Overgewicht door erfelijkheid
De Wereld Gezondheids Organisatie herkent overgewicht nu als een wereldwijd gezondheidsprobleem. In de rijkere landen eten mensen steeds meer en steeds vetter, waardoor het overgewicht een steeds groter probleem vormt. Niet alle mensen met overgewicht zijn dit door hun eigen (slechte) eetgewoontes. In veel gevallen, zit het probleem in de genen; erfelijke afwijkingen in het metabolisme.
Erfelijkheid is een grote factor in obesitas
Er wordt steeds meer bekend over obesitas en de oorzaken ervan. Sommige mensen kunnen eten wat ze willen zonder aan te komen, terwijl anderen worstelen om hun gewicht in controle te houden. Onderzoekers hebben al tientallen genen ontdekt die coderen voor hormonen die een rol spelen in de regulatie van het gewicht. Het allereerste waarnaar gekeken wordt, is teveel eten. Waarom hebben sommige mensen genoeg aan 1 bord, terwijl anderen niet verzadigd lijken te raken?
Honger regulerende hormonen
Op verschillende plaatsen in je lichaam worden hormonen geproduceerd die van invloed zijn op je honger. Deze hormonen geven je ofwel een verzadigd, ofwel een honger gevoel. De eerste en meest bekende is insuline, geproduceerd door de galblaas als reactie op een verhoging van je bloedsuikerspiegel. Dit hormoon geeft je na een maaltijd een verzadigd gevoel in een speciaal gebied in je hersenen, het 'verzadigingscentrum'. Een tweede hormoon, leptine, wordt geproduceerd door vetcellen. Als je lichaamsvet toeneemt, maak je meer van dit hormoon aan en krijg je een verzadigd effect. Het laatste hormoon dat direct na een maaltijd je een verzadigd gevoel geeft is het hormoon 'PYY', geproduceerd door de dunne darm. Zodra de dunne darm voedsel binnenkrijgt, vindt productie plaats van dit hormoon en krijg je een verzadigd gevoel.
Een voorbeeld van een hormoon dat je juist een hongergevoel geeft, is 'ghrelin'. De maag geeft dit hormoon af als het tijd wordt voor een maaltijd en geeft je een hongerig gevoel. Bij mensen die een dieet volgen, is het dit hormoon waartegen ze worstelen en het zo moeilijk maakt om af te vallen.
Genetische afwijkingen
In elk van de genoemde hormonen, en in de andere tientallen niet genoemde hormonen, is het mogelijk dat een genetische afwijking ervoor zorgt dat het niet meer goed werkt. Zo kan het voorkomen dat je abnormaal veel ghrelin produceert, waardoor je steeds honger zult hebben. Over een van de verzadigingshormonen heeft een afwijkende werking, waardoor je niet of nauwelijks verzadigd raakt van het eten van een maaltijd. Daarnaast is het ook nog mogelijk dat er een afwijking is in het verzadigingscentrum in je hersenen zelf, waardoor de signalen niet goed worden ontvangen. Wetenschappers zijn bezig met behandelingen voor mensen met zulke genetische afwijkingen en verwachten dat in de toekomst veel deze mensen geholpen kunnen worden.