EHBO bij bevriezing en verzorgen van vrieswonden
Bij bevriezing ontstaan letsels aan de huid die worden veroorzaakt door vochtige koude. Het lichaam kan in deze situatie de lichaamstemperatuur niet op peil houden. Vooral de neus, de oren, de handen (vingers) en de voeten (tenen) zijn gevoelig voor bevriezing omdat ze meer dan andere lichaamsdelen zijn blootgesteld aan koude. Bij het verlenen van eerste hulp is het belangrijk de getroffen lichaamsdelen geleidelijk weer op te warmen, zonder gebruik te maken van te hoge temperaturen. De hulpverlener verzorgt bovendien de wonden. Door EHBO voorkomt de hulpverlener dat de weefsels van de patiënt afsterven.
Oorzaken van bevriezing
De bloedvaten vernauwen (
vasoconstrictie) bij blootstelling van een lichaamsdeel aan koude. Hierdoor vermindert de bloedstroom naar dit lichaamsdeel. Dit heeft als gevolg dat de weefsels onvoldoende warmte van het bloed krijgen, wat resulteert in ijskristalvorming in de huid. In de meer ernstige vorm ontstaat necrose (
medische term: weefselversterf), wat in sommige gevallen resulteert in het verlies van het lidmaat. Bevriezing gebeurt vooral door langdurige onbeweeglijkheid in een koude omgeving, door het dragen van nauwe, vochtige
schoenen of door
vermoeidheid in combinatie met
extreem alcoholgebruik. Alcohol leidt tot vasodilatatie (verwijding van de bloedvaten), waardoor de lichaamstemperatuur daalt.
Risicofactoren voor bevriezing
Bepaalde factoren verhogen het risico op bevriezing, zoals extreem
alcoholgebruik,
vermoeidheid, ondervoeding,
shock en het dragen van strakke of natte kleding. Mensen met aandoeningen zoals diabetes of perifere vaatziekten hebben ook een hoger risico op bevriezing, omdat hun bloedcirculatie mogelijk al verminderd is.
Symptomen van bevriezing
De symptomen van bevriezing zijn, net zoals bij
brandwonden, in te delen in drie gradaties.
Eerste graad
De patiënt heeft aanvankelijk een blauwrode, gezwollen huid. Stekende
pijn is kenmerkend bij eerstegraads vrieswonden. Later krijgt de huid een grijswitte kleur. Gevoelloosheid van de aangetaste lichaamsdelen treedt eveneens op. Bij de verzorging gaat de huid tintelen wanneer de patiënt in een warme omgeving terechtkomt. Eerstegraads vrieswonden zijn zonder tussenkomst van medisch personeel te verzorgen.
Tweede graad
De huid heeft een witte, wasachtige huidskleur. Aan de buitenkant voelt het weefsel bevroren aan, terwijl de onderliggende weefsellagen nog wel zacht zijn. Mogelijk heeft de patiënt blaarvorming ontwikkeld op de getroffen lichaamsdelen. In deze blaren bevindt zich een helder, bruin tot bloederig vocht. Hierbij heeft de patiënt mogelijk eveneens dezelfde, stekende pijn. Dit type bevriezing vereist altijd professionele verzorging.
Derde graad
Op de huid ontstaan vlekken. De huidskleur is wit, daarna grijs-geel en vervolgens grijsblauw. De weefsels voelen bij aanraking bevroren aan. Net als bij tweedegraads vrieswonden, schakelt de patiënt of de hulpverlener altijd professionele medische hulp in om de wonden te verzorgen.
Eerste hulp: Geleidelijk opwarmen en vrieswonden verzorgen
Algemene tips
Het is van belang om zo snel mogelijk eerste hulp toe te dienen. Dit voorkomt een infectie, een
shock of het afsterven van een bevroren lichaamsdeel (necrose). De hulpverlener brengt de patiënt daarom snel naar het ziekenhuis, of belt het ambulancepersoneel. In de tussentijd legt hij de patiënt binnen. Hij is zeer voorzichtig bij de eerste hulp want
breuken of ontwrichtingen ontstaan snel bij bevriezing. Tevens breken de neus en oren snel af door de zeer broze huid.
Beschutte ruimte
Vooreerst verplaatst de hulpverlener de patiënt naar een beschutte ruimte waar hij tegen de wind is beschermd. De vriesletsels verergeren namelijk wanneer de huid is blootgesteld aan vochtigheid en wind. Wanneer er geen geschikte ruimte voorhanden is, loopt de patiënt, indien nog mogelijk, best met bevroren ledematen door totdat de hulpverlener de patiënt wel beter kan verzorgen.
Lidmaat ontdooien
Op een droge, windstille plaats doet de hulpverlener de strakke kleding en andere strakke voorwerpen zoals een horlogebandje uit bij de patiënt. De hulpverlener warmt de patiënt gedurende twintig tot dertig minuten op. Hiervoor vult de hulpverlener een bak met lauw water en verwijdert kleding, juwelen en ander materiaal van de patiënt. Hij dompelt het lidmaat volledig onder, maar het bevroren gebied mag de kant van de bak niet aanraken. Bij een daling van de watertemperatuur vult de hulpverlener het water aan met warm water nadat hij het lidmaat even uit de bak heeft gehaald. Eventueel mag de hulpverlener de patiënt ook opwarmen met eigen lichaamswarmte. Indien dit lukt, mag de patiënt de
handen en
vingers opwarmen onder de eigen
oksels. Dit geldt ook voor de neus en oren die eventueel nog met de eigen handen op te warmen zijn. Pijn is een goed teken bij de opwarming. Na het opwarmen ontstaat een rode kleur en is de huid niet langer bevroren bij aanraking.
