Het overhemd: confectie of kwaliteit?

Het moderne overhemd heeft een lange voorgeschiedenis. Tot in de 18e eeuw was het overhemd een onderdeel van de onderkleding en was alleen de boord zichtbaar. In 1871 liet de firma Brown, Davis & Co in Aldermanbury (Engeland) het eerste met knoop en knoopsgat gesloten overhemd registreren. Het overhemd is in de moderne tijd nog steeds een belangrijk kledingstuk. Maar hoe herken je een goed overhemd ?

Geschiedenis

Het overhemd kent een tamelijk oude geschiedenis. Aanvankelijk was het hemd een onderdeel van het ondergoed en tot op heden lijkt dit principe te gelden. Het is nog steeds ongepast om onuitgenodigd het colbert uit te doen. Dit idee is eigenlijk in onze westerse wereld verankerd. Een staatsaangelegenheid waarbij koningen, presidenten of premiers in hemdsmouwen verschijnen, is nog steeds ondenkbaar. Het witte overhemd was tot het eind van de 19e eeuw een teken van voornaamheid. Alleen iemand die genoeg geld had om zijn overhemden regelmatig te laten wassen en wie genoeg exemplaren bezat, kon het veroorloven witte overhemden te dragen.

Gestreepte overhemden kwamen aan het eind van de 19e eeuw in de mode. Hoewel de dragers destijds er wel van verdacht werden, vlekken te camoufleren. Daarna verscheen het overhemd met de witte boord en de witte manchetten. Deze zijn nu nog steeds te krijgen in de modewinkels. De boord en het model van het overhemd is eigenlijk het wezenlijk stijlkenmerk van elk overhemd. Net zoals nu waren vroeger de boorden al verschillend van vorm. Het overhemd met de staande boord, wat vroeger vaker voor kwam, wordt vanaf 1930 alleen nog maar gedragen onder een smoking of rok. De liggende boord is heden ten dag nog in verschillende vormen verkrijgbaar. De afneembare boord is, vanwege het tijdrovende werk, verdwenen. Het huidige overhemd heeft sinds WO I echter nog maar weinig veranderingen ondergaan. Het overhemd is ook nu nog een belangrijk kledingstuk.

Hoe herken ik een goed overhemd?

Hieronder een opsomming van de kenmerken van een goed overhemd.

Uitneembare boordbaleinen

Een goed overhemd heeft uitneembare boordbaleinen, voor zover het model van de boord dit vereist. Dit is vooral het geval bij de liggende boord. Bij een slappe boord van een "button-down"- hemd zijn ze misplaatst. De baleinen zijn dikwijls gemaakt van kunststof, maar echte herenmode-zaken leveren ook koperen staafjes. De baleinen zorgen ervoor dat de punten niet omhoog gaan staan en geven de boord een juiste bolling.

Gedeelde pas op de rug

De in tweeën gedeelde pas op de rug komt oorspronkelijk uit de traditionele kleermakerij. Omdat mensen vaak verschillende schouders hebben, kan het overhemd precies aan het lichaam worden aangepast. Bij confectie-hemden is de rugpas alleen nog maar een detail dat een perfecte afwerking suggereert.

Patroonaansluiting

Bij maathemden wordt er nauwkeurig opgelet op het aansluiten van het patroon. Bijvoorbeeld bij de overgang van de schouders naar de mouwen. Dit is nog maar sporadisch te zien bij confectie-hemden.

Naad

Een naad wordt sterker hoe meer steken er gestikt zijn. Bij een goed overhemd zitten ongeveer acht steken op een centimeter, en er wordt altijd met een enkele naald genaaid. Ook is de rugpand van een goed overhemd langer dan het voorpand (i.t.t. bij een confectie-hemd), zodat het correct zitten en bukken gegarandeerd is.

Parelmoerknoopjes

Deze traditionele knoopjes mogen niet ontbreken bij een goed overhemd. Ze zijn zo hard dat een naald van een naaimachine erop breekt.

Hoek voorpand/achterpand

In de hoek tussen voorpand en achterpand wordt vaak een driehoekig stuk stof gezet. Dit dient als versteviging van het overhemd. Dit is een detail dat kenmerkend is voor een goed overhemd. Fabrikant Thomas Pink gebruikt hier altijd een stuk roze stof voor en dit is dan ook zijn handelsmerk.

Aanzet van de mouwen

Een goed overhemd heeft bij de aanzet van de mouwen aan de manchetten meerdere plooien. Vaak zit er een knoopje aan de bovenkant van de manchet die het opengaan van de mouw verhindert. Bij een goed overhemd zit het knoopsgat horizontaal i.p.v. verticaal.