Fit en gezond door voldoende bewegen
Nederland kent sinds 1998 een Nationaal Gezondheidsplan (NGP). In dat plan zijn de normen voor gezond bewegen vastgelegd die bekend staan als de NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen). Die normen zijn opgesteld door het NOC*NSF, het RIVM, TNO en een viertal universiteiten. Centraal binnen dat plan staat meer bewegen wat soms al eenvoudig kan worden ingepast in de dagelijkse bezigheden. De normen richten zich zowel op volwassenen als jeugdigen en ook op mensen met een beperking.
Organisaties
De NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie) is een organisatie die de topsport wil bevorderen en waarbij BIJNA 100 landelijke sportorganisaties zijn aangesloten. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verricht onderzoek, adviseert en ondersteunt de overheid bij het gezond houden van alle Nederlanders en hun leefomgeving. Het TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) zet zich in voor een combinatie van technologische en sociale vernieuwingen om mensen gezonder mee te laten doen in de samenleving. Universiteiten verrichten, naast het geven van hoger onderwijs, wetenschappelijke onderzoeken.
Normen van de NNGB
Volwassenen combinorm
Volgens de NNGB is minimaal vijf, maar liever zeven dagen per week, een half uur matig intensief bewegen door een volwassene, voldoende voor het behouden van een goede gezondheid. Daarbij is het niet noodzakelijk dat het half uur aaneengesloten is maar kan ook verknipt worden in enkele keren een aantal minuten. Met matig intensief bewegen wordt een fietstocht of wandeling met een flinke pas bedoeld. Ook vallen bepaalde huishoudelijke klussen er onder zoals stofzuigen en schoonmaken of in de tuin werken. Deze vorm van bewegen is de zogenaamde combinorm.
Volwassenen fitnorm
Daarnaast bestaat de zwaardere fitnorm waarbij voldaan moet worden aan minimaal drie keer per week twintig minuten intensieve lichaamsbeweging. Hieronder valt een fietstocht met een behoorlijk tempo en sporten. Huishoudelijk karweitjes behoren niet tot de fitnorm.
Jeugdigen
De normen voor niet volwassenen onder achttien jaar zijn volgens de NNGB zwaarder en komen neer op dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteiten. Die activiteiten moeten minstens twee keer per week gericht zijn op lenigheid, kracht en coördinatie.
Mensen met beperking
Voor mensen met een lichamelijke beperking is uiteraard elke lichaamsbeweging meegenomen.
Doodsoorzaak nummer twee
Wetenschappers zijn er de laatste tijd steeds meer van overtuigd dat zittend de dagen doorkomen meer kans betekent op het krijgen van suikerziekten, hartziekten, vaatziekten en ontkalking van de botten alsmede bepaalde kankersoorten en depressie. Na roken is stilzitten zelfs de tweede doodsoorzaak in de westerse landen. Ondanks de visie van de wetenschappers dat stilzitten zeer slecht is voor de gezondheid is er echter nog relatief weinig van bekend. Maar volgens Vincent Hildebrandt van onderzoeksinstituut TNO loop je met acht uur per dag op een stoel zitten zoveel risico ten aanzien van de gezondheid dat het niet meer te compenseren is na werktijd. Werkgevers zijn echter dikwijls niet bereid over die risico´s na te denken en maatregelen te nemen.
Maximaal twee uur per dag tv kijken
Een gezonde en actieve levensstijl wordt door de Nederlandse overheid gestimuleerd. TNO voert continue een enquête uit onder 10.000 Nederlanders naar het beweeggedrag in relatie tot de gezondheid. Daarbij is ook een uitgangspunt dat sedentair gedrag niet goed is voor de gezondheid. Onder sedentair gedrag wordt gedrag verstaan met een zeer laag energieverbruik zoals zitten en liggen. Voor volwassenen is nog geen richtlijn voor sedentair gedrag bepaald maar voor jongeren van 4-17 jaar is de norm dat zij niet langer dan twee uur per dag mogen besteden aan kijken naar de tv en achter de computer zitten.
Meer bewegen kan soms al eenvoudig worden toegepast door:
- Buikspieren aanspannen.
- Een zware tas meedragen.
- Hoofd draaien in allerlei situaties.
- Kasten niet binnen handbereik zetten.
- Met de fiets naar het werk te gaan.
- Met de trap gaan in plaats van met de lift.
- Naar diverse doelen met openbaar vervoer in plaats van met de auto.
- Oefeningen doen vanuit de werkplek.
- Regelmatig opstaan en stukje lopen.
- Schouders draaien.
- Staand of lopend telefoneren.
Lees verder