De geneeskracht van echt lepelblad
Echt lepelblad komt in Nederland voor maar is zeldzaam geworden. Het is een eetbare, wilde plant en behoort tot de categorie vergeten groenten. Het is een moerasplant die ook in brak water kan groeien. Daarom zie je hem in Noord-Holland, Zuid-Holland en aan de IJsselmeerkust. Hij groeit verder aan alle Europese kusten. Hij wordt zelden hoger dan 30 centimeter. Hij werd vroeger gekweekt om zijn geneeskracht bij tandvleesaandoeningen en nier-, lever- en blaaskwalen.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Naamgeving
De Latijnse naam voor echt lepelblad is
Cochlearia officinalis. In
het Nederlands is zeeradijs een andere naam voor deze plant. Je kunt gewoon lepelblad zeggen en de toevoeging ´echt´ vergeten. De toevoeging ´officinalis´ betekent: uit de werkplaats van de apotheker. Deze benaming werd vroeger alleen gegeven aan artsenijplanten. Omdat hij tegen scheurbuik werd gebruikt wordt het in Engelstalige landen scurvygrass genoemd.
Traditioneel gebruik lepelblad
In 1557 is voor het eerst beschreven dat lepelblad tegen scheurbuik werd gebruikt door de vrouwelijke dokter joh. Wier. In het mengsel dat ze gebruikte zit ook mierikswortel welke enigszins lijkt op lepelblad. In de volksgeneeskunde werd lepelblad al langer gebruikt door er een thee van te drinken. Lepelbladthee werd ingezet bij nier- lever- en blaaskwalen. Het werd ook gebruikt om loszittende tanden en tandvleesaandoeningen mee te behandelen. Verder werden jicht en reumatische aandoeningen verlicht door deze
geneesplant.
Lepelblad als voeding
In
Nederland werd lepelblad gekweekt in een gebied bij Noordwijk; de plant houdt immers van de zee. De plant werd ook gebruikt als toekruid in soepen en sauzen. Voor dit doel wordt het niet meegekookt omdat het dan zijn geur verliest. In Duitsland wordt deze plant door een bladsalade, kruidenboter en kruidenkwark gedaan.
Werkzame stoffen lepelblad
In lepelblad zit etherische olie met glucosinolaten, met name butylthiocyanaatglycoside en benzylthiocyanaatglycoside. Verder bevat het vitamine C. Die laatste stof is er uiteraard verantwoordelijk voor dat het bij scheurbuik bleek te helpen.
Goed bij reuma en bronchitis
Lepelblad heeft een urinedrijvende werking. Dat betekent dat afvalstoffen adequater uit het lichaam worden gevoerd. Het opeenhopen van afvalstoffen heeft allerlei consequenties in het lichaam. Zo wordt er meer
histamine aangemaakt en kunnen hier en daar ontstekingen ontstaan. Omdat het de spijsvertering bevordert, worden er meer voedingsstoffen opgenomen. De diuretische werking houdt eveneens in dat afvalstoffen in het bloed worden weggevoerd uit het lichaam; het heeft dus een bloedzuiverende werking. Als deze medicinale eigenschappen samen leiden ertoe dat het in de
fytotherapie wordt ingezet bij:
- Reumatische aandoeningen,
- Bronchitis,
- Voorjaarskuren,
- Lymfatisme.
Overige medicinale werkingen
- Echt lepelblad is een maagversterkingsmiddel. Het verbetert de spijsvertering. Daarom wordt het ingezet bij zwakke spijsvertering,
- Van lepelblad wordt een mondwater gemaakt welke geneeskracht heeft voor stomatitis of mondslijmvliesontsteking, aften en tandpijn.
- Lepelblad kan uitwendig worden gebruikt om de huid plaatselijk te prikkelen waardoor de bloeddoorstroming wordt verhoogd.
Dosis en waarschuwing
Om van lepelblads geneeskracht gebruik te maken kun je een sap drinken van 50 tot 100 gram van de verse bladeren. Je kunt ook een infuus of thee drinken van het gedroogde blad; gebruik dan twee a vier gram per kopje. Om het als mondwater te gebruiken is een oplossing van 10% nodig van de moedertinctuur. Lepelblad is veilig. Het kan als groente gegeten worden. Er zijn alleen mensen die overgevoelig zijn voor thiocyanaatglycosiden; zij moeten de plant mijden.