Kanker: uitleg en de vijfjaarsoverleving
Kanker is een van de grootste doodsoorzaken. Ruim één op de drie mensen krijgt een vorm van kanker. Er zijn honderden soorten kanker. Kanker is de benaming voor een kwaadaardige tumor of een gezwel. Celdeling speelt een rol bij het ontstaan van kanker. Veel mensen met kanker willen weten wat de overlevingskans is. Hiervoor wordt de vijfjaarsoverleving gebruikt.
Ontstaan van kanker
Er zijn meer dan honderd vormen van kanker. De ene kanker groeit heel snel, terwijl de ander juist heel langzaam groeit. Kanker ontstaat niet zomaar. Hier gaat een heel proces aan vooraf. Het lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Een groep cellen bij elkaar vormt een orgaan, bijvoorbeeld de long. Cellen raken geregeld beschadigd of verouderd. Deze cellen worden vervangen door nieuwe cellen. Dit stelt het lichaam in staat om zichzelf continue te vernieuwen. Elke lichaamscel bevat DNA, erfelijk materiaal. DNA regelt de deling van de cel: het bepaalt wanneer een cel moet delen en wanneer het zich juist niet moet delen.
Door schadelijke invloeden kan het DNA in een lichaamscel beschadigd raken. De celdeling wordt nu niet langer gereguleerd door het DNA. Het gevolg is een ongeremde celdeling. Er ontstaat een gezwel oftewel een tumor. Tumorcellen kunnen losraken van een tumor en zich verspreiden door het lichaam. Wanneer ze elders terecht komen, kunnen ze daar opnieuw uitgroeien tot een tumor. Er is dan sprake van uitzaaiingen. Een tumor kan door andere weefsels heen groeien.
Een gezwel of tumor hoeft niet direct kanker te beteken. Goedaardige gezwellen zijn bijvoorbeeld wratten. Wratten ontstaan ook door ongeremde celdeling, maar ze verspreiden zich niet door het lichaam en groeien ook niet dwars door andere weefsels heen. Kwaadaardige tumoren groeien wel door andere weefsels heen en tumorcellen kunnen zich verspreiden. Op dat moment is er sprake van kanker, ook wanneer er nog geen sprake is van uitzaaiingen.
Meer dan honderd vormen
Overal waar lichaamscellen voorkomen, kan kanker ontstaan. Dit kunnen organen zijn, botten, beenmerg, bloed, lymfeklieren, huid etc. Daar waar zich dode cellen bevinden, kan geen kanker ontstaan zoals bij haar en nagels. Overigens kan er wel kanker ontstaan aan het nagelbed of aan de haarzakjes.
De meest voorkomende vormen van kanker in Nederland zijn:
- Huidkanker: jaarlijks 36.000 nieuwe gevallen
- Borstkanker: jaarlijks 13.000, waarvan 90 mannen
- Darmkanker: jaarlijks 12.000
- Longkanker: jaarlijks 11.000
- Prostaatkanker: jaarlijks 10.000
- Blaaskanker: jaarlijks 5.200
- Non-Hodgkin-lymfoom: jaarlijks 3.860
- Slokdarmkanker: jaarlijks 2.350
- Maagkanker: jaarlijks 2.000
- Nierkanker: jaarlijks 1.700
- Alvleesklierkanker: jaarlijks 1.670
- Baarmoederkanker: jaarlijks 1.600 vrouwen
- Mond- en keelholtekanker: jaarlijks 1.600
- Bloedkanker/leukemie: jaarlijks 1.600, voornamelijk kinderen
- Slokdarmkanker: jaarlijks 1.450
- Baarmoederslijmvlieskanker: jaarlijks 1.400 vrouwen
- Eierstokkanker: jaarlijks 1.100
- Hersentumor: jaarlijks 1.000
- Ziekte van Kahler: jaarlijks 880
- Beenmergkanker: jaarlijks 860
- Baarmoederhalskanker: jaarlijks 700 vrouwen
- Strottenhoofdkanker: jaarlijks 700
- Schildklierkanker: jaarlijks 570
- Borstvlieskanker: jaarlijks 545, voornamelijk mannen
- Zaadbalkanker: jaarlijks 535 mannen
- Leverkanker: jaarlijks 450
- Hodgkin-lymfoom: jaarlijks 400
- Vulvakanker: jaarlijks 250 vrouwen
- Non-Hodgkin-lymfoom huid: jaarlijks 160
- Botkanker: jaarlijks 150
Zeldzame vormen van kanker zijn onder andere speekselklierkanker, traanklierkanker, nagelbedkanker, haarzakkanker, kaposi-sarcoom. Ook zijn er vormen van kanker die vaak voorkomen maar ook een zeldzame vorm kennen. Een voorbeeld is borstkanker, waarbij de
ziekte van Paget een vorm van borstkanker is die zeer weinig voorkomt.
