Het lymfestelsel
Het lymfestelsel is voor veel mensen onbekend. En dat terwijl het lymfestelsel net zo uitgebreid en belangrijk is als het bloedvatenstelsel. De lymfevaten zijn het riool van het lichaam, dat zorgt voor de afwatering, het vettransport en voor de verdediging tegen indringers.
Waar ligt het lymfestelsel?
Ja, het bloed dat kennen we. Dat regelt de aanvoer van voedsel, zuurstof en andere celbenodigdheden. Het bloed wordt, vanuit de brede slagaders, in steeds kleinere vaten en haarvaatjes verdeeld tot het alle cellen van het lichaam kan bereiken. Uit het bloed halen onze lichaamscellen brandstoffen, plus hormonen die instructies geven over wat de cellen moeten doen. Daarna mag het gebruikte bloed weer terug naar het hart. Maar dit systeem is niet waterdicht. Letterlijk, want uit de haarvaatjes sijpelt altijd wat vloeistof in de ruimte tussen de lichaamscellen. Dat vocht is bloed zonder bloedcellen. Die zijn immers in de haarvaten achtergebleven. Ons lichaam bestaat voor zeventig procent uit water, en sommige organen lijken meer op een zak donker vocht dan op een stevig stuk vlees. Lichaamscellen zelf bestaan voor een groot deel uit water, maar tussen de cellen door stroomt ook water. Dat is handig, want daarin kunnen de organen en de cellen hun afval en andere ongerechtigheden kwijt. Het water tussen deze cellen wordt in haarvaatjes opgevangen. Dit worden lymfe genoemd, en dit is dan ook meteen een van de functies van het lymfevatenstelsel.
Spier duwt lymfe
Het water tussen de cellen heet officieel weefselvloeistof. Zoals gezegd wordt dit water opgevangen in haarvaatjes. Deze vaatjes verenigen zich, precies andersom als bij de slagaders, tot bredere buisjes. En die buisjes worden vervolgens nog wat breder en heten dan de lymfevaten. In de eerste plaats zijn de lymfevaten dus de afvoerbuizen voor organen en andere weefsels. Ze zijn, net zoals onze bloedvaten, voorzien van kleppen. Opgevangen lymfe kan daardoor niet meer terug de organen in. Het grote verschil met de bloedsomloop is dat achter het lymfestelsel geen pomp zit. Het hart zorgt voor het actief rondstuwen van het bloed, maar de lymfevaten hebben zo'n voorziening niet. Ze lopen tussen en door de spieren. En als die spieren zich samentrekken bij een inspanning, worden de vaten samengeknepen, en de lymfe verder gestuwd. Een ander verschil met de bloedsomloop is dat de haarvaten van het lymfestelsel net iets breder zijn dan de haarvaten van de bloedsomloop. Het is een miniem verschil, maar genoeg om ervoor te zorgen dat de meeste bacteriën niet de haarvaten van het bloed in kunnen, maar wel de haarvaten van het lymfestelsel. Zo worden, als het goed is, bacteriën weggevangen en afgevoerd door de lymfe, voordat ze schade hebben kunnen aanrichten. Ook beschadigde lichaamscellen, die los zijn geraakt van hun weefsel, kunnen op deze manier worden meegevoerd door het lymfestelsel. De vergelijking met een rioleringssysteem begint zich op te dringen.
Lymfe hoopt zich op
Als de afvoer van lymfe niet goed werkt, kan ergens een ophoping van vocht ontstaan. Dat heet een 'lymfoedeem'. Deze afwijking kan aangeboren zijn, maar ook later ontstaan. Bij de aangeboren vorm is er bij de aanleg van de drainage iets misgegaan: er zijn te weinig lymfevaten om de afvoer, vooral van de benen, te regelen. In het begin is dat meestal nog niet zo'n probleem, maar op latere leeftijd openbaart de aandoening zich door zwelling. Soms in één been, soms in beide benen. Het probleem wordt allengs groter en de zwelling verdwijnt ook niet meer als de benen hoog worden gelegd. Een goede oplossing is er eigenlijk niet voor. Drukverband of zelfs pneumatische compressie kunnen de zwelling wel tijdelijk doen afnemen. Bij borstkanker is het soms nodig de lymfeklieren in de oksel weg te halen. Uiteraard brengt ook dat de afvoer in de problemen. Zo kunnen de lymfevaten van de armen hun vocht niet meer kwijt. Een ernstige maar heel zeldzame vorm van lymfoedeem is 'elefantiasis', die vaak wordt veroorzaakt door herhaalde ontstekingen van de lymfeklieren. Die ontstekingen zijn te wijten aan een bacterie, zoals de streptokok, of aan een tropische parasiet: de filaria. Niet alleen zwellen lichaamsdelen sterk op, ook de huid raakt verdikt en schilferachtig.
Van Joseph Carey Merrick (1862-1890), die bekend geworden is als 'the elephant man', werd lange tijd aangenomen dat hij aan elefantiasis leed. Maar modern DNA-onderzoek aan zijn haar en skelet wijst in de richting van het proteussyndroom. Dat is een erfelijke ziekte die botten, huid en organen asymmetrisch laat groeien, met misvormingen als gevolg.
Lymfesysteem hapert
Onfeilbaar is ons lymfesysteem niet. Dat blijkt wel uit het feit dat lymfeklieren zelf ook geïnfecteerd kunnen raken door bijvoorbeeld schimmels, bacteriën en virussen. Meestal is zo'n infectie, 'lymfadenitis' geheten, het gevolg van een infectie elders in het lichaam, waarbij de indringers zich toch massaal een weg naar een lymfeklier hebben weten te banen. De geïnfecteerde klieren groeien en worden gevoelig, en de huid rond de klier wordt rood en warm. De behandeling ligt voor de hand: als de verwekker van de eerste infectie (bacterie, virus of wat dan ook) afdoende is bestreden, dan herstelt de lymfeklier zich ook wel weer. Deze klieren zijn overigens niet de enige organen die lymfocyten kunnen maken. Dat gebeurt ook in de amandelen van de neus, het verhemelte en de tong, in de wand van de dunne darm en in het wormvormig aanhangsel van de darm, in de milt en natuurlijk vooral in het rode beenmerg.
Ziekte van Hodgkin: vorm van lymfeklierkanker
Wat is de ziekte van Hodgkin? De ziekte van Hodgkin is een vorm van lymfeklierkanker: een ongebreidelde groei van de lymfeklieren. In Nederland komen er jaarlijks zo'n 350 patiënten bij. Anders dan bij de meeste vormen van kanker zijn patiënten vaak jong, tussen de 15 en 35 jaar. De ziekte van Hodgkin is een van de vormen van kanker met goede vooruitzichten. Met bestraling, chemotherapie of beide kunnen veel patiënten worden genezen. Het ligt deels aan het stadium waarin de ziekte is op het moment dat de diagnose wordt gesteld. Problematischer kunnen de non-Hodgkinlymfomen zijn: de vormen van lymfeklierkanker die niet de ziekte van Hodgkin zijn. Ook hier zijn de eerste symptomen vergrote, niet-pijnlijke lymfeknopen. Non-Hodgkinlymfomen komen vaker voor dan het Hodgkinlymfoom: ze treffen jaarlijks ongeveer 2300 mensen, meestal van boven de 50 jaar.