Huidtransplantatie: hoe gaat het in zijn werk?
Als op het lichaam een stuk huid zodanig beschadigd is dat het niet meer uit zichzelf kan genezen, is er soms een huidtransplantatie nodig. Hierbij wordt er een gezond deel van de huid verwijderd en aangebracht op de beschadigde plek. Deze ingreep is soms nodig na bijvoorbeeld een brandwond of letsel na een operatie. Door een huidtransplantatie kan een wond soms beter genezen en ontstaan er minder littekens dan anders het geval zou zijn.
Wat een huidtransplantatie inhoudt
Bij een huidtransplantatie wordt er gezonde huid verwijderd van een bepaald deel van het lichaam. Dit wordt aangebracht op een deel waar de huid beschadigd is. Een beschadigde huid geneest sneller en beter dankzij een huidtransplantatie. Ook ontstaan er minder littekens dan anders het geval zou zijn. Het wordt uitgevoerd als de huid zodanig is beschadigd dat het niet meer uit zichzelf kan genezen of als de wond zo groot is dat het niet meer kan worden gehecht. Vaak zie je deze ingrepen bij brandwonden of andere vormen van letsel door bijvoorbeeld een operatie.
Verkrijgen van huid op eigen lichaam
Bij deze behandeling kan een deel van de huid in een nabijgelegen deel over het beschadigde deel worden aangebracht. Een andere mogelijkheid is het verwijderen van een huidlap elders van het lichaam om deze transplanteren naar de beschadigde plek. De volgende manieren om huid te verkrijgen om op de wond aan te brengen worden toegepast:
Het maken van een huidlap
In dit geval wordt er een stuk huid gebruikt dat voor het grootste deel wordt losgesneden van het lichaam. De huidlap blijft aan een zijde vastzitten zodat de bloedtoevoer en zenuwen intact blijven. De vrijgemaakte rand wordt vast gehecht aan het deel waar de huid ontbreekt. Het vastgroeien duurt twee tot drie weken. Daarna wordt de lap losgesneden van de donorplek en volledig vastgehecht aan de transplantatieplek.
Locale huidlap
Dit is een stuk huid dat zich direct naast het wondgebied bevindt. Als de huid niet elastisch genoeg is, wordt het doormiddel van een ballontje dat onder de huid wordt gebracht opgerekt. Dit wordt ook wel weefselexpansie genoemd. De bloedtoevoer blijft intact en de huid is nagenoeg identiek aan de huid die is verwijderd. Bij deze methode zijn de resultaten vaak veel beter dan andere vormen van huidtransplantatie. Omdat het eigen weefsel betreft, is de kans van afstoten veel kleiner.
Regionale huidlap
De beschadigde plek en de donorhuid liggen niet direct naast elkaar. De lap wordt losgesneden en weer vastgehecht, maar een klein stukje blijft verbonden met een donorplek. Dit is een smal stukje, dat lijkt op een steel. Op het moment dat de getransplanteerde huid is vastgegroeid, wordt de steel verwijderd.
Huidtransplantaties
Er zijn twee soorten huidtransplantaten die worden toegepast: met een gedeeltelijke huiddikte en een volledige huiddikte. Een volledige huiddikte bestaat uit de opperhuid en de lederhuid in zijn geheel. Een gedeeltelijke huiddikte bestaat uit de opperhuid en de bovenste laag van de lederhuid.
Volledige huiddikte
Een transplantaat met volledige huiddikte is de beste optie als het uiterlijk het beste resultaat moet krijgen (in het gezicht) of als de huid sterker moet zijn zoals bijvoorbeeld op de handpalmen. Er kan een beperkte hoeveelheid donorhuid worden afgenomen omdat de huid niet teruggroeit op de plek waar het wordt weggenomen. De wond op de donorplek moet dichtgehecht kunnen worden. Meestal worden er donorplekken gebruikt waar voldoende huid is, bijvoorbeeld in de plooi van de elleboog.
Gedeeltelijke huiddikte
Bij deze vorm van transplantatie blijft er op de donorplek genoeg huidweefsel achter zodat de huid weer kan aangroeien waardoor de wond kan herstellen. De huid groeit in dit geval weer aan. Er kunnen grotere delen van de huid worden verwijderd, meer weefsel dan het geval is bij een transplantatie met volledige huiddikte. Zo kan bijvoorbeeld de huid op een dij helemaal worden verwijderd als dit nodig is. Het transplantatieweefsel is als het ware een biologisch verband. De huidtransplantaat zal uiteindelijk gaan vervellen en zich op deze manier vernieuwen. Deze ingreep is meestal pijnlijker dan een transplantatie met volledige huiddikte, waarbij het resultaat ook vaak wat minder goed is. De nieuwe huid is vaak minder soepel, is haarloos en ziet er minder goed uit.
Mogelijke complicaties
Het getransplanteerde weefsel kan afsterven als gevolg van een infectie of door een verminderde toevoer van bloed. Roken is een grote boosdoener voor een verminderde bloedtoevoer. Rokers worden daarom gestimuleerd om een week voor de huidtransplantatie niet meer te roken tot twee weken na de operatie. Het is beter om helemaal niet meer te roken. Een andere complicatie is het samentrekken van het transplantaat. De wond kan samentrekken en daardoor kleiner worden. De omliggende weefsels worden meegetrokken, waardoor er rimpels ontstaan. Verder kan de donorplek pijn doen, zelfs nog meer dan de plek van de transplantatie.
Niet-eigen huidtransplantaties
Als een patiënt met spoed een huidtransplantatie nodig heeft, maar niet zelf genoeg gezonde huid heeft, kan hij huid ontvangen van een levende of dode donor. Het dient als een tijdelijk biologisch verband, omdat het lichaam het transplantaat uiteindelijk zal afstoten. Afweeronderdrukkende middelen worden bij mensen die ernstige huidwonden hebben niet gebruikt, omdat deze patiënten al een verminderde afweer hebben tegen infecties.
De huidbank
Huid van overleden donoren kan worden opgeslagen in een huidbank. De Nederlandse Huidbank – een van de grootste huidbanken van Europa - is een niet-commerciële organisatie die in 1976 is opgericht door de Nederlandse Brandwonden Stichting. Vanwege internationalisering is de naam in 1991 veranderd in Euro Skin Bank. Sinds 2009 is Euro Skin Bank een divisie van de Euro Tissue Bank