Bloeddruk meten en elektrocardiogram (ECG)
Bij een gezonde volwassene is de bloeddruk ongeveer 120/80. Het eerste getal geeft de bovendruk weer. Dat is de hoogte van de bloeddruk in de slagaders op het moment dat het hart samentrekt. Het tweede getal is de onderdruk. Dat is de druk als het hart ontspannen is. Er zijn diverse manieren om dit te meten en of het hart in goede conditie is. Onder andere het hartminuutvolume is een goede indicatie of het goed functioneert.
Bloeddruk meten
Het meten van de bloeddruk gebeurt in millimeters kwikdruk (mm Hg). Door het oppompen van een manchet om de linker bovenarm wordt de slagader dichtgedrukt. De bloedstroom stopt. Met een stethoscoop in de holte van de elleboog is niets meer hoorbaar. Bij het leeg laten lopen van de manchet gaat het bloed weer stromen. Het beginpunt waarop de bloedstroom in het ritme van de hartslag hoorbaar is, is de (systolische) bovendruk. Deze druk is groter dan die in de manchet en het bloed perst zich door de slagader. Dit veroorzaakt een toon. De manchet loopt verder leeg. Het punt waarop het bloed weer ongehinderd doorstroomt en de toon niet langer meer hoorbaar is, is de (diastolische) onderdruk.
Hartminuutvolume (HMV)
Als er in bepaalde plaatsen van het lichaam een zuurstofgebrek is door te weing bloedaanbod (bloedvolume is te gering) of doordat de bloeddruk te laag is of als er is een te grote bloedvraag is (bv. meerdere organen tegelijk zuurstof) kan dit worden opgelost. Dit kan door een hogere HMV of doordat sommige organen een voorkeursbehandeling krijgen (belangrijke organen meer bloed) of het bloed wordt naar de behoefte van het moment verdeeld. Naar rustende spieren gaat minder bloed dan naar actieve en naar een vol spijsverteringskanaalgaat ook meer bloed dan naar een lege.
Formule
Hartminuutvolume = Hartfrequentie x slagvolume (= hoeveelheid bloed weggepompt door het hart) |
Elektrocardiogram (ECG)
Bron: PublicDomainPictures, Pixabay Bij het maken van een elektrocardiogram (ECG) wordt een aantal elektroden op de huid van de borst geplakt. Via een monitor en een versterker wordt de elektrische hartactiviteit door middel van een diagram zichtbaar gemaakt. De pieken en dalen in een ECG zijn een weerslag van de prikkelopwekkende en prikkelgeleidende activiteiten in het hartspierweefsel.
Elektrocardiogram pieken
Een standaard ECG vertoont drie pieken (zie bijgevoegd figuur). De P-top geeft de elektrische activiteit van de sinusknoop en de boezemwand weer: het is de boezemsamentrekking (boezemsystole). De QRS-top laat de prikkelgeleiding door de kamers zien. Daarbij worden achtereenvolgens de AV-knoop, de bundel van His en de hartspiercellen in de wand van de kamers geprikkeld: de kamers trekken samen (kamersystole). De T-top geeft de ontspanning (diastole) van de kamers weer.
Het terugvallen naar de begin toestand gaat namelijk ook gepaard met een elektrisch stroompje.