Badcultuur: Romeinse thermen voorlopers van wellnesscentra
Sinds ongeveer halfweg de vorige eeuw beschikken steeds meer woonhuizen over een douche. Nu dat heel gewoon is vragen we ons wel eens af hoe onze voorouders hygiëne betracht hebben. Gehannes met lampetkannen lijkt toch maar een gedoe. Toch bestaat er al eeuwenlang een uitgebreide badcultuur waarbij het baden centraal stond maar ook andere activiteiten gebruikelijk waren. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de Romeinen die beschikten over speciale badhuizen, de zogenaamde thermen. Eeuwen later werden ook in onze streken badhuizen gebouwd die inmiddels weer allen plaats hebben gemaakt voor andere voorzieningen.
Van badhuis naar wellnesscentrum
Een badhuis was in de oudheid een openbaar gebouw waar mensen in samenkwamen om te baden, voor sociale contacten en in veel gevallen ook om te spelen of te sporten. Nederland kent eigenlijk pas badhuizen vanaf het eind van de negentiende eeuw. Tegelijk met meer aandacht voor
hygiëne en de gezondheid werden ze gebouwd omdat arbeiderswoningen meestal slechte sanitaire voorzieningen hadden. Later hebben badhuizen, voor zover de gebouwen niet zijn verdwenen, een andere functie gekregen of zijn in plaats daarvoor wellnesscentra verschenen.
Geschiedenis van de badhuizen
In grote particuliere woningen werden er vanaf de derde eeuw voor Christus kleine weinig comfortabele badkamers aangelegd. Een eeuw later werden eenvoudige publieke badhuizen gebouwd die gaandeweg luxer werden tot de thermen van de Romeinen. De badcultuur ontwikkelde zich snel bij de Romeinen die bijna dagelijks naar de thermen gingen. In Rome werden zelfs thermencomplexen gebouwd van enkele hectaren oppervlakten met als allergrootsten de Thermen van Caracalla en de Thermen van Diocletianus. Meestal waren mannen en vrouwen gescheiden door aparte openingstijden of aparte ruimten. Toch kwam gemengd baden ook voor totdat Keizer Hadrianus daar in de eerste helft van de tweede eeuw via een wet een einde aan maakte.
Verschillende ruimten in de thermen
De thermen hadden verschillende ruimten. Eerst de kleedruimte (apodyterium) en daarna de koudwaterruimte (frigidarium) en de lauwwaterruimte (tepidarium) met vervolgens de heetwaterruimte (caldarium). De volgorde voor het nemen van de ruimten wisselde soms af met ook gebruikmaking van de zweetruimte (sudatorium). Veel thermen waren voorzien van een open tuin (palaestra) voor sport en spel met daarin vaak een openluchtbad (natatio). De palaestra was omgeven door een zuilengalerei (porticus) met ruimten voor balspelen en voor massages. Zeer uitgebreide thermen hadden zelfs bibliotheken en studieruimten.
Caldarium
Een caldarium was van de grotere ruimte de warmste. De vloer, wanden en banken van een caldarium waren van steen. De
temperatuur werd op 50 graden gehouden bij een luchtvochtigheid van 80-90%. In de ruimte bevond zich ook een warmwaterbassin. De vloer werd meestal verwarmd door een
hypocaustum dat als volgt werkte: Door de vloer op stenen pijlers te bouwen ontstond er een ruimte onder. Vanuit een ander vertrek, waar vuur werd gestookt, werd door middel van een buizenstelsel warme lucht naar de ruimte onder de vloer geleid. De wanden werden op eenzelfde manier verwarmd via holle ruimten achter de wanden.
Sudatorium
Het sudatorium was een kleine ronde zweetruimte, gebouwd van bakstenen. De temperatuur was hoger dan in een caldarium omdat het een eigen stookplaats had van waaruit door een geperforeerde vloer warme lucht naar binnen stroomde. Omdat de vloer erg warm werd liepen de baders op houten slippers. Door middel van een klep in het open dak kon de temperatuur geregeld worden. Na een bezoek aan het sudatorium werd een frigidarium bezocht om af te koelen.
Frigidarium
Een frigidarium was, in tegenstelling tot het caldarium en sudatorium, een koude ruimte. Er bevond zich meestal een groot koud bad in. Het frigidarium werd genomen na het warme caldarium of sudatorium. De huidporiën die geopend werden door het
warme bad sloten zich weer in een frigidarium. Door wisselbaden te nemen werd de doorbloeding van de huid gestimuleerd. Hetzelfde idee als bij de tegenwoordige
sauna’s.
Tepidarium
Een tepidarium was een grote centrale ruimte die evenals het caldarium werd verwarmd via het hypocaustum systeem. De temperatuur werd op ruim 30 graden gehouden. Vanuit het tepidarium konden de andere ruimten worden bereikt. Als belangrijkste ruimte van de thermen was het tepidarium
versierd met mozaïeken. Aan de randen waren kariatiden aangebracht. Een kariatide is een vrouwenbeeld dat dient als pilaar. Ook werd in het tedidarium veel marmer toegepast.
Blijvende behoefte aan uitgebreide badcultuur
Evenals bij de Romeinen blijkt ook nu nog steeds behoefte te bestaan aan uitgebreide badcultuur die in huis kan worden gerealiseerd of waarvoor een wellnesscentrum wordt bezocht.
In eigen huis
Het aantal voorzieningen dat in eigen huis kan worden aangebracht is sinds het eind van de twintigste eeuw gestegen. Een gewone douche is voor velen niet meer voldoende. Op zijn minst moet de douche een kop hebben met speciale effecten. Voor de liefhebbers zijn er stoomcabines met hydromassage verkrijgbaar. Ook een bad is al lang niet meer alleen maar een grote kuip met water. In veel gevallen heeft die plaats moeten maken voor een whirlpool met watermassage.
Wellnesscentra
Uit huis zijn er nog meer mogelijkheden doordat grote wellnesscentra zijn ontstaan met daarin onder meer bubbelbaden, stoombaden, verschillende sauna’s en zwembaden. Daarnaast bestaan talrijke relaxmogelijkheden en verwenmogelijkheden zoals massages en schoonheidsbehandelingen. Ook zijn er soms sportmogelijkheden met fitnessapparatuur en kunnen hongerige en dorstige gasten terecht in een restaurant.
Lees verder