Jaarlijks komen er ongeveer 95.000 nieuwe gevallen van kanker bij in Nederland. Jaarlijks sterven er ongeveer 44.000 mensen aan een vorm van kanker. Dit wil zeggen dat ruim 46% van de patiënten met kanker hieraan overlijdt. Hoewel dit nog steeds teveel is, is dit al een hele verbetering ten opzichte van eeuwen geleden. Wie tot de 18e eeuw kanker kreeg, was zeker ten dode opgeschreven. Wegsnijden van een gezwel was door het ontbreken van hygiëne net zo dodelijk als kanker zelf. Pas vanaf de 19e eeuw werd de behandeling van kanker beter en wisten de eerste mensen deze ziekte te overleven.
Overlevingskansen
Patiënten met kanker willen soms weten wat de overlevingskansen zijn. Dit is vaak moeilijk te zeggen, omdat uit wordt gegaan van gemiddelde cijfers. Deze cijfers zijn het resultaat van jarenlange behandelingen. De behandeling van kanker neemt steeds nieuwe wendingen die betere resultaten opleveren. Gemiddeld krijgt één op de drie mensen te maken met kanker. Alleen al het feit dat je als mens geboren bent, geeft je een kans van 33 procent op kanker en een kans van 15.2 procent om te sterven aan kanker.
Overlevingskansen bij kanker worden vaak weergegeven als een vijfjaarsoverleving. dat wil zeggen het aantal mensen dat vijf jaar na het ontdekken van de kanker nog in leven is. Voor borstkanker wordt vaak de tienjaarsoverleving gebruikt, omdat deze ook na vijf jaar nog terug kan komen. Positief is dat voor bijna alle vormen van kanker een stijgende lijn te zien is in de vijfjaarsoverleving vanaf het jaar 1995. De vijfjaarsoverleving bij ouderen laat echter geen stijgende lijn zien en zelfs een lichte daling, omdat bij ouderen vaak geen volledige behandeling meer wordt toegepast.
Vorm van kanker | Vijfjaarsoverleving |
Zaadbalkanker | 90-96 % |
Placentakanker | 95 % |
Lipkanker | 95 % |
Huidkanker | 87-93 % |
Kaposi-sarcoom | 92 % |
Prostaatkanker | 86 % |
Borstkanker | 83-85 % |
Hodgkin lymfoom | 82 % |
Kanker van het centraal zenuwstelsel | 80 % |
Schildklierkanker | 79 % |
Leukemie bij kinderen | 79 % |
Peniskanker | 76 % |
Schaamlipkanker | 74 % |
Zwezerikkanker | 74 % |
Strottenhoofdkanker | 73 % |
Baarmoederhalskanker | 65-67 % |
Speekselklierkanker | 64 % |
Hersenvliestumor | 62 % |
Darmkanker | 60-62 % |
Anuskanker | 60-62 % |
Kanker van de weke delen | 61 % |
Mondholtekanker | 60 % |
Nierkanker | 58 % |
Dunnedarmkanker | 54 % |
Blaaskanker | 49-53 % |
Luchtpijpkanker | 45 % |
Nierbekkenkanker | 44 % |
Kanker van de neusbijholte | 44 % |
Kanker aan de vagina | 40 % |
Eierstokkanker | 38 % |
Bijnierkanker | 25 % |
Maagkanker | 22-25 % |
Hersentumor | 22 % |
Galblaaskanker | 16 % |
Acute leukemie | 16 % |
Slokdarmkanker | 15 % |
Longkanker | 15 % |
Kanker aan lever en galwegen | 11-15 % |
Extrahepatische galwegen | 10 % |
Alvleesklierkanker | 5 % |
Overleving hangt af van het moment waarop de kanker ontdekt is: kanker is een sluipmoordenaar en geeft meestal pas in een laat stadium klachten. De meeste vormen worden dan ook vrij laat ontdekt of per toeval ontdekt. Dankzij bevolkingsonderzoek wordt steeds vaker kanker ontdekt en kan deze vroegtijdig behandeld worden. Hierdoor stijgt de vijfjaarsoverleving steeds meer. Een toename in de vijfjaarsoverleving is het duidelijkst terug te zien bij borstkanker, darmkanker en prostaatkanker. Er is nog een groot verschil te zien tussen jong en oud. Oudere patiënten hebben een lagere vijfjaarsoverleving dan jonge patiënten.
Alle mannen krijgen ooit prostaatkanker, meestal op oudere leeftijd. Prostaatkanker is een langzaam groeiende kanker, waardoor de meeste mannen eerder van ouderdom sterven dan aan prostaatkanker. Bovendien kan prostaatkanker wel aanwezig zijn maar in een slapende toestand verkeren, waardoor deze (tijdelijk) niet groeit.