VAS, visuele analoge schaal voor pijn
Wanneer iemand pijn heeft, wordt geprobeerd om dit op een objectieve manier te meten. Een van deze manieren is de VAS-schaal, ook wel de visuele analoge schaal genoemd. Deze schaal kan gebruikt worden door de patiënt om aan te duiden hoeveel pijn hij heeft. De arts kan hierop inspelen. Aan de hand van de score die de patiënt aangeeft wordt er zwaardere pijnmedicatie gegeven om een patiënt pijnvrij te maken.
VAS-schaal
De VAS-schaal, ook wel VAS-score of visuele analoge schaal genaamd, is een schaal die voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt. In de praktijk dient ze meestal om op een objectieve manier pijn te meten.
Hoe werkt de VAS-schaal?
De VAS-schaal werkt als volgt. Er wordt aan de patiënt gevraagd of deze pijn heeft. Als de patiënt ja antwoordt, wordt gevraagd om de pijn aan te duiden op een horizontale lijn van 10 centimeter. Links staat
geen pijn, rechts staat
ergst denkbare pijn. Op de aangewezen plek wordt een streepje geplaatst. De score wordt bepaald op basis van hoeveel centimeter vanaf links het streepje is neergezet. In deze schaal hebben we drie categorieën. Pijnscore één tot en met drie wordt gezien als lichte pijn. Score vier tot en met zeven wordt gezien als matige pijn. Alle scores boven zeven worden gezien als ernstige pijn. De scores die gegeven worden noemen we de VAS-score. Deze score wordt genoteerd in het verpleegdossier.
Doel van de VAS-schaal
De VAS-schaal heeft wel degelijk een doel. Dit is om zo objectief mogelijk pijn weer te geven. Dit wordt altijd genoteerd met datum en uur. Zo kunnen de pijnscores vergeleken worden met de vorige dagen. Dit is ook handig voor de arts. Als de arts merkt dat de patiënt ondanks alle voorgeschreven pijnmedicatie nog hoge VAS-scores geeft, zal hij het beleid moeten aanpassen. Als anderzijds de arts merkt dat de patiënt geen pijn meer heeft en dit voor verschillende dagen kan bekeken worden of de patiënt nog wel nood heeft aan dezelfde hoeveelheid pijnmedicatie en kan de medicatie afgebouwd worden. Aan de hand van de scores kan het beleid op elk moment door de arts worden aangepast waardoor patiënten minder pijn hoeven lijden.
VAS-schaal in de praktijk
Wanneer we een meting hebben van een patiënt zullen de verpleegkundigen proberen om daarop in te spelen. Dit doen ze aan de hand van de pijnladder. Die wordt in verband gebracht met de VAS-schaal. Zo zal iemand met een score van twee eerst een lichte pijnstiller krijgen terwijl bij iemand met een score van acht deze stap wordt overgeslagen en onmiddellijk een zware pijnstiller wordt toegediend.
Wat na de Meting?
Na de meting en het geven van de pijnmedicatie wordt er ongeveer één uur gewacht. Daarna gaat de verpleegkundige opnieuw naar de patiënt en vraagt ze opnieuw naar de VAS-schaal. Als alles goed gaat zou nu de score lager moeten liggen of op nul moeten staan. Is de pijn lichter, maar nog niet helemaal verdwenen wordt er een andere pijnstiller gegeven. Is de pijnscore nul, dan wordt dit verder opgevolgd. De bedoeling is hier om de pijn altijd voor te zijn. Als de pijn weer voelbaar wordt zal onmiddellijk opnieuw een VAS-schaal worden afgenomen en een pijnstiller worden toegediend.
Bedenkingen van de VAS-schaal
Ondanks het grote succes van de VAS-schaal in de zorg zijn er enkele bedenkingen. Zo kan niet elke patiënt duidelijk aanduiden of hij pijn heeft. Denk hier aan een patiënt die acuut verward is. Ook een taalbarrière kan ervoor zorgen dat de pijnscore niet geloofwaardig kan overkomen. Het is dan ook aan de verpleegkundige om de patiënt te observeren. Zo zal een patiënt die een pijnlijke grimas trekt toch pijnmedicatie krijgen. Andersom, als een patiënt een score tien geeft, maar rustig op het bed ligt tv te kijken komt dit ook niet geloofwaardig over en kan het zijn dat de verpleegkundige beslist om een lichtere pijnstiller te geven.