Hop en zijn medisch verleden
De klimplant Hop, Humulus lupulus hoort samen met Hennep tot de kleine plantenfamilie der Cannabaceae. Deze twee geslachten zijn niet alleen botanisch familie van mekaar, maar bezitten beide ook dezelfde sedatieve werking.
Het medicinale gebruik van hop wordt reeds in de Middeleeuwen beschreven, maar de speciale toepassing van de hopbellen (Lupuli strobulus) en de klierharen aan de schubben (Glandulae Lupuli) als sedativum en inslaapmiddel zijn van jongere datum.
Vroeger anders gebruikt.
In vroeg-middeleeuwse teksten wordt hop in de eerste plaats beschreven als een urinedrijvend, bloedzuiverend en menstruatiebevorderend middel. Reeds in de achtste eeuw prijst de Arabische arts Mesue hopsiroop aan als een goed middel bij galziekten en voor de zuivering van het bloed. Hop werd ook voorgeschreven door Paracelsus en wel tegen spijsverteringsstoornissen. In 'Den Herbarius in Dyetsche', een kruidenboek dat omstreeks 1500 in Antwerpen werd gedrukt en gebaseerd is op kruidenboeken uit het laatste kwart van de 15e eeuw, wordt hop genoemd als waardevol geneesmiddel tegen koorts, verstopping en leverziekten.
' Het sap van het hoppekruid met kaaswei of met andijviewater, is goed tegen de geelzucht en ook tegen de hete lever'. Of ook nog
‘Het helpt om te ontlasten en om zijn behoefte te doen want het helpt de gaten te openen’. Bij Dodonaeus in zijn ‘Dertienste boeck. Over gheslachten van winde, klockskens ende dierghelijck ghewas schrijft hij over het hoppe-cruydt ‘zij doen het water rijsen ende verlichten den kamergangh wat’. In de latere uitgebreide uitgave van 1644 wordt wel al verwezen naar de nu bekende hormonale werking ‘
de bellen van de hoppe in de bad-stoven ghedaen als de vrouwen daer in zitten, zijn goedt om de ontstekinghen van de schamelijke leden der vrouwen te doen ghenesen...’
Hopkussen.
Ondanks dat in de meeste Middeleeuwse literatuur de sedatieve werking van hop niet beschreven wordt, moeten we er toch van uit gaan, dat op zijn minst in de teeltgebieden die werking wel bekend moest zijn. Er wordt bijvoorbeeld vermeld dat de hoppluksters tijdens het werk uitzonderlijk vermoeid werden. En dat bij slaapstoornissen er een linnen zak met hop op of onder het hoofdkussen werd gelegd. De plant werd door Hufeland als amarum en zenuwmiddel geprezen. Pas bij Hecker vinden wij het therapeutische gebruik van hopbellen, waaraan hij de tonische werking van de bittermiddelen toeschrijft. Hij schrijft ook dat de bellen kalmerend werken op het zenuwstelsel, hoewel hij ze geen narcotische werking toekent. Pas in 1822 werd Hop in de Duitsland officieel als sedativum en licht hypnoticum erkend. Onafhankelijk van mekaar, heeft men ook in andere culturen de kalmerende werking van Hop ontdekt. Amerikaanse Indianen gebruikte de plant bij slapeloosheid en als pijnstiller. Aan de andere kant van de aardbol werd in de Indiase Ayurveda Hop tegen rusteloosheid ingezet.
Andere toepassingen uit het verleden.
In Hongarije werden de hopbellen met liguster in wijn getrokken om tandpijn te stillen. Ook in Bohemen bestreden de mensen tandpijn door een holle kies met hopolie te vullen. Als zalf werd de hop ook bij huidziekten toegepast, zoals bij mensen die met ‘schorf, ruydigh, rappigh, pockigh ende met eenighe andere ghebreken aanden huyt ghequelt zijn’. Het sap werd ook in de oren gedrupt ‘reinight ende bevrijdt deselve van stanck ende oock van verrottinghe. Het moet daar in de Middeleeuwen nogal wat geweest zijn. Maar tegen tandpijn, oorpijn en huidziekten gebruiken we nu de hop niet meer.
Dr. Weiss en Humulus lupulus.
Dichter bij ons in tijd en afstand, beschrijft de vader van de moderne fytotherapie in Duitsland, R. F. Weiss, hop al in de eerste druk van zijn "Lehrbuch der Phytotherapie", destijds nog onder de titel "Die Pflanzenheilkunde in der arztlichen Praxis". Daarin schrijft hij: "Hop is een mild sedativum, maar kan zich niet meten met valeriaan. Daar staat tegenover dat deze plant enige bijzondere eigenschappen heeft. Hop geldt als bijzonder slaapbevorderend en zou verder een aanzienlijke werking uitoefenen op seksuele opwindingstoestanden. Verder heeft hop een stimulerende werking op de maag in de zin van een mild stomachicum, waarvoor de bitterstof verantwoordelijk is. Voor hop kunnen wij derhalve komen tot drie voorkeurgebieden van toepassing:
- Seksuele neurosen, polluties, ejaculatio praecox, anafrodisiacum in het algemeen;
- slapeloosheid en
- nerveuze maagproblemen.
Derhalve zal hop op verschillende wijzen dienen te worden voorgeschreven". Vervolgens geeft hij enkele voorbeelden van verschillende recepten al naar gelang het toepassingsgebied. In latere drukken van zijn leerboek, wijst Weiss op het gehalte aan plantaardige hormonen die overeen zouden komen met oestrogenen, waardoor de dempende werking van hop op seksuele opwindingstoestanden bij mannen zou kunnen worden verklaard. Volgens Weiss is het eenvoudigste voorschrift een theemengsel van gelijke delen Strobuli Lupuli en Radix Valerianae. Een oud volksmiddel zou een slaapdrank van verse hopbellen zijn, of men stopte deze in een hoofdkussentje om de slaap te bevorderen. Ten slotte is het nog opmerkelijk, dat tot in de negentiende eeuw veel melding is gemaakt van de toepassing van hop bij pijnlijke erecties, zogenaamde priapismus.
Hedendaagse medische werking van Hop samengevat.
- Bij slapeloosheid, vooral goed om inslapen te bevorderen met Valeriaan en Melisse
- Voor de spijsvertering, bij nerveuze maagklachten met Melisse en Munt
- Voor de overgang met Echte salie en Venkel