Borstreconstructie of borstprothese, voordelen en nadelen
Voor een vrouw is het verliezen van een borst vaak zeer ingrijpend. Het gevoel dat de vrouwelijkheid hiermee een stuk weggenomen is, is meestal zwaar om dragen. Daarom maken veel vrouwen de afweging tussen een borstprothese en een borstreconstructie. Hieronder zetten we de verschillende mogelijkheden even op een rijtje.
Mastectomie
Een mastectomie is een
borstamputatie om medische redenen. Hierbij wordt de borstklier en tepel chirurgisch verwijderd. Indien een tumor ook de lymfeknopen in de oksel heeft aangetast, worden ook deze weggenomen.
Een mastectomie wordt uitgevoerd bij borstkanker, indien een gezwel is vastesteld, maar soms ook reeds preventief, indien men een heel grote erfelijke kans heeft borstkanker te krijgen. Bij een kleine tumor of en preventief verwijderen, kan men een borstsparende operatie uitvoeren. Indien men de tumor en een schil omliggend weefsel kan weghalen, kan men zoveel mogelijk van het borstweefsel sparen. Dit houdt echter wel in dat er na de operatie ook bestraald moet worden.
Bij het volledig wegnemen van de borst, heeft men een aantal opties; een borstreconstructie (die reeds op het moment van het wegnemen van de tumor kan gebeuren) of een borstprothese. Indien men tijd nodig heeft om te beslissen, wat zeer logisch is, kan men ook na de operatie beslissen een borstreconstructie uit te laten voeren. Het is een beslissing die belangrijk en zeker niet gemakkelijk is dus het is goed voldoende informatie op te vragen en niet over één nacht ijs te gaan.
Een uitwendige borstprothese
Er zijn veel vrouwen die in eerste instantie kiezen voor een uitwendige
borstprothese. Hierna kan steeds nog geopteerd worden voor een borstreconstructie maar het verschil in prijs is groot en het geeft extra tijd om te wennen en na te denken.
Om een
uitwendige borstprothese te kunnen aanschaffen, zijn er 2 belangrijke voorwaarden:
- 1. De radiotherapie moet voorbij zijn. Bij radiotherapie verhit de huid en dit is nefast voor de silicone van de prothese.
- 2. De chemotherapie moet voorbij zijn. Bij chemotherapie kan het lichaam hormonale veranderingen vertonen. Hierdoor kan de gezonde borst in grootte wijzigen waardoor ook de prothese moet aangepast worden.
Er zijn twee mogelijkheden voor een uitwendige borstprothese; een prothese die in de BH gedragen wordt en een prothese die aan het lichaam kleeft. In het eerste geval kan men de prothese los in de BH dragen of in een hoesje dat in de BH genaaid wordt. Bij een kleefprothese moet zowel de huid als het kleefvlak van de prothese met een speciaal product gereinigd en verzorgd worden. Het voordeel van een kleefprothese tegenover een prothese in de BH is dat het gewicht van de prothese op het lichaam gedragen wordt en dus geen extra last bij de schouder legt.
Wat houdt borstreconstructie in?
Een
borstreconstructie kan reeds gebeuren op het moment van de borstoperatie. Dit echter enkel indien alle medische factoren het toelaten. Indien de patient nog chemotherapie moet krijgen of bestraald moet worden, dan zal de reconstructie in een 2e operatie moeten gebeuren. Dit op zich vormt geen probleem maar neemt enkel een langere tijdsperiode in beslag.
Bij een borstreconstructie heeft men een belangijke keuze te maken tussen een
borstreconstructie met prothesemateriaal of een
reconstructie met eigen weefsel. Verderop bespreken we beide mogelijkheden en keuzes binnen deze mogelijkheden verder.
