Mineralen, waarom hebben wij ze nodig?
Mineralen hebben wij nodig voor de opbouw van ons lichaam. Calcium en magnesium zijn belangrijk voor de opbouw van de botten. Sommige mineralen zijn belangrijk voor hormonen en enzymen. Jodium is belangrijk voor het schildklierhormoon, ijzer voor de rode bloedkleurstof; het is een belangrijk bestanddeel van het enzym hemoglobine.
Calcium
Calcium is nodig voor de opbouw van de beenderen en het gebit. Kinderen hebben tijdens de groei veel
calcium nodig. Maar ook volwassenen hebben
calcium nodig voor het instandhouden van hun beenderen.
Calcium komt vooral voor in melk en melkproducten.
Fosfor
Fosfor komt in de beenderen grotendeels voor in gebonden toestand met calcium.
Fosfor treffen we dan ook voor het grootste gedeelte aan in de botten. Het zorgt samen met calcium voor stevigheid. Daarnaast bevatten alle weefsels en lichaamsvloeistoffen fosfor.
Fosfor speelt een rol bij vrijwel alle stofwisselingsprocessen.
Fosfor komt vooral voor in dierlijke producten, zoals vlees, vis, eireren, melk en kaas.
Fluor
Fluor zorgt voor bescherming van het tandglazuur. Het komt in kleine hoeveelheden voor in het drinkwater en in veel andere voedingsmiddelen.
Jodium
Jodium is van belang voor een goede werking van de schildklier. Het schildklierhormoon bevat
jodium. Een tekort aan jodium kan een vergrote schildklier veroorzaken. Ook kunnen er daardoor groeistoornissen ontstaan.
Jodium komt vooral voor in zeevis, drinkwater en gejodeerd zout.
Ijzer
Ijzer is noodzakelijk voor de aanmaak van hemoglobine. Hemoglobine is een ijzerhoudend eiwit dat in de rode bloedlichaampjes voorkomt. Hemoglobine is verantwoordelijk voor het transport van zuurstof van en naar de cellen en in mindere mate voor het transport van kooldioxide. Een tekort aan
ijzer veroorzaakt bloedarmoede. Iemand die bloedarmoede heeft, krijgt op voorschrift van de huisarts extra ijzer toegediend. Zwangere en zogende vrouwen hebben extra ijzer nodig.
Ijzer komt vooral voor in vlees, vis, volkorenbrood,groene bladgroenten en in peulvruchten.
Zwavel
Zwavel is een bestanddel van aminozuren, waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Het komt onder meer voor in de opperhuid en speelt een rol bij het verhoorningsproces.
Zwavel komt vooral voor in uien, knoflook, prei, brood , kaas en eieren.
Natrium en Kalium
Natrium en
kalium spelen een rol bij de vochthuishouding van het lichaam.
Natrium trekt vocht aan en kalium drijft vocht uit.
Natrium bevindt zich vooral buiten de cellen in je lichaam. Het is onder meer een betanddeel van het bloedplasma. De meeste voedingsmiddelen bevatten een kleine hoeveelheid natrium. Daarnaast wordt aan veel producten extra zout toegevoegd, bijvoorbeeld aan kaas, brood en vleeswaren. Keukenzout bestaat namelijk uit een verbinding tussen natrium en kalium.
Kalium bevindt zich voornamelijk in de cellen. De verhouding tussen natrium buiten de cellen en kalium in de cellen moet in balans zijn om de osmotische waarde van ons lichaam te handhaven.
Kalium komt vooral voor in melk, aardappelen, groenten, vruchten en bouillon.