HPV: het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Nederland heeft één van de beste bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker ter wereld. Toch zal dit onderzoek per 1 januari 2017 drastisch veranderen. In tegenstelling tot het bekende uitstrijkje, dat elke vijf jaar genomen wordt en waar de afgenomen cellen individueel in het laboratorium wordt onderzocht, wordt het onderzoek gebaseerd op het screenen naar het humaan papillomavirus, bekend als HPV. Dit virus staat er om bekend veroorzaker te zijn van de meeste vormen van baarmoederhalskanker.
Het BVO baarmoederhalskanker
in 1985 werd het bevolkingsonderzoek (BVO) naar baarmoederhalskanker officieel ingesteld. Sindsdien hoort Nederland wereldwijd bij de landen met de meest succesvolle bevolkingsonderzoeken. Het bevolkingsonderzoek roept vrouwen in de leeftijd tussen 30 tot en met 60 jaar, elke vijf jaar op om een uitstrijkje af te laten nemen.
Het onderzoek is gebaseerd op het afnemen en beoordelen van cellen van de baarmoedermond en -hals. Dit wordt gedaan door middel van een uitstrijkje. Dit uitstrijkje wordt vervolgens naar een pathologisch anatomisch laboratorium (PA) laboratorium gestuurd. Hier wordt het door een analist cytologie verder verwerkt en onder de microscoop beoordeeld (cytologie is de leer van individuele cellen). Dit beoordelen wordt screenen genoemd. Onder de microscoop worden de cellen van het uitstrijkje individueel beoordeeld. Cellen worden afhankelijk van hun afwijkende karakter met meerdere analisten en in overleg met een patholoog ingedeeld in een Pap-klasse. Pap 1 betekent geen afwijkingen, Pap 5 is (baarmoederhals)kanker. Afhankelijk hiervan wordt er een herhalingsadvies gegeven. Na het vinden van een afwijking wordt in veel gevallen bij het vervolguitstrijkje onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van het humaan papillomavirus. Mede op basis van het resultaat van dit onderzoek wordt een vervolgtraject bepaald.
Het vernieuwde BVO baarmoederhalskanker
Per 1 januari 2017 zal het BVO baarmoederhalskanker veranderen. Vanaf die datum wordt het huidige onderzoek vervangen voor een onderzoek naar het HPV-virus. Net als in het originele BVO worden vrouwen tussen de 30 en 60 jaar elke vijf jaar opgeroepen om een uitstrijk af te laten nemen. Verschil met het originele BVO is dat dit materiaal eerst op de aanwezigheid van HPV getest wordt. Indien de risicovolle types HPV afwezig zijn, volgt er vijf jaar later een nieuwe oproep. Wordt er wel een risicovolle variant van HPV aangetroffen, dan worden de cellen alsnog onder de microscoop bekeken. Afhankelijk van deze uitslag wordt een vervolgtraject bepaald. Het RIVM hoopt met het vernieuwde BVO op meer efficiëntie.
Thuistest
Met de invoering van het nieuwe onderzoek is het mogelijk geworden om zelf thuis een test af te nemen, hoewel de voorkeur altijd uitgaat naar het af laten nemen door iemand die hier in gespecialiseerd is. Nederlandse vrouwen worden daarom elke vijf jaar opgeroepen om het onderzoek bij de huisarts af te laten nemen. Als hier geen gehoor aan gegeven wordt, wordt er een thuistest opgestuurd. Men hoopt dat op deze manier meer vrouwen deel zullen nemen aan het BVO, omdat de drempel om naar de huisarts te gaan hiermee weggenomen wordt.
Het humaan papillomavirus (HPV)
Het humaan papillomavirus, beter bekend onder de afkorting HPV, is een virus dat verantwoordelijk is voor de meeste gevallen van baarmoederhalskanker. Het virus (dat onder dezelfde groep virussen valt dat wratten veroorzaakt) kan zorgen voor een abnormale groei van huid en slijmvliezen. Het virus wordt tijdens seks overgedragen en vestigt zich meestal op de overgang van de baarmoedermond, naar de baarmoederhals. Ruim 80% van de Nederlandse vrouwen raakt ergens in het leven besmet met HPV. Het virus ontwikkelt zich lang niet altijd tot baarmoederhalskanker en in de meeste gevallen ruimt het lichaam het virus zelf weer op.
