Caverne, holte in weefsel
Een caverne is een holte dat in weefsel ontstaat. De onderliggende oorzaak is een ziekte of aandoening zoals longtuberculose of histoplasmose. Hierdoor treedt er verkazing van weefsel op, vaak in de longen. Het weefsel vertoont gaten met daarin vaak een bodem van bacteriën of bacillen. Door het ontstaan van cavernen kan het weefsel beschadigd worden, waardoor de functie achteruit gaat. Het is daarom belangrijk de onderliggende oorzaak spoedig te behandelen. Cavernen zelf kunnen niet meer behandeld worden.
Wat is een caverne?
Het woord caverne wordt in het dagelijks leven gebruikt voor een spelonk of grot. In de medische wereld is caverne een holte in weefsel.
Oorzaak
De oorzaak is verweking van weefsel, vaak als gevolg van een ontsteking. Bij longtuberculose ontstaan er soms cavernen in de longen. Longtuberculose is een ziekte van de longen die besmettelijk is. Het wordt veroorzaakt door bacillen, een klasse van bacteriën. Bij longtuberculose komt vaak verkazing voor: dood weefsel wordt grauw en korrelig. Dor verweking kunnen er holtes ontstaan, dit noemen we cavernen.
Ook bij histoplasmose komen cavernen vaker voor. Dit is een besmetting met de schimmel Histoplasma capsulatum. Vooral in grotten waar vleermuizen verblijven, komt de schimmel veelvuldig voor. Een bezoek aan deze grotten kan voor besmetting zorgen. De schimmel komt vaak de longen binnen maar kan ook de ogen binnenkomen of andere organen treffen.
Symptomen
Een caverne bevindt zich in een weefsel/ orgaan en kan klein tot grot van vorm zijn. Een caverne gaat altijd vooraf door necrose, dit is versterf van weefsel. Necrose is het eindstadium dat optreedt wanneer weefselcellen sterven. De stervende cel zal opzwellen en daarna openbarsten. Bij longtuberculose zien we vaak het weefsel verkazen, dood weefsel dat grauw en korrelig wordt en daardoor op kaas lijkt. Deze verkazing kan gaan verweken, hierin ontstaan holtes (cavernen).
Voordat cavernen optreden zijn er al diverse ziekteverschijnselen opgetreden. Het afsterven van weefsel gaat gepaard met achteruitgang van de orgaanfunctie. Bij longtuberculose is dit merkbaar aan hoesten, kortademigheid, drukkend gevoel op de borst, pijn op de borst, futloos etc. Cavernen bij longtuberculose zijn vaak typerend. De holtes bevatten veel bacillen die worden opgehoest. Zonder behandeling kan longtuberculose dodelijk zijn. Of cavernen op zich dodelijk zijn is niet te zeggen, vaak zijn het de bijkomende klachten die voor achteruitgang zorgen. Cavernen komen het vaakst voor in de longen maar kunnen in principe in ieder orgaan of weefsel ontstaan, daar waar necrose aanwezig is.
Diagnostiek
Een caverne is vaak aan te tonen middels een röntgenfoto. Hierbij wordt een foto gemaakt met behulp van röntgenstraling, soms X-straling genoemd. Vaak zijn de ziektebeelden die vooraf gaan aan cavernen al eerder zichtbaar. Bij longtuberculose, toch een van de grootste oorzaken voor het ontstaan van een of meerdere cavernen, zal de diagnose vaak als eerste worden vastgesteld. Pas na het maken van röntgenfoto's van de longen zijn de cavernen zichtbaar als leeg uitziende gebieden die sterk begrensd zijn.
Behandeling
In eerste instantie zal de onderliggende oorzaak behandeld moeten worden, omdat het ontstaan van caverne anders blijft bestaan. Longtuberculose wordt behandeld met antibiotica om te zorgen dat de bacterie gedood wordt. Daarnaast worden soms corticosteroïden voorgeschreven om ontstekingen te remmen. Vaak wordt er een combinatie van medicijnen gemaakt, om ervoor te zorgen dat de bacterie niet resistent wordt tegen de medicijnen en hierdoor niet meer gedood wordt. De patiënt neemt gemiddeld een haf jaar tot een jaar lang medicijnen.
Bij histoplasmose, een andere oorzaak van cavernen, wordt een schimmeldodend of schimmelwerend medicijn voorgeschreven. Deze moet volgens voorschrift ingenomen worden. De schimmel wordt vaak afdoende gedood.
Cavernen kunnen blijvende schade aan het weefsel aanrichten. Wanneer de longen aan zijn getast kan de aangedane longkwab verwijderd worden middels een operatie. Soms is dit niet goed mogelijk, bijvoorbeeld wanneer de longfunctie al te sterk achteruit is gegaan. Het is daarom belangrijk om het ontstaan van cavernen tijdig te voorkomen door onderliggend oorzaken direct op ter sporen en op de juiste wijze te behandelen. Een caverne zal niet uit zichzelf weer verdwijnen.
In vroegere tijden werden cavernen ook behandeld door een kanaal via de huid naar de caverne te maken. Vervolgens werd in de caverne een tampon met chemotherapeutica gelegd. De caverne werd opengehouden middels een drain van gummi. De bacteriën die zich in de caverne bevinden nemen vaak na een week al af. Na enkele weken werd de wand van de caverne gereinigd en bekleed met plaveiselcelepitheel. Dit is een epitheelceltype dat we in de huid terugvinden, maar ook bijvoorbeeld in de slokdarm en mondholte. Tegenwoordig wordt deze behandelmethode niet tot nauwelijks meer toegepast. Andere medicijnen zijn vaak goed werkend om de onderliggende oorzaak aan te pakken.