Virussen, bacteriën en het Th mechanisme
Virussen zijn veelal uitermate goed bestand tegen zeer ongunstige omstandigheden. Ze bestaan uit het afval van cellen en zijn afgezien van prionen de kleinste infectieuze deeltjes en bestaan uit een streng DNA of RNA met een eiwit (proteïne) mantel. Een virus kan alleen die cellen binnendringen, die op hun celmembraan een receptor voor het virus bezitten. Virussen kunnen zich uitsluitend vermeerderen in levende cellen, ze kunnen deswege niet op kweek gezet worden. Het genetisch materiaal van bacteriën bestaat uit een dubbelstrengig DNA en is niet omgeven door een kernmembraan. Infecties veroorzaakt door bacteriën zoals Salmonella, Legionella en Shigella hebben in de regel een ernstiger verloop dan als virussen aan de basis liggen van infecties.
Algemeen
Een al dan niet acuut viraal proces hangt voornamelijk af van de hoeveelheid vrije virussen, die zich in het bloed ophouden. Deze vrije virussen starten het afweersysteem en vormen daartoe interferon, wat vervolgens het duplicerend vermogen van besmette cellen uitscheidt. Interferon is daarbij het sterkst werkzame lichaamseigen wapen tegen virussen. Na door de celwand van een cel te zijn gebroken, schudt het virus zijn eiwitomhulsel (mantel) af en verandert het DNA van de cel. Daarna geeft het de cel opdracht nieuw eiwitomhulsel te vormen om zich te vermeerderen. Deze nieuwe virussen verlaten vervolgens de cel wat mogelijk gemaakt wordt, omdat deze openbarst om op zoek te gaan nieuwe cellen. Een virus kan alleen die cellen binnendringen die op hun celmembraan een receptor voor het virus bezitten. Bij een "match" wordt het erfelijksheidsmateriaal in de desbetreffende cel overgebracht. De eerste cel blijft kapot achter. Gassen kunnen alleen door bacteriën bij problemen aan de ingewanden geproduceerd worden. Colloïdaal zilver, het natuurlijke alternatief voor antibiotica en selenium zijn inzetbaar tegen virussen, bacteriën, parasieten en schimmels.
Opbouw van het immuunsysteem door virussen
Een virus draagt via de vorming van interferon bij tot de opbouw van het immuunsysteem, waarbij interferon duplicerend vermogen van besmette cellen uitscheidt. Een virus verleent als het ware toegang tot het immuunsysteem en biedt zo de mogelijkheid het afweermechanisme te manipuleren. DNA en RNA zijn twee verschillende soorten moleculen, waarbij herpesvirussen DNA- en enterovirussen RNA virussen zijn. Bij de ziekte ME/CVS is er sprake van te weinig RNA in de cellen en vermindert tevens de snelheid waarmede RNA wordt aangevuld. Virussen, die een levensduur hebben van 6 weken, kunnen zich nestelen in grotere parasieten zoals de Ascaris bacterie en zodoende in het brein terecht komen. Tevens worden ze veelal vergezeld door steptokokken (bacteriën) die zich ophopen in de vorm van gifstoffen in keel- en neusholten en de mond. De term parasieten wordt veelal gereserveerd voor middelgrote amoeben en groter, al kan alles in principe een parasiet genoemd worden. Het herpesvirus Epstein-Barr (EBV) wordt nogal eens genoemd als trigger voor het ontstaan van ME/CVS. Dit virus verstopt zich door een gat te boren in diverse weefsels van organen, waardoor ongewenste voeding in het bloed kan lekken. Het immuunsysteem komt dan in actie om de ontstane ontstekingen in bijvoorbeeld schildklier en zenuwstelsel te bestrijden en omhult het virus met calcium.
