Onbekende groente: Crosne
Crosne of Japanse Andoorn is een redelijk onbekende groente. De onder de grond groeiende, spiraalvormige knolletjes zijn eetbaar. Deze knolletjes hebben een treffende gelijkenis met kleine wormpjes. Hoewel de naam het niet doet vermoeden komt deze groente oorspronkelijk uit Noord-China. Het is een eenvoudig zelf te kweken groente. Wat is het precies voor groente en hoe kan je crosne het beste eten?
Crosne, de oorsprong
Crosne komt oorspronkelijk uit Noord-China, is een meerjarige plant en behoort tot de familie van de lipbloemen. Deze kruidachtige plant kan wel tot zo’n vijftig centimeter hoog worden en de te eten knolletjes zijn tussen de drie en vijf centimeter groot. De groente komt aan de naam ‘crosne’ vanwege de plaats Crosne in Frankrijk. Daar wordt deze groente begin 19e eeuw voor het eerst commercieel geteeld. Overigens is het in die regio ook een delicatesse. De knolletjes worden grootschalig in Japan en India geteeld.
De Latijnse naam voor deze plant is Stachys sieboldi of Stachys affinis. Het gedeelte sieboldi is afkomstig van Duitse Japankenner Jonkheer Philipp Franz von Siebold. Hij heeft veel bekendheid gekregen door zijn onderzoek naar Japanse flora en fauna.
Crosne heeft verschillende namen waaronder de plant/het knolletje ook bekend is, zoals:
- Japanse aardappel
- Chinese artisjok
- Chinese aardpeer
- Stachy
- Pagode groente
Vitamine en mineralen
Crosne past in een gezond voedingspatroon. Het is een caloriearme groente. Crosne bevat vitamine B en C, alsmede ijzer en verschillende minerale zouten.
Wat voor groente is het en hoe te telen?
Smaak
De smaak is niet eenvoudig te definiëren. De smaak komt het dichtst bij artisjokken, schorseneren en ook wel nieuwe aardappelen. Verder heeft deze groente een pittige nootachtige ondertoon. De geur is, als het knolletje vers uit de grond komt, minder aantrekkelijk. Er zit namelijk een lichte muskusgeur aan deze groente.
Telen
Crosne is goed zelf te telen, qua voedingsbodem vraagt deze plant niet om veel. Bij voorkeur zet je enkele knollen in de grond in de maanden maart of april. Het kan ook later, maar deze maanden genieten de voorkeur, omdat je dan ook hetzelfde jaar nog kunt oogsten. Zoek wel een zonnige of halfschaduwrijke plaats uit. De te telen knollen moeten zo'n 10 centimeter de grond in. Tijdens het opkweken is het goed de grond regelmatig los te maken. Extra bemesten mag wel, maar als de grond niet echt verarmd is, is dit niet noodzakelijk voor een succesvolle bloei. Geef de knollen gemiddeld water.
Een geplante knol kan - als je in maart/april aanvangt - bij het oogsten, vanaf eind oktober begin november, zeker zo’n twintig tot vijfentwintig nieuwe knolletjes geven. Dat lijkt veel, maar het zijn maar kleine knolletjes, dus je hebt er voor een maaltijd ook relatief veel nodig. Oogst de knolletjes niet door aan de plant te trekken. Andere groenten kan je vaak bij het groen boven de grond vastpakken en de wortel er op deze wijze uittrekken. Bij crosne werkt dat niet, want ze breken vaak bij het groen af als je eraan trekt. Bij deze knolletjes moet je de grond eerst een beetje los maken en zo leg je de knolletjes bloot om ze te oogsten.
Boven de grond blijven de knolletjes niet zo lang goed, dus haal uit de grond wat je op dat moment nodig hebt voor een maaltijd. Is er meer te oogsten dan te nuttigen, laat die knolletjes dan nog even in de grond zitten. De knolletjes zijn winterhard, dus je kunt ze oogsten wanneer je ze gaat eten.
Hoe te verwerken in de maaltijd?
Algemeen
Crosne is vers niet overal te koop, maar wel bij de toko en oosters georiënteerde markten. Je hebt ook crosne ingemaakt in een potje. Het is geen goedkope groente, want voor een kilo verse crosne ben je al snel zo’n € 15 kwijt.
Maak verse crosne altijd goed schoon. Wrijf de knolletjes met een handje grof zout tegen elkaar in een theedoek, zo laten de schilletjes om de crosne eenvoudig los. Spoel de knolletjes daarna goed schoon onder de koude kraan. Crosne is op verschillende manieren te eten, je kunt crosne namelijk koken, bakken, frituren én rauw eten.
Rauw
Rauw is crosne lekker om te knabbelen of je dipt ze rauw in een fris yoghurtsausje. Ideaal voor tussendoor. Rauw is crosne ook lekker in een, met bijvoorbeeld een vinaigrette aangemaakte, maaltijdsalade. Een salade die je verder naar eigen smaak kunt invullen. Crosne geeft een lekkere bite aan de salade.
Bakken, koken en frituren
Crosne kan je bakken; doe dit bij voorkeur in olie. Blijf er wel bij, want het lichtbruine korstje verschijnt heel snel. Koken van crosne is ook een mogelijkheid. Doe dit kort en op laag vuur. Je kunt crosne zelfs in een groentesoep verwerken. Voeg de knolletjes dan wel op het laatste moment bij. Dat is enkele minuten voor de soep gereed is, dat voorkomt dat de knolletjes zompig worden.
Crosne frituren kan ook en ook hiervoor geldt dat het een kort proces is. Niet meer dan ongeveer 4 minuten en op 180 graden. Blijf er dus bij om een lekker krokant knolletje te krijgen.
Tot slot
Crosne is een kleine ietwat onaantrekkelijk uitziende groente, maar dit doet echter niets af aan de smaak. De groente past in een gezond voedingspatroon en is een aanvulling op het bekende groentepalet. De groente is op verschillende manieren toe te passen in de keuken en dat maakt deze gezonde groente eigenlijk heel veelzijdig.