Na het opwarmen
De hulpverlener droogt de patiënt zeer voorzichtig af en brengt daarna een droog, steriel verband aan. Tussen elke vinger of teen brengt de hulpverlener een kompres aan. Vervolgens dekt de hulpverlener het lidmaat toe met bijvoorbeeld een deken om verdere afkoeling te voorkomen. Rust is belangrijk na het verzorgen van de wonden. Zeker bij een bevriezing van het onderste lidmaat mag de patiënt niet meteen lopen. De hulpverlener creëert blijvende warmte door bijvoorbeeld nog een handdoek over het hoofd van de patiënt te brengen, waarbij het
gezicht wel vrij blijft. Het zeer voorzichtig omhoog en omlaag bewegen van een lidmaat bevordert tevens de bloedcirculatie. Bij het vervoer naar het ziekenhuis zorgt de hulpverlener ervoor dat het lidmaat in een iets hogere stand ligt.
EHBO: Zeker niet doen
De hulpverlener mag nooit de getroffen lichaamsdelen masseren of hierop wrijven (met sneeuw). Deze bewegingen leiden tot meer schade aan de reeds beschadigde weefsels. Daarnaast ontwikkelt de patiënt op deze manier meer pijn wat mogelijk resulteert in een
shock. Bij het toedekken van de bevroren weefsels, mogen de dekens niet rechtstreeks in contact komen met de bevroren lichaamsdelen. Hierop mag namelijk geen druk worden uitgeoefend. De hulpverlener moet eerst verband plaatsen op de bevroren gebieden. Oververwarming is tevens niet aanbevolen. De hulpverlener controleert dus eerst zelf (bijvoorbeeld met de binnenkant van een pols of met de elleboog) of het water niet te heet is (maximaal 40 à 42°C). Ontsmettingsmiddelen, het openprikken van
blaren en het toedienen van bloedvatverwijdende geneesmiddelen zoals alcohol, zijn tot slot ten stelligste af te raden.
Wondverzorging en bescherming
Na het verwarmen moeten de vrieswonden zorgvuldig worden bedekt met steriele gaasdoeken om infecties te voorkomen. Het is belangrijk om geen druk uit te oefenen op de wonden, omdat dit de bloedsomloop kan belemmeren. In sommige gevallen kunnen blaren zich vormen, en deze moeten met zorg worden behandeld om infecties te voorkomen. Het is ook van belang om het getroffen gebied niet opnieuw bloot te stellen aan extreme kou voordat het volledig genezen is.
Opvolging van vrieswonden
Na de initiële EHBO-behandeling van bevriezing is het belangrijk om op de lange termijn vervolgzorg te bieden om het herstel te bevorderen en complicaties te voorkomen. De patiënt moet regelmatig gecontroleerd worden om ervoor te zorgen dat er geen infecties optreden en om de genezing van de wonden te monitoren. Indien er sprake is van ernstige bevriezing, kan verdere medische behandeling noodzakelijk zijn.
Controle van genezing
Het herstel van vrieswonden kan enkele weken duren, afhankelijk van de ernst van de verwondingen. Gedurende deze tijd moet de patiënt regelmatig worden gecontroleerd om de genezing van de huid en weefsels te beoordelen. Symptomen zoals aanhoudende pijn, roodheid, zwelling of koorts kunnen wijzen op een infectie, wat onmiddellijke medische aandacht vereist.
Fysiotherapie en revalidatie
Bij ernstige gevallen van bevriezing kan fysiotherapie nuttig zijn om de mobiliteit van het getroffen gebied te herstellen. Dit geldt vooral wanneer er zenuwbeschadiging of spierverlies is opgetreden. Revalidatie kan helpen om de functionaliteit te verbeteren en om de patiënt in staat te stellen zijn dagelijkse activiteiten weer normaal uit te voeren. In sommige gevallen kan een langdurige opvolging noodzakelijk zijn om de volledige functionaliteit te herstellen.
Langdurige gevolgen van bevriezing
Bevriezing kan langdurige gevolgen hebben, zelfs na genezing van de acute letsels. Patiënten kunnen last krijgen van chronische pijn, gevoelloosheid, tintelingen of een verhoogde gevoeligheid voor koude. In ernstige gevallen kan bevriezing leiden tot permanente weefselschade, waardoor amputatie noodzakelijk kan zijn. Het is belangrijk om na een bevriezing regelmatig medische controles te ondergaan om eventuele langdurige complicaties tijdig te behandelen.
Preventie van bevriezing
Preventie is de beste manier om bevriezing te vermijden. Het dragen van warme, droge en goed passende kleding is essentieel. Vermijd het dragen van nauwe, vochtige
schoenen en zorg voor voldoende isolatie van de ledematen. Het gebruik van beschermende crèmes en het vermijden van direct contact met koude oppervlakken kan ook helpen. Zorg ervoor dat je regelmatig beweegt om de bloedcirculatie te bevorderen en beperk de tijd die je buiten doorbrengt bij extreem koude temperaturen.