium van de ziekte moet er gelet worden op de vorm van kanker. Een hormonale vorm van kanker vraagt om een andere benadering dan wanneer er sprake is van een genetische factor. Enkele factoren spelen mee in de reactie van het lichaam op de orthomoleculaire therapie. Passiviteit in het ziekteproces zorgt er bijvoorbeeld voor dat er in het lichaam een tekort ontstaat aan endorfine en adrenaline, waardoor de capaciteit van witte bloedlichaampjes vermindert. Witte bloedlichaampjes zijn op hun beurt weer verantwoordelijk voor het afweersysteem van het lichaam (MBOG, 2016). Ook dient het immuunsysteem optimaal te werken en is voldoende beweging van groot belang.