Ceder, bijbels aroma voor onze tijd
De Libanonceder (Cedrus libani), die we uit de Bijbel kennen, bedekte in de oudheid samen met cypressen en eiken in enorme bossen het Libanongebergte. Hij werd Koning van de bomen genoemd. Het intense gebruik van cederhout begon al tijdens de derde eeuw voor onze tijdrekening.
Vooral de handel met Egypte was van betekenis. De Egyptenaren bouwden hun tempels, paleizen, vestingen en vloten van cederhout en vernietigden op deze manier de prachtige cederbossen. Nebukadnezar, koning van Babylon van 605-562 voor Chr. prijst zich zelf, op één van zijn spijkerschrifttafels als volgt:
'Voor de bouw heb ik machtige ceders, die ik op de berg Libanon kapte, mee naar huis gebracht.' Deze cedersoort groeit ook op de bergen in Syrië en Zuid-Turkije. Intussen wordt de Libanonceder overal in de wereld in arboreta, tuinen en plantsoenen aangeplant. Pas in de 17e eeuw werd de ceder vanuit het Atlasgebergte en de Himalaya in Midden-Europa ingevoerd. Hier werd hij meestal in parken als solitair aangeplant.
Naamgeving Ceder
Het woord cedrus is een verbastering van het Griekse woord kedros. Hiermee werden meerdere soorten naaldbomen met geurend hout bedoeld. Het Hebreeuwse woord voor ceder 'erez' of 'ahrazim' is afgeleid van een oud-Arabische omschrijving voor 'een goed gewortelde en sterke boom.' Bij de hindoeïstische volkeren van de Noordwestindiase Himalaya noemt men de ceder Deodar, afgeleid van devadaru, een woord uit het Sanskriet (oude Indiase taal), wat 'Boom van God' betekent.
Soorten Ceders
Er zijn 4 soorten ceders. Andere naaldbomen die ook wel eens ceder genoemd worden, zijn eigenlijk cypressen of jeneverbessen. De belangrijkste boom van de oriënt was de Libanonceder, een tot 40 m hoge, altijd groene naaldboom, die langzaam groeit. Zijn kroon is eerst breed en kegelvormig, bij oude bomen schermvormig afgeplat. Hij heeft forse afstaande takken. De top is rechtopstaand of schuin opzij gebogen. De blauwgroene naalden staan in bosjes op de korte loten en zijn spiraalsgewijs ingeplant. Zij lijken enigszins op die van de lariks en worden om de twee jaar vernieuwd. De schors is fijn gegroefd en donkergrijs. Alle ceders bloeien in de herfst. De tonvormige, lichtbruine kegels staan rechtop, bevatten veel hars en zijn pas in het 3e jaar rijp.De Libanonceder bloeit pas op een leeftijd van 25-30 jaar.
- Atlasceder - Cedrus atlantica
- Cyprusceder - Cedrus libani var. brevifolia
- Himalaya ceder - Cedrus deodora Roxb. G. Don
- Libanon ceder - Cedrus libani var. libani
Vroeger gebruik van Ceder
Cederhout werd al in de prehistorie vanuit Syrië naar Egypte getransporteerd en veel gebruikt om zijn aromatische geur en duurzaamheid. De Egyptenaren bouwden met cederhout de reusachtige poorten van hun tempels, schrijnen en doodskisten. Men geloofde dat de geur van het cederhout de wedergeboorte zou versnellen. Cederhars en cederolie hebben in de volksgeneeskunde lange tijd betekenis gehad. Zij werden gebruikt om wonden en huidziektes te behandelen. Naast jeneverbesolie, werd cederolie voor het balsemen van mummies gebruikt.
Hedendaags gebruik in de alternatieve geneeskunde
Cedrus deodora groeit vooral in het West-Himalajagebied. De olie wordt in de Ajurvedische kruidengeneeskunde gebruikt bij reumatische klachten. Cedrus atlantica wordt toegepast in de aromatherapie. Deze groeit in het Atlas-gebergte van Marokko en is nauw verwant met de Cedrus libani. De etherische olie, die gedistilleerd wordt uit houtzaagsel, werkt vooral op bloed- en lymfecirculatie. Specifiek te proberen bij cellulitis. In een recent wetenschappelijk ondezoek is gebleken dat de Cederolie een anti-virale werking heeft op het koortsblaasjes-virus (herpes simplex type 1). In de
gemmotherapie worden de jonge scheuten van Cedrus libani, getrokken in alcohol en glycerine, gebruikt tegen droog eczeem, eelt en andere schilferige huidproblemen. En natuurlijk kennen we ook het cederhout als geurgever en insectenverdrijver in de kleerkast.