Vitale functies van de mens
De taak van een verpleegkundige (en andere medische hulpverleners) is het bewaken en coördineren van zorg voor patiënten die onder zijn of haar zorg vallen. Om die zorg te kunnen geven is een bepaald niveau van medische kennis vereist. Een belangrijk deel van deze medische kennis is het stukje 'vitale functies'. Door het kennen en beoordelen van deze vitale functies kan een verpleegkundige tijdig handelen.
Inhoud
Verpleegkundige taak
De functie van een verpleegkundige is duidelijk. Hij of zij moet de zorg voor zijn of haar patiënten bewaken en coördineren. Het bewaken van de zorg, wordt door middel van een aantal hulpmiddelen gedaan. De belangrijkste daarvan zijn het meten en interpreteren van de vitale functies.
Wat zijn de vitale functies
De term zegt het al wel een beetje. De vitale functies van de mens zijn de lichaamsfuncties die de persoon vitaal of ook wel in leven houden. De belangrijkste vitale functies zijn:
- Ademhaling
- Circulatie (hartslag en bloeddruk)
- Bewustzijn
- Temperatuur
Met name tijdens een opname in het ziekenhuis worden deze waarden regelmatig gemeten om zo vroeg mogelijk een dreigende situatie te beoordelen en daarop tijdig te kunnen handelen door middel van het
afnemen van een EWS score. Een verandering of stoornis in één van de of, of meerdere van de, vitale functies kan namelijk leiden tot een (onomkeerbare) dreigende situatie, met uiteindelijk zelfs de dood tot gevolg. Door middel van het kennen van deze vitale waarden en het kunnen
klinisch redeneren, kan de verpleegkundige zo eventuele schadelijke situaties voor de patiënt op tijd herkennen. Het is goed om af en toe te oefenen met klinisch redeneren. Door middel van een juiste communicatie met andere disciplines (bijvoorbeeld een arts) kan de verpleegkundige de situatie zo goed en efficiënt uitleggen. Die communicatie kan dan bijvoorbeeld plaatsvinden via de
SBARR-methode, een communicatiemiddel dat veel wordt gebruikt in ziekenhuizen voor een snelle en correcte situatieschets.
Ademhaling
Ademhalen gaat bij de mens via de luchtwegen. De luchtwegen bestaan van boven naar beneden uit de mond, keelholte, strottenhoofd en de luchtpijp. De luchtpijp vertakt zich in twee hoofdbronchieën, die op hun beurt weer vertakken naar steeds kleinere bronchiën. In die bronchiën zitten zeer klein alveoli (longblaasjes) die zorgen voor de uitwisseling van gassen (zuurstof het bloed in en koolzuur het bloed uit). Wanneer een persoon niet meer ademt, zal uiteindelijk ook de bloedcirculatie stoppen en de dood intreden. Het moge duidelijk zijn dat de ademhaling dus erg belangrijk is.
Normaalwaarde
Een volwassen mens ademt in rust 12 tot 18 keer per minuut.
Circulatie
De circulatie van het bloed door het lichaam gebeurt door het hart. Zuurstofarm bloed komt via de holle ader het hart in, alwaar het naar de longen wordt vervoerd. In de longen wordt het bloed zuurstofrijk. Dat gebeurt door opname van zuurstof door middel van de longblaasjes. Het zuurstofrijke bloed komt vervolgens weer terug in het hart, waarvandaan het via een flinke slag het lichaam ingepompt wordt. Op die manier wordt het lichaam voorzien van zuurstofrijk bloed. Om het bloed de longen en het hele lichaam in te pompen, knijpt het hart flink samen. Dat wordt de hartslag genoemd. In beweging, bijvoorbeeld tijdens sporten, moet het hart sneller kloppen om het lichaam te voorzien van zuurstofrijk bloed. In rust kan het hart met minder slagen per minuut af. De druk waarmee het hart het bloed het lichaam in pompt, noemen we de bloeddruk. Een langdurige hoge bloeddruk is schadelijk voor de bloedvaten.
Normaalwaarde
Een volwassen mens heeft in rust een hartslag van 60 tot 100 keer per minuut. Een gezonde volwassen mens heeft in rust een bloeddruk van niet hoger dan 140/90 mmHg.
Bewustzijn
Het bewustzijn en de neurologische functies van de mens worden mogelijk gemaakt door voldoende zuurstof in het bloed dat naar de hersenen vervoerd wordt. Daarbij is een juiste ademhaling en bloedcirculatie cruciaal. Het bewustzijn kan gecontroleerd en gemeten worden door de AVPU-methode. Deze methode is objectief en kan snel gebruikt worden om het bewustzijn van iemand te classificeren.
Normaalwaarde
Een volwassen mens heeft een normaal bewustzijnsniveau bij de volgende eisen:
- A: alertheid. De persoon reageert adequaat op vragen en kijkt spontaan naar de persoon die bij hem/haar is.
- V: verbaal. De persoon reageert op aanspreken: hij of zij opent dan de ogen.
- P: pijn. De persoon reageert op een pijnprikkel.
- U: unresponsive. De persoon laat geen enkele reactie zien op de bovenstaande prikkels.
Temperatuur
De lichaamstemperatuur is een belangrijke vitale functie. Wanneer de temperatuur in het lichaam niet optimaal is, verlopen allerlei processen in het lichaam niet optimaal. Bij een te lage temperatuur (onderkoeling) verlopen processen vertraagd. Bij een te hoge temperatuur van het lichaam (koorts) verlopen processen sneller. Extreme uitersten kunnen leiden tot celbeschadiging.
Normaalwaarde
Een volwassen mens heeft een normale lichaamstemperatuur van 36 tot 38 graden Celsius.