Stofwisselingsgiffen en uitscheiding
Deze stofwisselingsgiffen kunnen onder meer ontstaan door een verstoring van de onderlinge verhouding tussen de micro-organismen in de darmen. Bij een microbiologische onbalans zullen opportunistische- of pathogene bacteriën zich sterk vermeerderen wat ten koste gaat van het aantal gunstige bacteriën (predominante bacteriën). De symptomen van een microbiologische onbalans zijn doorgaans een versterkte gasvorming, buikpijn en krampen. Naast deze klachten zijn er veelal neurologische problemen, zoals uitputting, duizeligheid, concentratiestoornissen, agressiviteit, ADHD, depressie en migraine. Stimulerende middelen verminderen de eetlust en versnellen de stofwisseling, daarbij kunnen nervositeit, angst en slapeloosheid ontstaan.
Algemeen
Metabolische giffen van de stofwisseling worden veroorzaakt door schimmels en bacteriën in de darmen en komen uiteindelijk via de nieren in de urine terecht. Ze kunnen met een eenvoudig urineonderzoek bepaald worden en daardoor kunnen we dus conclusies trekken over de toestand van zowel de darmflora als de dunne darm. Hieronder volgt een korte beschrijving van giffen van de stofwisseling die door schimmels en bacteriën in de darmen worden gevormd.
Giffen van de stofwisseling
D-arabitol
In de urine aanwezige stoffen zijn doorgaans niet of in zeer kleine hoeveelheden door het menselijk lichaam gevormd. Een van die substanties is D-arabitol, een suikeralcohol die in direct verband staat met een invasieve schimmelgroei (candida) en neurologische problemen kan veroorzaken. Een positieve D-arabitoltest wijst altijd op een een schimmelprobleem. Ook indien er in de ontlasting geen schimmels gevonden worden, omdat de schimmelcultuur zich ofwel zich in de dunne darm bevindt ofwel zich in de diepere darmlagen heeft ontwikkeld.
D-melkzuur (D-lactaat)
Ook D-lactaat kan neurologische symptomen opwekken. De oorzaak daarvan is een versterkte vorming van D-lactaat uit een te groot aanbod van niet-resorbeerbare koolhydraten, vooral fructose en glucose. Een en ander is het gevolg van een veranderde anaerobe darmflora in de dunne en dikke darm, bijvoorbeeld bij een overgroei van
gunstige darmbacteriën. Een eventuele behandeling met gunstige darmbacteriën middels probiotica of een lactobacillenpreparaat dient derhalve tijdelijk gestaakt te worden.
Indicaan
Ook een verhoogde indicaanwaarde in de urine duidt op een bacteriële overgroei in de darmen. Indicaan ontstaat door microbiële afbraak van het essentiële aminozuur tryptofaan. De oorzaak kan zijn een verstoorde eiwitvertering. Dat leidt ook tot fermentatie en gisting. Afvalproducten van eiwitafbraak zijn potentieel carcinogeen of co-carcinogeen. De behandeling bestaat uit een eiwitarm dieet, enzympreparaten en gunstige darmbacteriepreparaten.
Dihydroxyfenylpropionaat
Na een antibioticakuur kan er in de darmen een overgroei aan Clostridium plaatsvinden. In die gevallen is met de Organix Urinetest de marker 3.4 - dihydroxyfenylpropionaat aantoonbaar. Een behandeling met probiotische bacteriestammen en ontstekingsremmende stoffen als geelwortel kunnen soelaas bieden.
Tricarballylaat
Dit wordt ook wel propaan- 1,2,3 -carboxylzuur genoemd en kan door bacteriën in de darmen gevormd worden. Door de hoge affiniteit met magnesium kan het de resorptie van magnesium negatief beïnvloeden (magnesiumchelaat). Ook andere mineralen zoals zink en calcium ondervinden er nadeel van. In de citroenzuurcyclus verhindert het de werking van aconitaat en veroorzaakt daardoor stoornissen in de energiestofwisseling. De waarde van tricarballylate kan stijgen bij een overmatig koolhydraatrijke (plantaardige) voeding. Als deze stof in de urine is aangetoond wordt een koolhydraatarm dieet en probiotica aangeraden. Ook kan een mineraalsupplement (magnesium, calcium, zink) nuttig zijn.