Het is belangrijk het onderscheid tussen deze twee keuzes duidelijk te kennen. De nadelen van een reconstructie met prothesemateriaal zijn:
- Mogelijkheden tot lekkages
- Een verharding van het weefsel rond het implantaat
- Perforatie van de huid
- Mogelijkheid tot infecties
- Een prothese moet na ongeveer 10 jaar vervangen worden
Een reconstructie met eigen materiaal kent deze nadelen niet, maar is dan weer een stuk duurder en de operatie is een stuk zwaarder. Daarom is het goed een duidelijke afweging te maken.
Bij een borstreconstructie is het mogelijk dat ook de andere borst aangepast wordt. Dit om de symetrie tussen de borsten te verbeteren. De ziekenkas betaald dergelijke correcties terug en komt ook voor een groot stuk tussen in de borstreconstructie.
Reconstructie met synthetische prothese
Synthetische borstimplantaten zijn zakjes die de vorm van een druppel hebben. Deze zijn gevuld met een zoutoplossing of met siliconen. Ze worden tot een borst gevormd en onder de huid of onder de borstspier ingebracht. Meestal opteert men ervoor om het implantaat onder een laag spieren te plaatsen omdat dit de vorm van littekenweefsel tegen gaat en tevens het beste resultaat oplevert naar vorm toe.
Bij kleinere implantaten kan men deze meteen inbrengen zonder dat men de spier of de huid moet uitrekken. Indien het gaat om grotere implantaten, dan zal men dit wel moeten doen. Dit kan men doen door middel van een tijdelijke expander. Dit is een prothese met een siliconen wand die wordt ingebracht waar de borstimplant moet komen. Bij de inbrenging wordt reeds een kleine hoeveelheid zoutoplossing in deze prothese geïnjecteerd. Daarna worden op regelmatige tijdstippen extra hoeveelheiden oplossing in de prothese gebracht door de chirurg zodat deze steeds groter wordt en het weefsel zal uitrekken. Deze procedure moet gedurende drie tot zes maanden gevolgd worden waarna de huid voldoende uitgerokken is om een definitief implantaat te kunnen inbrengen.
Bij een dergelijke prothese, zullen de tepel en het tepelhof op een later tijdstip worden gereconstrueerd. De meeste patiënten ondervinden gedurende de eerste drie dagen na de ingreep vrij veel pijn door het optillen van de borstspier. De borst is op dat moment zeer gevoelig en gezwollen. Na drie dagen trekt de pijn weg en zal de vorm zich normaliseren.
Borstreconstructie met lichaamsweefsel
Bij een aantal patiënten is een
borstreconstructie met lichaamsweefsel aan te raden. Dat is zo in volgende gevallen:
- Patiënten waarvan de grote borstspier werd weggenomen
- Patiënten bij wie de voorste okselplooi beschadigd is
- Mensen met een huid van minder goede kwaliteit
- Mensen bij wie de kwaliteit van het litteken slecht is
- Gevallen waarbij tepel en tepelhof afwezig zijn
- Erg magere vrouwen
In deze gevallen is een reconstructie met eigen weefsel een voordeel. Het voordeel hiervan is dat er geen lichaamsvreemde voorwerpen in het lichaam moeten gebracht worden en dat het resultaat er meestal zeer natuurlijk uitziet. Een ander voordeel kan ook zijn dat de tepel op het moment van de operatie kan gecreeerd worden, maar dit kan ook in een volgende ingreep.
Een groot nadeel van reconstructie met eigen weefsel is, naast de prijs, het feit dat het weefsel kan afsterven nadat het verplaatst werd. Het is ook zo dat de patiënt door dergelijke reconstructie op twee verschillende plaatsen moet helen en pijn kan ondervinden; de plaats waar het weefsel weggenomen werd en de plaats waar het ingebracht werd.
Het weefsel voor de borstreconstructie kan van verschillende types zijn, afhankelijk van de plaats waar het weefsel genomen wordt.
