Kanker: hoe ontstaat het?
Kanker is de op één na grootste doodsoorzaak na hart- en vaatziekten. Het is een verzamelnaam voor vele ziektes die in deze tijd steeds meer voorkomen. Kanker komt van het Latijnse woord ‘cancer’ wat kreeft betekend. Deze naam is ontstaan uit de vorm van sommige tumoren, die de vorm van een kreeft zouden hebben. Vroeger dacht men dat kanker ontstond door een ophoping van zwart gal. Men zou overlijden door het gif van de kanker dat zich langzaam in het lichaam verspreidt. Ook zou kanker besmettelijk zijn. Pas in de 20ste eeuw werd ontdekt dat kanker ontstaat door een defect in het DNA. Kanker is een zeer ingewikkelde ziekte. Nog steeds zijn de wetenschappers er niet over uit waarom je kanker krijgt en wat de risicofactoren zijn. Ook wordt er nog steeds geëxperimenteerd met diverse medicatie om zo een goed mogelijke behandeling met zo min mogelijk bijwerkingen samen te stellen.
Het menselijk lichaam is opgebouwd uit veel verschillende soorten cellen. Door celdeling kunnen de oude cellen vervangen worden door nieuwe cellen en kan er groei plaatsvinden. Alle cellen bevatten erfelijk materiaal waarin staat wanneer een cel moet gaan delen en wanneer het moet stoppen met delen. Bij kanker gaat er iets fout bij het remmen van de deling als dit niet meer nodig is.
Celdeling
Het proces van de deling van de cellen heet transformatie. Het begint met initiatie. Tijdens dit proces kan er spontaan of door een kankerverwekkende stof een verandering, ook wel mutatie genoemd, in het DNA van de cel ontstaan. Deze mutatie wordt normaal gesproken ’opgeruimd’ door het lichaam. Soms komt het voor dat het lichaam een fout maakt en deze gemuteerde cel niet opruimt. Deze ene gemuteerde cel is niet schadelijk en hierdoor ontstaat nog geen kanker. Maar als deze cel gaat delen en er dus veel meer gemuteerde cellen ontstaan is de kans veel groter dat hier uiteindelijk nog een mutatie plaatsvindt. Als er dan nogmaals een mutatie in een gemuteerde cel ontstaat, kan hier uit wel kanker ontstaan. Kanker ontstaat dus niet door één enkele mutatie, maar uit een combinatie van verschillende mutaties. Vervolgens vordert het proces door promotie, dit wordt veroorzaakt door promotors. Tijdens de promotie worden de gemuteerde cellen, die de initiatie hebben doorgemaakt, kwaadaardig gemaakt. Dit heeft geen invloed op de omliggende ‘gezonde’ cellen. Soms kunnen er ook ‘defecte’ cellen ontstaan zonder dat er promotie plaats vindt. Hierbij is er sprake van een zeer krachtig carcinogeen, bijvoorbeeld radioactieve straling.
Carcinogenen
Kankerverwekkende stoffen, ook wel carcinogenen genoemd, kunnen virussen, zonlicht en chemische stoffen zoals straling en tabak zijn. Door een genetische afwijking kunnen bepaalde cellen gevoeliger worden voor deze carcinogenen. Hierdoor kan de gevoeligheid voor deze stoffen variëren. Kanker ontstaat dus bij verschillende factoren, vaak bij een combinatie van een carcinogeen en een gevoelige cel.
Goedaardig of kwaadaardig?
De defecte cellen gaan ongeremd delen. Als er een groep van defecte cellen ontstaat wordt dit een tumor genoemd. Tumoren kunnen worden onderscheiden in benigne (goedaardig) en maligne (kwaadaardig). Een goedaardige tumor groeit als een compacte tumor en tast daardoor de omliggende cellen en weefsels niet aan, het brengt verder geen schade toe. Wel kan het tegen een orgaan drukken. Bij een kwaadaardige tumor worden de omliggende cellen wel aangetast en beschadigd. Enkel kwaadaardige tumoren worden kanker genoemd.
Uitzaaiingen
Van een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken. Deze kunnen zich verplaatsen via het bloed of lymfestelsel, om vervolgens op een andere plek verder te gaan delen. Dit zijn metastasen, ook wel uitzaaiingen genoemd. Een voorbeeld; als een patiënt longkanker heeft en er zijn uitzaaiingen naar de lever dan groeit daar een tumor van longcellen in de lever. Uit de uitzaaiingen kunnen er nooit tumoren groeien van andere cellen dan de oorspronkelijke soort.
Tumormarkers
Tumormarkers of tumormerkende antistoffen zijn stofjes die afkomstig zijn van een tumor. Het gehalte in het bloed is een afspiegeling van de tumormassa. Omdat er ook bij gezonde mensen kleine hoeveelheden tumormarkers zich in het bloed bevinden, kunnen de tumormarkers niet direct voor een diagnose van een bepaalde kankersoort zorgen. Daar zijn ze niet gevoelig en specifiek genoeg voor. Er zijn wel enkele tumormarkers die voor ondersteuning van de diagnose kunnen zorgen, namelijk prostaatspecifiek antigeen, alfafoetoproteïne, HCG en CA125. Wel worden andere tumormarkers gebruikt om het verloop van kanker en effecten van de behandeling te volgen. Als de behandeling succesvol zou zijn, dan zou de hoeveelheid van een bepaalde tumormarker moeten dalen.
© 2012 - 2024 Saskiac, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Hoe ontstaat kanker?Kanker is een groeiend probleem in de Nederlandse samenleving. Sinds 2007 is kanker de nummer één doodsoorzaak in Nederl…
Celdeling van kankercellenCeldeling wordt in het lichaam goed gereguleerd, er zijn verschillende systemen die fouten opsporen en repareren. Toch i…
Erfelijkheid en kankerKanker is een veelvoorkomende ziekte. In de meeste families worden wel één of meer leden getroffen door kanker. Dit kan…
Oncogen, abnormaal DNA-deelDat kanker een ernstige ziekte is, weten we allemaal. Het veroorzaakt naast hart-en vaatziekten jaarlijks veel doden. Er…
Burn-out, en nu?Wat gebeurt er eigenlijk tijdens een "burn-out" en hoe kan je het beste hiermee omgaan? Tips om zo snel mogelijk weer in…
Bronnen en referenties