Hondsdolheid/rabiës: symptomen, diagnose en behandeling
De ziekte hondsdolheid komt zowel bij mensen als dieren voor. Een mens kan besmet worden na een beet of een lik van een ziek dier. In Nederland komt hondsdolheid al tientallen jaren niet meer voor, maar de ziekte is niet uitgeroeid. In de rest van de wereld sterven 70.000 tot 80.000 mensen per jaar aan hondsdolheid. De ziekte staat ook bekend als rabiës.
Besmetting
Een mens kan geïnfecteerd raken als het speeksel van een besmet dier belandt in onderhuids weefsel of in de spier. Het virus nestelt zich in de spiercellen waar het zich snel uitbreidt. Daarna treedt het virus het zenuwstelsel binnen. De incubatietijd bedraagt bij de mens gemiddeld twintig tot zestig dagen. Er zijn echter ook gevallen bekend waarbij het meer dan een jaar duurde, voordat de besmette persoon ziek werd. De incubatietijd is afhankelijk van de diersoort, de plek van de beet en de concentratie van het rabiësvirus.
Symptomen
Eerste fase
- Koorts
- Zwak voelen
- Hoofdpijn
- Verminderde eetlust
- Pijn in keel
- Misselijk zijn
- Jeuk en pijn aan wond
Symptomen tweede fase (neurologische fase)
- Verlamming gezichtsspieren
- Verlamming keelspieren
- Angst voor water (hydrofobie)
- Kramp in keel
- Hyperactiviteit
- Verlamming van ledematen
- Bewustzijnsverlies
Diagnose
Hondsdolheid kan op verschillende manieren worden gediagnosticeerd. De ziektegeschiedenis kan op rabiës wijzen. Als iemand door een besmet dier is gebeten, bijvoorbeeld door een zwerfhond in een derdewereldland, wordt er al snel aan hondsdolheid gedacht. Bij een vermoeden wordt op de patiënt een serologisch onderzoek uitgevoerd. Er kan dan snel worden gezien of iemand besmet is met hondsdolheid. Ook het uitvoeren van een biopsie is gebruikelijk. Als bekend is welk dier de patiënt heeft gebeten kan het dier eventueel in quarantaine worden opgesloten om te kijken of er daadwerkelijk sprake is van hondsdolheid. Wanneer het dier binnen tien dagen geen kenmerken van rabiës vertoont, kan het beest weer uit quarantaine. Eventueel kan bij vermoeden een dier ook worden gedood en meteen onderzocht worden op de aanwezigheid van hondsdolheid.
Behandeling
Bij een verdenking van besmetting met hondsdolheid is het belangrijk direct medische hulp te zoeken. Als er nog geen symptomen van rabiës optreden is de overlevingskans groter. De behandeling richt zich op het injecteren van antistoffen rondom de beetwond. Zo moet het lichaam worden gestimuleerd antistoffen aan te maken tegen rabiës. Bij het optreden van de eerste ziekteverschijnselen van hondsdolheid is genezing zo goed als uitgesloten. Slechts één persoon wereldwijd heeft rabiës overleefd. De behandeling richt zich na het optreden van de symptomen dan ook uitsluitend op het verlichten van de pijn van de patiënt.
Hondsdolheid bij dieren
Hondsdolheid is een hele oude ziekte en kwam al voor in het jaar 100 na Christus. Louis Pasteur ontwikkelde in 1885 een vaccin tegen rabiës. Desondanks komt de ziekte wereldwijd nog steeds voor, vooral in ontwikkelingslanden in Afrika en Azië. Dieren die de ziekte overbrengen zijn vooral honden, katten, vossen, apen en vleermuizen. Het is zeldzaam dat een mens rabiës overdraagt. Vossen hebben in Nederland geen rabiës. Wel zijn er vleermuizen die de ziekte bij zich dragen, maar dan gaat het om een zwakkere neef van rabiës. Daarnaast is de dwergvleermuis -de meest voorkomende vleermuissoort in Nederland- vrij van hondsdolheidbesmettingen. Huisdieren hebben in Nederland geen rabiës. Met het importeren van dieren moet men uitkijken. In 2012 werd bij een niet-ingeënte pup die uit Marokko was meegebracht de ziekte vastgesteld. In Nederland komt hondsdolheid bijna niet meer voor. In 1962, 1966 en in 2008 werd hondsdolheid vastgesteld bij Nederlanders. Twee personen waren besmet na een hondenbeet in het buitenland en de ander was in Afrika in aanraking gekomen met een vleermuis.
Ziekteverwekker
Het virus dat rabiës veroorzaakt is een RNA-virus uit de orde Mononegavirales, familie Rhabdoviridea, genus Lyssavirus. Het virus bestaat uit verschillende types.
Besmetting met hondsdolheid voorkomen
In Nederland is de kans op besmetting van rabiës klein. Wel moet er voorzichtig worden omgegaan met vleermuizen. Laat een dier dat klem zit in het huis uit via het raam en raak het beest niet aan. Dode vleermuizen moeten nooit met blote handen worden aangeraakt. Bij een reis naar het buitenland, vooral in landen in Azië en Afrika, is het aan te raden vooraf een vaccin te halen tegen hondsdolheid. Als je op vakantie wordt gebeten, is het aan te raden om de wond meteen te ontsmetten met jodium of alcohol. Maak de wond goed schoon en raadpleeg binnen een dag arts. Wanneer die het nodig vindt kan er een serie injecties worden gegeven om de kans op het krijgen van hondsdolheid te verkleinen. Aai in het buitenland geen honden en katten en blijf uit de buurt van zwerfdieren. Wees ook alert op bijvoorbeeld tamme vossen. Een vos laat zich normaal niet aanhalen, maar hondsdolheid kan hem mak maken.