Gebroken arm: bovenarm en onderarm
Een gebroken arm kan ontstaan als gevolg van een val op de arm of schouder, of door de val op te vangen met gestrekte arm. Een gebroken arm kan veel pijn doen. Daarnaast zijn er nog andere symptomen om een botbreuk te herkennen. De behandeling bestaat veelal uit gips, maar ook uit een operatie. Er is verschil tussen een gebroken bovenarm en een onderarm, met name voor de behandeling.
Gebroken arm: oorzaak
Wanneer een bot een grote kracht te verduren krijgt, groter dan de kracht die hij aan kan, zal deze breken. Dit noemen we een botbreuk. Een gebroken arm komt veel voor, zowel bij kinderen als bij volwassenen. Heel vaak is de oorzaak een val, bijvoorbeeld uitglijden bij het zwembad of vallen van de trap of van een paard. Het gaat hier om een val op de schouder of arm of om een val waarbij met gestrekte armen de val wordt opgevangen. Vaak ontstaat een gebroken arm in de vrije tijd: tijdens sport, spel of op vakantie. Minder vaak ontstaat het tijdens werkzaamheden. Een gebroken arm kan ook ontstaan door herhaaldelijke belastende druk op het bot. Er ontstaat dan een stressfractuur. Dit ontstaat vaak tijdens sport of tijdens werkzaamheden waarbij er een te grote belasting van de botten in de arm wordt gevraagd.
Leeftijd speelt een rol bij het ontstaan van een botbreuk. Kinderen hebben soepele botten die vaker buigen bij een val. Ouderen hebben botten die brozer zijn en minder soepel, waardoor er veel eerder een breuk ontstaat. Een laatste factor is een aandoening waarbij het bot zo broos is geworden dat deze spontaan kan breken. Osteoporose is hier een bekend voorbeeld van.
Bovenarm
Een breuk in de bovenarm ontstaat tussen elleboog en schouder. Vaak is een val op de schouder of bovenarm hier de oorzaak van. Ook wanneer de val wordt opgevangen met gestrekte arm, kan het de bovenarm breken. Bij een botbreuk aan de bovenarm wordt er pijn gevoeld en is het moeilijk om de arm te bewegen. Er kan een zichtbare zwelling zijn en soms een bloeduitstorting door beschadigde bloedvaten. Daarnaast kan er een stukje bot onder de huid uitsteken of is het onmogelijk de hand of arm te bewegen door zenuwuitval.
Een bovenarm wordt in principe niet in het gips gezet, deze geneest vanzelf mooi. Wel kan er een brace worden aangebracht. Dit is een kunststof koker die om de bovenarm gaat. De patiënt kan de brace zelf afdoen. De schouder en elleboog moeten vrij blijven, zodat deze bewogen kunnen worden. Dit bevordert de doorbloeding in de bovenarm. Een goede doorbloeding is nodig voor herstel. Niet iedere patiënt krijgt een brace: dit hangt van de breuk af. De elleboog mag bij een bovenarm-botbreuk nooit ondersteund worden. Het hangende gewicht van de arm bevordert juist het herstel van de bovenarm. De arm kan wel in een sling gedragen worden.
Bij een gecompliceerde breuk wordt middels een operatie de botbreuk hersteld middels een pen of een plaat in de arm. Een operatie wordt alleen toegepast wanneer er sprake is van een open fractuur of wanneer na drie maanden geen verbetering zichtbaar is. Daarnaast wordt een operatie uitgevoerd wanneer beiden armen gebroken zijn of er ernstig letsel aan vaten of zenuwen is. Het bot wordt tijdens de operatie op zijn plaats gezet en vastgezet middels een pen of een plaat. De eerste 10 tot 14 dagen wordt de arm in een sling gedragen.
Genezing van de bovenarm duurt 6 tot 8 weken. Bij ouderen zien we dat de totale genezing soms langer duurt. Sommigen lopen er ruim 3 maanden mee rond. Een gebroken bovenarm geeft vooral veel pijnklachten. Soms is de pijn zelfs ondraaglijk. De arts zal zware pijnstillers voorschrijven indien nodig. Het is aan te raden om in een halfzittende houding te slapen.
Onderarm
Een gebroken onderarm is een botbreuk gelegen tussen pols en elleboog. Het spaakbeen of de ellepijp kan gebroken zijn, maar ook beiden. Ook nu ligt de oorzaak vaak bij een val op de arm. Ook kan er een grote slag of stoot op de onderarm voorkomen waardoor het bot breekt. Bij ouderen breken de botten veel sneller. De symptomen zijn pijn, zwelling, bloeduitstorting en soms steekt er zelfs een stuk bot onder de huid uit. Soms ook is er een duidelijk standsafwijking aan de arm te zien: de arm staat in een vreemde stand. Vaak is het onmogelijk de arm normaal te bewegen.
Bij de onderarm wordt vaak gekozen voor het ingipsen. De breuk herstelt in 6 tot 8 weken, soms langer. Ter ondersteuning kan er een mitella/sling gedragen worden. In ernstige gevallen, waarbij de botdelen te ver van elkaar afstaan, wordt middels een operatie pennetjes aangebracht. De botdelen worden eerst op hun plek gezet en vervolgens gefixeerd middels een pen of een plaat. Na een aantal weken moeten deze weer verwijderd worden. na het verwijderen van de pen of plaat kan begonnen worden met fysiotherapie. Het is altijd aan te raden om fysiotherapie te volgen.
In het gips zetten
Het geniet altijd de voorkeur de arm in het gips te zetten in plaats van gebruik te maken van een operatieve ingreep. In het gips zetten is alleen mogelijk indien de botdelen niet te ver van elkaar afgeschoven zijn. Bij kinderen wordt er altijd de voorkeur gegeven aan het ingipsen van de arm. Het gips houdt de botdelen op hun plaats zodat deze netjes aan elkaar kunnen groeien. Ingipsen heeft ook een nadeel: de arm kan tijdelijk niet gebruikt worden waardoor spieren verslappen en de arm dunner wordt. Ook treedt er vaak botontkalking op aan de botten die niet gebruikt worden. Fysiotherapie is daarom vaak nodig na een periode van gips.
Het in het gips zetten gebeurt op de gipskamer van het ziekenhuis. Dit kan soms vervelend zijn, want de arm moet in de juiste stand worden gebracht. Voor kinderen is dit soms onbegrijpelijk. Ouders mogen altijd aanwezig zijn bij het ingipsen om het kind te steunen en te troosten. Na een aantal weken, waarbij middels röntgenfoto's het herstel wordt gecontroleerd, wordt het gips weer verwijderd. Veel mensen maken er een traditie van om tekeningen te laten maken om hun gipsarm. Aangeraden wordt om hier, voor het verwijderen van het gips, een duidelijke foto van te maken.