Als het lichaam het virus niet zelf opruimt, duurt het meerdere jaren voordat er baarmoederhalskanker ontstaat. Dit is meestal 10 tot 15 jaar na besmetting. Het virus veroorzaakt eerst afwijkingen in het slijmvlies, dysplasie genoemd. Deze dysplasie kan uiteindelijk uitgroeien tot kanker. In het bevolkingsonderzoek in de oude vorm wordt op dysplasieën gescreend en op basis van de ernst van de dysplasie een vervolgadvies gegeven. Lichte dysplasieën krijgen een herhalingsadvies van een half jaar, om het lichaam de kans te geven het virus zelf op te ruimen. Bij hogere dysplasieën is de kans dat het lichaam het virus zelf kan verwijderen echter nog klein en wordt er in de meeste gevallen doorverwezen naar de gynaecoloog.
Verschillende soorten HPV
De kans dat HPV leidt tot baarmoederhalskanker hangt onder andere af van het soort HPV waar de vrouw mee besmet raakt. In totaal zijn er meer dan 100 soorten HPV, waarvan van ongeveer 15 soorten bekend is dat deze baarmoederhalskanker kunnen veroorzaken. Dit zijn de zogenoemde hoog risico HPV-varianten. HPV 16 en HPV 18 zijn de varianten die verantwoordelijk zijn voor 75% van alle baarmoederhalskanker.
HPV-vaccinatie
Sinds 2011 kunnen meisjes met een leeftijd van 12 jaar gevaccineerd worden tegen het HPV-virus. De vaccinatie richt zich voornamelijk op de HPV-typen 16 en 18. Door de vaccinatie herkent het lichaam HPV en zal deze bestrijden. Hierdoor ontstaat er geen infectie en wordt de kans om baarmoederhalskanker te krijgen kleiner. Omdat het vaccin niet tegen alle typen HPV beschermt, geeft het vaccin echter geen garantie om nooit besmet te raken en kanker te ontwikkelen.
Met name bij de invoering was er veel weerstand tegen de vaccinatie. Op het toenmalige sociale netwerk Hyves werd opgeroepen om geen vaccinatie te nemen omdat deze gevaarlijke bijwerkingen zou hebben en de risico's niet goed in kaart gebracht waren. Anno 2016 is er nog steeds een grote groep Nederlanders die tegen het vaccin is. Echter laten veel meisjes zich inenten en zijn er tot op heden geen officiële bijwerkingen bekend.
Weerstand tegen nieuw BVO
De weg naar de invoering van het nieuwe BVO was er één met veel weerstand. Onvoldoende onderzoek, belangenverstrengeling van één van de initieerders van het onderzoek en weerstand vanuit de medische wereld hebben er voor gezorgd dat de invoering door Minister Schippers van Volksgezondheid meerdere malen is verplaatst. De weerstand tegen het nieuwe BVO is er vooral op gericht dat niet alle vormen van baarmoederhalskanker door HPV worden veroorzaakt. Deze kleine groep zullen er met het nieuwe BVO niet meer uitgehaald worden. Deze groep geeft echter vaak klachten, waardoor vrouwen alsnog bij de huisarts voor het maken van een uitstrijk terecht komen. Een andere vorm van kanker van het baarmoederslijmvlies, het endometriumcarcinoom, ontstaat in de meeste gevallen pas op late leeftijd. De meeste vrouwen met deze vorm zijn boven de 60 en daarmee toch al geen deelnemers meer van het BVO.
Op 1 januari 2017 zal het onderzoek echter definitief ingevoerd worden. De voorbereidingen hiervan zijn begin 2016 van start gegaan. In juni 2016 zijn vijf laboratoria in Nederland uitgekozen om het onderzoek te mogen uitvoeren.