Biologische waarde van eiwitten
Een gezonde voeding bestaat uit de juiste verhouding aan goede koolhydraten, vetten en eiwitten. Maar wat zijn nu goede eiwitten en in welke verhouding kan je ze het beste nemen. Om dit te weten, is het goed om iets meer over eiwitten te weten en wat je lijf met die eiwitten doet. Het ene eiwit is het andere niet.
Wat zijn eiwitten
Wil je gezond eten, dan bestaat 10 tot 25 procent van je dagelijkse voeding uit eiwitten. Die eiwitten zijn belangrijk voor je lichaam omdat ze een bouwstof zijn voor cellen en weefsel, een bestanddeel zijn van enzymen, hormonen en antistoffen, zorgen voor vervoer van andere voedingsstoffen in het lichaam, en soms als brandstof dient. Er bestaan zowel dierlijke als plantaardige eiwitten, en het ene eiwit is zeker het andere niet.
Lichaamseigen eiwit
Eiwitten bestaan uit aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren. De precieze functie van een eiwit wordt bepaald door welke aminozuren het wordt gevormd en de structuur. Er zijn dus tal van mogelijkheden. Het lichaam kan zelf 12 soorten aminozuren maken. De andere 8, ook wel de essentiële aminozuren genoemd, worden uit het voedsel gehaald. Het lichaam bouwt uit deze aminozuren lichaamseigen eiwitten op. Deze zijn specifiek, en komen niet in voedsel voor. De structuur van lichaamseigen eiwitten is dus anders dan de eiwitten die in voedsel voorkomen.
Wat wil het lichaam
Het lichaam heeft het meest aan eiwitten die alle essentiële aminozuren bevatten. Dit zijn de volwaardige eiwitten. Bevat een eiwit niet alle 8 essentiële aminozuren dan wordt deze een onvolwaardig eiwit genoemd. Naast dat het lichaam een volwaardig eiwit beter kan benutten dan een onvolwaardige, is er nog een belangrijk aspect wat een eiwit een hogere waarde voor het lichaam geeft:
Biologische waarde
Het lichaam kan een eiwit het meest optimaal benutten als deze het meest lijkt op de eigen lichaamseiwitten. Dat zijn eiwitten die qua structuur en verhouding aan essentiële aminozuren zeer dichtbij komen bij die van lichaamseigen eiwitten. Deze eiwitten worden aangeduid met een hoge biologische waarde (BW). Het lichaamseigen eiwit heeft een biologische waarde van 100 procent. De melk die een baby bij de moeder drinkt heeft die waarde. Zoals wel duidelijk is, voeding heeft dus nooit een biologische waarde van 100. Een kippenei heeft een biologische waarde van 96 procent en komt dus zeer dicht in de buurt van het lichaamseigen eiwit. Melk heeft een BW van 90, vis heeft een BW van 79, tarwebloem heeft een BW van 52 en peulvruchten een BW van 35.
Netto-eiwitbenutting
Een andere waarde die bij eiwitten in voedsel wordt aangeduid, is in welke mate het lichaam in staat is het eiwit te benutten. Zo heeft een kippen ei bijvoorbeeld een Netto-eiwitbenuttig (NEB) van 93 procent. Dat houdt in dat 7 procent niet verteerd kan worden, dus niet kan worden opgenomen door het lichaam. De NEB ligt vaak dicht bij de biologische waarde.
Volwaardige eiwitten hebben een hoge BW. Dit zijn meestal dierlijke eiwitten en zitten bijvoorbeeld in vlees, gevogelte, vis en melk. Onvolwaardige eiwitten hebben een lage BW. Dit zijn meestal plantaardige eiwitten en zitten bijvoorbeeld in groenten en granen.
Wat moeten we eten
Je zou nu de conclusie kunnen trekken om de eiwitten uit de dierlijke voedingsmiddelen te halen. Toch is dit niet verstandig. Eiwitten zijn maar een deel van het voedingsverhaal. Je hebt natuurlijk ook te maken met koolhydraten en vetten en een goede verhouding daartussen. Neem je vooral de dierlijke eiwitten, dan zul je ook veel verzadigde vetten binnen krijgen, want die zijn in ruime mate aanwezig in dierlijke voeding.
Daarom is het verstandige om tweederde van het totaal aan eiwitten uit plantaardige producten te halen en één derde uit dierlijke.
Aanvullende waarde van eiwitten
Het is daarbij goed om te weten dat maaltijden vaak samengesteld zijn uit verschillende voedingsstoffen en dat deze wat betreft eiwitten vaak een aanvullende waarde hebben. Drink je een glas melk bij je brood, dan vullen de eiwitverhoudingen van de afzonderlijke voedingsmiddelen elkaar aan. Denk bijvoorbeeld aan brood met een glas melk, muesli met yoghurt of kwark, een macaronischotel.