Moxa en bijvoet
Acupunctuurpunten kunnen op verschillende manieren gestimuleerd worden. Klassiek gebeurt dat door het inbrengen van naalden. Een andere en mogelijk nog oudere methode is de punten verwarmen. Deze prikkeltherapie noemt men moxa of moxibustion.
Moxabehandeling wordt met een oudere benaming ook wel moxaverbranding of moxibustion genoemd. Dit woord is samengesteld uit de Japanse plantennaam Mogusa (verlatijnst moxa), wat bijvoet (Artemisia vulgaris) betekent en de Latijnse stam uro wat gelijk is aan branden, dus bijvoet verbranden. Overeenkomstig de naam werden vroeger de lichaamspunten daadwerkelijk met een brandend geneeskruid verwarmd.
Volgens Professor Huard is de oorsprong van deze methode waarschijnlijk van nog vroegere datum dan het werken met stenen naalden. Mogelijk dat de steentijd-mens in de eerste plaats trachtte met behulp van branden verlichting te brengen in allerlei reumatische kwalen, die veroorzaakt werden door het koelere klimaat of door het wonen in vochtige holen.
De genezende invloed van vuur zal zeker reeds zeer vroeg bekend geweest zijn. Zo vinden wij in de oudste verzameling van medische inzichten, ' De interne geneeskunde van de Gele Keizer', het moxabranden als een volledig ontwikkelde methode. Ook een geneesmethode, die zich van verwarming bedient, vereist kennis van de prikkelbare punten van de lichamen van mens. Er is een beperkt aantal punten, dat niet in aanmerking komt voor moxabehandeling en alleen met naalden bewerkt worden en omgekeerd. Zowel de oude als de nieuwe boeken geven deze 'verboden' punten aan.
Evenals bij acupunctuur is het doel van moxa-therapie om chi of levensenergie te stimuleren. Dit gebeurt door de drukpunten te stimuleren die op de zogenaamde meridianen liggen.
Betekenis van de moxabehandeling
In de oertijd brandde men voor een behandeling specifieke lichaamspunten ook wel met gloeiende ijzeren staafjes. Om deze ijzeren staafjes werden bladeren van geneeskruiden gerold ( moerbei, gember, monnikskap, bijvoet.) Met deze gloeiende kruidenstaafjes werden de lichaamspunten verwarmd. Tegenwoordig zijn er meerdere methoden van verwarming in gebruik. Zo wordt bijvoorbeeld een staafje gemaakt, door het verpulverde kruid in speciaal papier te rollen, dit wordt aangestoken en boven het te verwarmen lichaamspunt gehouden. De gedroogde en fijn gewreven kruiden worden ook wel tot een bolletje of kegeltje gerold en zo op het te behandelen punt gelegd.
De plant die voor moxa het meest gebruikt wordt zijn variëteiten van de echte bijvoet (Artemisia vulgaris). Het is de bedoeling dat het te behandelen lichaamspunt doordrongen wordt van een aangename warmte, zonder dat de temperatuur zo hoog wordt dat de huid licht schroeit.
Moxakruid: Artemisia vulgaris, Bijvoet, Artemisia argyii (aiye)
Deze algemene, weinig opvallende plant groeit op de onooglijkste plaatsen zoals braakliggende terreinen in steden en dorpen. De zowat 1 tot 1,5 meter hoge vaste plant heeft een licht aromatisch blad dat aan de onderkant grijs gekleurd is. Bijvoet bloeit in de zomer met kleine knopachtige, grijsgele bloemetjes. Zeker geen schoonheid maar wel gewaardeerd omwille van zijn geneeskrachtige kwaliteiten. In de Westerse kruidengeneeskunde worden vooral de bloeitoppen geoogst. Zij hebben een licht spijsvertering bevorderende en mogelijk ook een menstruatie-bevorderende werking. In de Chinese geneeskunde zijn het vooral variëteiten met sterke geur en wolliger blad die dus vooral voor moxa gebruikt worden.
- struikachtig kruid
- 50-160 cm hoog
- bloei: juli-september, licht geel, grijze kleur
- bloeiwijze: hoofdje
- zaad: nootje
- rechtopstaande plant
- blad enkel tot dubbel geveerd, gaafrandig