Borstreconstructie met buikweefsel
Indien men ervoor opteert om buikweefsel te gebruiken voor de borstreconstructie, zijn er 3 belangrijke mogelijkheden. Deze mogelijkheden hebben betrekking op de manier waarop het weefsel wordt weggenomen:
Gesteelde TRAM Flap
Hierbij gebruikt men weefsel uit de lage buikwand, gelegen tussen navel en schaamstreek en 1 van de rechte buikspieren. Deze spieren lopen in verticale richting van het borstbeen tot de schaamstreek.
Om de borst te reconstrueren, wordt de spier samen met het vetweefsel en de huid tot een borst gevormd en aangebracht. Deze manier van reconstructie zorgt voor een natuurlijk resultaat maar laat wel een litteken achter over de breedt van de onderbuik.
Het nadeel van deze ingreep is dat men een rechte buikspier moet opofferen. Dit wil zeggen dat de andere spieren moeten compenseren. Op later tijdstip kan dit tot problemen leiden.
Vrije TRAM Flap
Bij de vrije TRAM zal men op ongeveer dezelfde manier werken. Men zal dus ook huid en vetweefsel van de buikwand wegnemen, samen met de bloedvaten. In dit geval zal men echter slechts het onderste deel van de rechte buikspier wegnemen.
Deze manier blijft het grote voordeel van de doorbloeding behouden en dus een minder groot risico dat het weefsel gaat afsterven. Tevens worden minder problemen verwacht met de buikwand omdat slechts een deel van de spier moet worden weggenomen.
Een nadeel van deze methode is dat er een grotere kans is op een
trombose (of bloedklonter)na de operatie en dat de duurtijd van de operatie een stuk langer is.
De vrije DIEP flap
De techniek van de vrije DIEP flap wordt op vandaag het meest gebruikt. Deze techniek neemt ook het vet- en huidweefsel van de onderste buikwand weg, maar niet de rechte spier.
Op deze manier blijft de stevigheid van de buikwand intact en de patiënt kan goed en snel revalideren (ca 4 tot 6 weken voor de dagelijkse activiteiten kunnen hervat worden).
Het grote nadeel van deze manier van reconstructie is dat er meer kans is op een
trombose en dat deze flap kan afsterven.
Borstreconstructie met bilweefsel
Indien men een borstreconstructie moet uitvoeren, dan is reconstructie met bilweefsel, of de de S-GAP flap de tweede keuze na de DIEP flap. Deze manier van werken wordt vooral toegepast bij mensen die te mager zijn en zodoende te weinig vetweefsel ter hoogte van de onderbuik hebben.
Omdat de hogere hoeveelheid bindweefsel in het vetweefsel van de bil zorgt voor meer stevigheid, is het moeilijker om dit weefsel tot een borst te modelleren. Bij te magere mensen is het ook mogelijk dat de vorm van de bil beïnvloed wordt en hierdoor de symetrie tussen de billen wegvalt. Dit kan in een later stadium wel door liposuctie aangepast worden.
Reconstructie van de tepel en het tepelhof
Na een periode van 3 tot 6 maand, die noodzakelijk is om de borst een definitieve vorm en plaats te laten innemen, is het mogelijk de juiste positie van de
tepel te bepalen.
Meestal kan zal men de tepel reconstrueren van de huid waar de tepel moet komen. Hiervoor worden 2 of 3 kleine flapjes gebruikt. Dit zorgt voor een aantal nieuwe kleine littekens op rond de nieuwe tepel. Deze zullen echter verborgen worden door de tatoeage van het tepelhof. Indien er een voldoende grote tepel is aan de andere borst, kan men in sommige gevallen een tepelreconstructie doen door een deel van de andere tepel te transplanteren.
Ongeveer 1 tot 3 maand na de
tepelreconstructiel, kan men ook het tepelhof namaken. Dit gebeurt door middel van een tatoeage. Deze tatoeage dient telkens na enkele jaren herhaald te worden omdat de kleuren vervagen. Het geeft in de meeste gevallen een estitisch goed resultaat.