De handjes van je baby, hoe ontwikkelen ze zich?
Een pasgeboren baby houdt zijn handjes als vuistjes gebald. Daar komt verandering als de baby zijn handjes gaat ontdekken. Na één tot twee maanden zijn de handjes al wat meer open en vindt hij het leuk om ernaar te kijken. Rond drie maanden kan de baby met zijn handjes spelen. Hij vindt ze heel interessant. Pakt hij eerst met één handje een speeltje? Na verloop van tijd geeft hij het speeltje door, van de ene naar de andere hand. Als de baby een dreumes is geworden, kan hij al zelf drinken en eten. In de peuterfase leert hij zich aankleden en begint hij met kleuren. Het vele oefenen werpt zijn vruchten af, rond de kleuterleeftijd tekent hij details en wordt de motoriek steeds beter.
De handjes van een pasgeboren baby
De handjes van een pasgeboren baby zijn vaak gesloten, gebald tot vuistjes. Een baby gebruikt zijn handjes nog niet bewust. Ze reageren automatisch, in een reflex. Toch kan een baby daardoor al wel communiceren. De handjes vertellen hoe hij zich voelt.
Wat vertellen de handjes?
- Duim in gesloten vuistje – De baby heeft pijn, is gespannen of spant zich in.
- Vuistje gesloten, duimpje naar buiten – Een afwachtende, nieuwsgierige houding.
- Vingers liggen los om de duim – De baby is ontspannen, vaak tijdens het slapen.
- Een open handje – De baby voelt zich ontspannen.
- Gespannen handje, vingers gespreid en gestrekt – De baby is ergens van geschrokken.
- Handje open, vingers gespreid – De baby wil iets pakken.
- Gesloten handje tegen afgewend hoofd – De baby is moe.
Reflexen verdwijnen in de eerste zes maanden
In het begin zijn de reflexen heel sterk, ook de grijpreflex. Zodra je een vinger in het handje van de baby legt, zal het handje zich sluiten. De baby heeft je zo stevig vast dat je hem aan zijn handjes op zou kunnen tillen. Door de ontwikkeling van de hersenen en het zenuwstelsel zullen de reflexen in de eerste zes maanden verdwijnen. In plaats daarvan gaat de baby zijn ledematen bewust gebruiken. Bij een baby die geen reflexen heeft, werkt het zenuwstelsel niet goed. Er gaat ook iets niet goed in de ontwikkeling als reflexen na verloop van tijd niet verdwijnen.
De ontwikkeling van de handjes in de eerste drie maanden
De eerste maand zijn de vuistjes vaak gebald. Na een maand zal de baby zijn vuistjes steeds minder vaak gesloten houden. Hij is meer ontspannen en wat vaker wakker. Ook kan hij steeds beter zien. Langzaam maar zeker krijgt hij meer interesse in zijn omgeving en gaat hij meer ontdekken.
Twee maanden
Rond twee maanden gaat de baby zijn handjes bewust zien. Hij kijkt ernaar, maakt bewegingen en stopt ze in zijn mondje. Met zijn handjes probeert hij al iets te pakken. Met een beetje hulp lukt hem dat soms al.
Drie maanden
De baby is ongeveer drie maanden oud als hij zelf iets kan pakken. Dat is nog een beetje lastig, maar als je hem een speeltje voor houdt lukt het wel. De reflexen verdwijnen en maken plaats voor bewuste handelingen. De baby kan zich goed vermaken met zijn handjes. Hij kijkt ernaar, maakt er bewegingen mee en kan de handjes bij elkaar brengen. Zodra de baby zelf iets kan pakken, moet zijn omgeving veilig zijn. Alles gaat in het mondje waardoor de kans op verslikken bestaat. Omdat hij zijn handjes naar de mond kan brengen en erop kan sabbelen, kan hij zichzelf ook troosten.
De ontwikkeling in de vierde tot zesde maand
De baby gebruikt zijn handjes veel. Hij maakt graaiende bewegingen en pakt alles waar hij bij kan. Beide handjes worden evenveel gebruikt. De baby heeft nog geen voorkeurshand. Na zes maanden pakt hij boekjes en kan hij de bladzijden omslaan. Hij kan nu ook torens bouwen, ergens iets in stoppen en voorwerpen naast elkaar zetten.
Zes maanden tot één jaar, de baby wil zoveel mogelijk zelf doen
Nu is de baby zover in zijn ontwikkeling dat hij al veel zelf kan. Hij pakt korstjes brood en stopt het in zijn mond. Hij drinkt ook zelf zijn flesje leeg. De baby vermaakt zichzelf met zijn speeltjes en verplaats zich door te kruipen, waardoor zijn wereld steeds groter wordt. Het is nu belangrijk dat zijn omgeving veilig is omdat hij alles pakt wat hij tegen komt. De baby pakt je handen, of een voorwerp en probeert zich op te trekken. In de handjes klappen en zwaaien vind hij ook erg leuk. Pakte hij eerst een voorwerp met één hand? In deze periode geeft hij het voorwerp door van de ene naar de andere hand.
Ontwikkeling gaat ook door na de babytijd
De ontwikkeling van de handjes gaat verder na de babytijd. Een dreumes beheerst grove motorische vaardigheden, die nodig zijn om de fijne motoriek te ontwikkelen. Het uitsteken van de handjes valt bijv. onder de grove motoriek. Deze handeling moet een kind beheersen om vervolgens iets te kunnen pakken. Dat valt dan onder de fijne motoriek. Kinderen ontwikkelen de motoriek door aanleg en doordat ze gestimuleerd worden door hun omgeving. In eerste instantie zijn dat de ouders, andere kinderen en het kinderdagverblijf, later speelt school een grote rol in de ontwikkeling.
Van één tot twee jaar, de motoriek wordt steeds beter
Door het vele oefenen wordt de motoriek steeds beter. De baby is nu een dreumes geworden, die al veel zelf kan. Hij leert zelfstandig uit een beker drinken en zelf iets eten gaat hem steeds beter af. In deze fase zet hij de eerste strepen op papier en maakt mooie tekeningen, nu nog zonder vormen en details. Met blokken (bijvoorbeeld Duplo) bouwt hij torens. Dat is een goede oefening voor de spieren van de handen. De blokken moeten recht op elkaar komen en worden aangedrukt. Boekjes kijken vindt een dreumes leuk, maar hij slaat de bladzijden nog met twee of drie tegelijk om.
Van peuter tot kleuter naar schoolkind
In deze periode leert een kind zich aankleden. Knopen dichtmaken kost hem in eerste instantie nog veel moeite, maar door veel te oefenen gaat dat steeds beter. Een peuter slaat de bladzijden van een boek één voor één om. De strepen op papier maken plaats voor vormen. In een later stadium komen daar steeds meer details bij. Een kleuter kan zijn eigen naam al schrijven en wat eenvoudige woordjes. De fijne motoriek wordt steeds beter en zal zich in de loop van de kindertijd verder verbeteren. Een schoolkind leert schrijven, knutselen en binnen de lijntjes kleuren.
De ontwikkeling van de voorkeurshand
De voorkeurshand is de hand waar je de meeste handelingen mee uitvoert. Deze hand heeft sterkere spieren, een betere motoriek en is meer ontwikkeld. De meeste mensen zijn links- of rechtshandig, sommige mensen gebruiken beide handen. Een baby gebruikt zijn beide handen nog evenveel. In de periode daarna ontstaat er een voorkeur voor één van beide handen. Rond een jaar of zes hebben de meeste kinderen een voorkeurshand. Met deze hand leren ze ook schrijven.