Benzoaten en hippuraat
De oorzaak van een verhoogde benzoaat- en hippuraatwaarde moet doorgaans gezocht worden in de voeding. Te denken daarbij valt aan softdrinks en geconserveerde voedingsmiddelen, tenzij een bacteriële marker verhoogd is. Bacteriën in het maag-darmkanaal breken polyfenolen, zoals catechines in thee, wijn, cider) af tot benzoëzuur dat als hippuraatzuur wordt uitgescheiden. Ook een bacteriële overgroei (intestinale dysbiose) kan leiden tot meer vorming van benzoaten. Deze overgroei wordt opgespoord met een ontlastingsonderzoek. Het toedienen met glycine versterkt de uitscheiding van benzoaten.
Fenylazijnzuur
Een verstoorde darmflora na een antibioticakuur, dysbiose of schimmelinfectie (candida) is veelal de oorzaak van een
verhoogde fenylacetaatwaarde (fenylazijnzuur/PAA). Ook een verstoorde spijsvertering kan een rol spelen. Als het essentiële aminozuur fenylalanine in de dunne darm niet voldoende wordt afgebroken en geabsorbeerd, wordt het naar de dikke darm vervoerd en door anaerobe bacteriën tot fenylazijnzuur gedesamineerd. Een dieet met minder suiker en eiwit is het devies. De toediening van van probiotica, bijvoorbeeld lactobacillen en bifidobacteriën, kan nuttig zijn.
Ontstekingsmarkers (quinolizuur, picolinezuur)
Bij een volledig urineonderzoek van Organix worden onder andere de volgende ontstekingsmarkers bepaald die de hersenen en het zenuwstelsel negatief beïnvloeden. Ook een verhoogde behoefte aan vitamine B12 kan met de Organix-urinetest aan het licht komen. Quinolinaat (quinolinezuur) wordt net als kynurinine door macrofagen vrijgemaakt, die bijvoorbeeld door L-tryptofaan of gamma interferon worden gestimuleerd. Quinolinezuur wijst op een ontstekingsreactie (bacteriën, virussen, schimmels, parasieten) en is zeer neurotoxisch. Het zet in de hersenen een biochemisch proces in gang, ook wel Kynurenin-Pathway genoemd. Hoge waarden duiden op een verstoorde stofwisseling van tryptofaan. De immuunprocessen in de hersenen worden dan sterk geactiveerd, waardoor depressies optreden en ook het afsterven van zenuwcellen. Een overstimulatie van de NMDA-receptoren betekent hierbij de teloorgang van zenuwcellen en een permanente afbraak van hersenfuncties. Onderzoek heeft uitgewezen dat de hersenen van
alle onderzochte Alzheimerpatiënten een vergiftiging met quinolinezuur vertoonden. Het is dus zaak om de oorzaak van de ontstekingsreactie te vinden (parasieten, schimmels, allergieën).
Ontstekingsprocessen
De aanwezigheid van kynurenaat duidt op een gebrek aan vitamine B. Bij ontstekingen en immunologische afweerreacties komt kynurenaat vrij, zoals bij gamma-interferon geïnduceerde macrofagenstimulatie. Een eiwitrijke voeding of een L-tryptofaan supplement kan leiden tot een stijging van de kynurenaatspiegel. Picolinaat stimuleert ontstekingsprocessen flink, ook hier kan een anti-inflammatoire behandeling met gamma-E en omega-3-visolieproducten soelaas bieden. De toediening van picolinezuur middels supplementen dient gestaakt te worden. Een eiwitarm dieet en inname van flavonoïden is echter aan te bevelen. Om ontstekingsprocessen uit te sluiten, dienen onder andere bloedonderzoeken op alle ontstekingsmarkers gedaan te worden. Daarbij kunnen onderscheiden worden:
- C-reactief proteïne (hs-CRP)
- tumornectrosefactor (TNF-alfa)
- allergietest, bijvoorbeeld totaal-IgE
- histamine-intolerantie: te denken valt aan diamine-oxidase
- vitamine D3
- interleukine: checken op aantallen van in dit geval IL-6
- bezinkingssnelheid van de erytrocyten (BSE)
- homocysteïne
- vetzuren (arachidonzuur/ EPA/DHA
Medicatie
Deze omvat het behandelen met:
- antioxidanten: vitaminen C en E, alfa-liponzuur en glycine
- probiotische en anti-inflammatoire behandeling (gamma-E en omega-3-visolieproducten)
Let op: De toediening van L-tryptofaan versterkt de vorming van quinolinezuur en is daarom af te raden.