LCMV of lymfatische choriomeningitis virus: een zoönose
Kleine knaagdieren zoals cavia's en hamsters zijn heel geliefd als huisdier maar ook muizen en ratten worden wel eens als huisdier gehouden. Wie deze dieren graag verzorgt of ermee in aanraking komt, moet weten dat zij af en toe ook de oorzaak kunnen zijn van LCMV, een infectieziekte die vooral door kleine knaagdieren kan worden overgedragen. Dit is een ziekte die meestal niet fataal is, maar waarvan een mens wel heel ernstig ziek kan worden.
Wat is LCMV?
LCMV of lymfatische choriomeningitisvirus is een door knaagdieren overdraagbare infectieziekte. Het virus behoort tot de Arenavirusfamilie waarvan het virus oorspronkelijk in 1933 werd ontdekt. Meestal wordt LCMV gezien als veroorzaker van neurologische aandoeningen. Maar er werd ook een verband gezien bij vrouwen die de infectie kregen tijdens de zwangerschap en aangeboren aandoeningen zoals een waterhoofd, chorioretenitis en mentale retardatie bij de kinderen.
Afkomst van het virus
De primaire gastheer is de gemeenschappelijke huismuis. Toch is LCMV een virale luchtweginfectie die het vaakst voorkomt bij ratten. De grootste bron van de infectie bij de mens zijn andere infectie-dragende knaagdieren, zoals cavia's, hamsters en muizen (vooral huismuizen). De ziekte kan zowel voorkomen bij wilde muizen als gedomesticeerde muizen.
Een besmette rat bijvoorbeeld vertoont geen symptomen die erop wijzen dat hij drager is van de ziekte, maar is wel in staat om het virus door te geven aan andere knaagdiersoorten.
LCMV is een zoönose. Dat wil zeggen dat de ziekte ook kan overgedragen worden van het dier op de mens. De besmetting gebeurt als niet de juiste voorzorgmaatregelen worden genomen bij de verzorging en behandeling van geïnfecteerde knaagdieren.
Hoe gebeurt de infectie?
- Door contact met besmet speeksel of nestmateriaal van een knaagdier
- Via besmette urine of ontlasting van een besmet dier
- Door het inademen van vervuilde lucht (besmette deeltjes van het virus kunnen in de lucht blijven hangen nadat een besmet dier niesde, waardoor het mogelijk is voor een gezonde rat om het virus te inhaleren.)
- Door de beet van een geïnfecteerd knaagdier
LCMV infecties zijn gemeld in Europa, Amerika, Australië en Japan. Verschillende studies in stedelijke gebieden hebben aangetoond dat de prevalentie van de infectie bij de mens varieert van 2% tot 5% maar het is moeilijk om een schatting te maken van de prevalentie per geografische regio.
Symptomen
De eerste symptomen beginnen meestal acht tot dertien dagen na blootstelling aan het virus. De eerste fase, die een week kan duren vertoont volgende symptomen:
- Koorts
- Malaise
- Spierpijn
- Hoofdpijn
- Misselijkheid
- Gebrek aan eetlust
De tweede fase van de ziekte treedt op na een paar dagen van herstel en bestaat uit volgende symptomen:
- Symptomen van meningitis
- Kenmerken van encefalitis
- Acute hydrocefalus (verhoogde vloeistof op de hersenen)
- In zeldzame gevallen myelitis, spierzwakte, verlamming en sensatieverandering in het lichaam
Diagnose en behandeling
Voor het dier
De dierenarts kan de ziekte diagnosticeren op basis van:
- een urinetest
- laboratoriumresultaten van de ontlastingen
- monsters van neusuitvloeiingen
Een effectieve behandeling voor het dier bestaat er niet en meestal zal de dierenarts aanbevelen om het dier te laten inslapen om verdere verspreiding van de infectie bij mens en dier te vermijden. Vervolgens is het belangrijk om de omgeving waarin het dier leefde goed te ontsmetten om te voorkomen dat de ziekte zich verder uitbreidt.
Voor de mens
De diagnose kan gebeuren op basis van:
- een urinetest
- een bloedonderzoek
- monsters van neusuitvloeiingen
- een ruggemergpunctie
Een ziekenhuisopname en ondersteuning is vereist. Anti-inflammatoire middelen zoals corticosteroïden kunnen worden overwogen. De behandeling hangt af van de ernst van de infectie.
Hoe voorkomen?
Mensen van alle leeftijden kunnen de infectie oplopen maar mensen die het meest in contact komen met bloed, urine, speeksel of uitwerpsel van de huismuis vormen de grootste potentiële risicogroep.
- Om de ziekte te voorkomen is het beter om contact te vermijden met onbekende knaagdieren, zowel wilde als gedomesticeerde knaagdieren in bijvoorbeeld dierenwinkels.
- Indien er toch contact is met knaagdieren is het belangrijk om handen en kleding grondig te desinfecteren.
- Probeer de leefomstandigheden van het dier zo hygiënisch mogelijk te houden door de kooi zo goed mogelijk te reinigen en te ontsmetten.
- Probeer ervoor te zorgen dat een eigen gedomesticeerd dier niet in contact komt met andere knaagdieren buiten in de natuur.