Kool, een kleine geschiedenis
Gewoon kool! Witte, rode, savooi, spruiten. Niks zo gewoon als een kool. En toch, de schoonheid van een savooi in de tuin op een friszonnige herfstdag. En toch, zijn onovertroffen eeuwenoude geneeskracht. En toch, de veelzijdige en goedkope gebruikswaarde. Dit alles maakt dat die gewone kool toch iets bijzonder is.
Pythagoras, die van de stelling weet je, vermeldde dat de verschillende koolsoorten "zeven Goede Eigenschappen" bezaten, onder andere dat ze fors zijn en een grote stengel hebben. Hoe meer van deze eigenschappen een koolplant had, hoe beter ze geschikt was als voeding. In Romeinse publicaties raakten auteurs en gastronomen het maar niet eens over de culinaire mogelijkheden van de kool. De één vond ze fijn als voedsel, de ander vond ze eerder vulgaire kost. In de Middeleeuwen werd de kool echter heel erg populair en stond het woord coolhof gelijk aan moestuin. De koolsoorten werden door de Romein Cato (234-149 v.Chr.) onder de algemene noemer "kolen" vermeld, net als bij Dodoens. Cato ging ervan uit dat kolen alle andere groenten overtroffen, maar hij vermeldde niet of hij het had over de smaak, dan wel over de hoeveelheid die werd gegeten van deze groente in vergelijking met andere groenten. Men at de kool toen zowel rauw als gekookt. Werd de kool rauw gegeten, dan was ze meestal in azijn getrokken. Kool, raapzaad, raapkool werden ook in het Capitularium van Karel de Grote opgenomen. Onze voorouders zullen wellicht het ganse jaar door over één of andere koolsoort beschikt hebben.
Dodoens over kool
Bij maaltijden, zo merkte Dodoens op, gaven de kolen "grof ende swaer bloed. Het is niet bekend welke kolen hier werden bedoeld, maar witte kool was lichter dan rodekool, want de witte kool was "beeter ende bequaemer voetsel sonderlinghe als sy tweemael ghesoden sijn".
Dodoens kende zeker witte, rode en bloemkool, hij beschrijft ook:
Dat ierste gheslacht van witten Koolen wordt gheheeten in Latijn van Plinius Brassica Tritiana/ nu ter tijt/ Brassica sessilis capitata, ende Imperialis. In Hoochduytsch Kappiszkraut. Hier te lande witte Sluytkoolen ende Cabuyskoolen. In Franchois Choux Cabuz.
Dat tweede gheslacht heet in Latijn van Plinius Brassica Lacuturria. Hier te lande Savoye koolen. In Franchois Choux de savoy.
Tderde gheslacht wordt gheheeten in Latijn Brassica Pompeiana/ nu ter tijt Brassica Cypria, In Italien Cauliflores, Hier te lande Bloemkoolen. In Franchois Choux floriz.
- Tsap van koolen alleen oft met wat salpeeters ingenomen maeckt den buyck weeck ende doet camerganck hebben. Tselve doet dat ierste water daer die koolen in gesoden zijn.
- Tsap van koolen met wijn gedroncken es goet tseghen die beten van den slanghen.
- Dit selve sap met meel van fenigrieck vermenght es goet geleyt op die leden ende voeten daert fledercijn in es.
- Tsap van koolen es oick goet ghebruyckt tot die oude ende vervuylde sweeringhen ende ulceratien want het heylt ende suyvert die selve.
- Tsap van koolen duer die nuese opgetrocken suyvert die herssenen ende dat hooft.
- Tselve sap met wijn vermenght ende lauw in die oore ghelaten/ es goet tseghen die doofheyt ende tuyten van den ooren.
- Tsap van koolen van onder in die moeder met een pessus ghesedt verweckt die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen
Dodonaeus adviseert toch vooral het uitwendig gebruik als sap en als compres tegen jicht, abcessen en verwondingen maar ook in de oren gedruppelt tegen 'doofheid' en in de vagina om de menstruatie te bevorderen. Verder inwendig vooral voor de spijsvertering en als laxeermiddel. Niet dat we nu direct alle adviezen van deze autoriteit uit de 16de eeuw moeten opvolgen, toch weten we ondertussen dat kool zonder meer, ook omwille van zijn anti-oxidantwerking, een van de gezondste groenten van onze tijd is. De stoffen met een sterk anti-oxidant effect zijn de sulforafanen, die ook een remmende werking hebben op de bacterie Helicobacter pylori. die mede verantwoordelijk is voor het ontstaan van maagzweren. Het is in de fytotherapie al veel langer bekend dat koolsap werkzaam is tegen maagontsteking en maagzweren. Dezelfde stoffen zijn ook verantwoordelijk voor de beschermende werking van kool tegen verschillende kankers.