Gehoorstoornissen
De belangrijkste stoornis van de gehoorfunctie is doofheid. Het gebrekkig functioneren van het gehoororgaan heet hard- of slechthorendheid. Doofheid is geen ziekte, maar een begeleidend verschijnsel van aandoeningen van het oor, gehoorzenuw of centraal zenuwstelsel. Doofheid kan één of tweezijdig voorkomen. Bij eenzijdige doofheid is onder andere het richtinghoren gestoord: de patiënt kan moeilijk uitmaken waar het geluid vandaan komt.
Erfelijkheid is voor ongeveer 40-50% de oorzaak van aangeboren doofheid. Of er is sprake van misvorming of abnormale aanleg van het binnenoor wat doofheid vanaf de geboorte veroorzaakt, of er treedt een stijgende ontaarding ( degeneratie ) van een normale aanleg op. Hierdoor zal de daling van de gehoorscherpte zich in de kinderjaren of op latere leeftijd ontwikkelen.
Niet alleen aangeboren vormen van slechthorendheid of doofheid zijn aan erfelijke aandoeningen te wijten. De aanleg van het oor is, vooral gedurende de eerste drie maanden van de zwangerschap, zeer gevoelig voor inwerking van verschillende factoren. Hoewel veel schadelijke factoren bekend zijn (onder andere drugs, infectieziekten, bepaalde medicijnen) worden nog steeds nieuwe ontdekt.
Vroeggeboorte kan, afgezien van andere factoren, op zich slechthorendheid veroorzaken. Statistisch heeft men kunnen bewijzen dat de, met speciale apparatuur (audiometrisch), vastgestelde daling van de gehoorscherpte uitgesprokener is naarmate gehoortegenwicht lager lag. Bij de geboorte kan een trauma, maar vooral langdurig zuurstofgebrek oorzaak van slechthorendheid worden.
Bij jongeren en volwassenen os een aantal andere factoren belangrijk. Geluid van vuurwapens, discolawaai, straalmotoren, pneumatische hamers, boormachines en ander industrieel lawaai kan het binnenoor blijvend beschadigen.
Bij doofheid wordt onderscheid gemaakt tussen geleidingsstoornissen en stoornissen in d waarneming (perceptie), al kunnen gemengde vormen voorkomen. Om uit te maken aan welke vorm van doofheid de patiënt lijdt, zal de keel, neus en oorarts specialistisch onderzoek verrichten. Alle vormen van geleidingsdoofheid, kunnen operatief of met een gehoorapparaat worden verholpen. Bij het ontbreken van gehoorgang en middenoor wordt een nieuwe gehoorgang in het bot uit geboord en kan een geleidingssysteem het middenoor vervangen. Gehoorbeentjes kunnen worden vervangen door synthetisch materiaal.
Bij deze ingrepen maakt de chirurg gebruik van een speciaal operatiemicroscoop.
Patiënten met geleidingsslechthorendheid zijn ook gemakkelijk te helpen met een gehoorapparaat, omdat alleen de geluidssterkte hoeft te worden vergroot. Bij patiënten met slechthorendheid door stoornissen in de waarneming valt de aanpassing moeilijker uit. Ze leidt niet altijd tot een geheel bevredigend resultaat, omdat verlies van het vermogen om tonen te onderscheiden nooit volledig kan worden opgeheven.