Het Epstein-Barr virus (EBV)
Er bestaan zestig varianten van EBV, verdeeld over 6 groepen. Dit virus nestelt zich bij voorkeur in de lever en/of milt en produceert B-lymfocyten (neurotoxinen), die ontstekingen in het centrale zenuwstelsel veroorzaken. EBV kent vier stadia, waarbij het virus wordt overgedragen in het tweede stadium bijvoorbeeld in de vorm van de ziekte van Pfeiffer. Symptomen van dit virus zijn een traag werkende lever, hepatitus C. Een opeenhoping van toxinen in het vierde stadium veroorzaakt onder meer overgevoeligheid voor voedingsmiddelen. Als remedie voor een betere spijsvertering dient het immuunsysteem versterkt te worden door het slikken van mineralen (zink), zouten, taurine en het opheffen van een vitamine B12-tekort. Daarbij stabiliseert na inname van vitamine D3 het immuunsysteem. Tevens dienen curcumine, NAC en MSM worden voorgeschreven om de ontstekingen tegen te gaan. Tenslotte draagt het consumeren van veel fruit (wilde bosbessen) en groenten, bleekselderij- en vers geperst appelsap bij om de werking van het maagzuur te versterken.
Bacteriën
Deze bestaan uit één chromosoom, het cytoplasma, een celwand, plasmiden en 50.000 ribosomen, die RNA bevatten en instaan voor de eiwitsynthese. Vele bacteriën zijn voor hun energiewinning aangewezen op ademhaling met zuurstof. Andere bacteriën daarentegen kunnen een oxidatief systeem gebruiken of via gisting energie winnen uit hun substraten. Ze gedijen het beste op vochtige plaatsen. Hechting aan cellen stelt bacteriën in staat de uitscheidingsproducten van de mens efficiënt als voedingsstof te gebruiken. Goede bacteriën vernietigen schadelijke bacteriën door wat waterstofperoxide uit te scheiden. Gassen kunnen alleen door bacteriën bij problemen aan de ingewanden geproduceerd worden.
Mycoplasma's
Deze kleinste bacteriën treden vaak op als coïnfectie bij de ziekte van Lyme. Ze hebben geen celwand maar wel een veel dunner celmembraan, waardoor antibiotica geen effect op ze heeft. Deze ziekteverwekkers kunnen veelal met PCR een speciaal bloedonderzoek en/of een levend bloedanalyse zichtbaar worden gemaakt. Herstel van het immuunsysteem door ontgiften, homeopathie, kruiden en energetische behandelingen is de enige zinvolle duurzame behandeling.
De bestrijding van virussen en bacteriën via het Th1 en Th2 mechanisme
Th1 produceert cytokinen, die macrofagen en NK-cellen stimuleren de virussen in de cellen te bestrijden. Daartoe maakt Th1, IL-2, IL-12 en gamma-interferon vrij en verbetert de werking van DHEA. Vitaminen B11, C en E stimuleren de TH1 aanmaak. De response wordt onderdrukt door vaccinaties met antibiotica en vitamine B12, waarbij door stress cortisol kan vrijkomen reuma mogelijk wordt. Bij een dominantie van Th1 kunnen ontstaan: diabetes type I, M.S, ziekte van Crohn, Lyme en Hashimoto, psoriasis, gewrichtsaandoeningen en auto-immuunziekten (buiten de cel).
Th2 maken cytokinen aan die B-cellen activeren. Daartoe maakt het IL-4-6-10 vrij voor stimulering van de productie van antilichamen. Het Th mechanisme wordt in balans gehouden door glutathion, waarvoor ook nodig zijn ééncellige darmparasieten en wormen. In dit kader eten deze parasieten de schadelijke bacteriën en kunnen door de wormen worden opgeruimd. Een bovenmatige reactie van Th2 resulteert in parasieten, allergieën, toxinen en bacteriën (buiten de cel), terwijl een onderreactie verantwoordelijk is voor virussen, kanker (na uitputting RNase-L) en bacteriën (in de cel). Bij Th2 dominantie kunnen ontstaan: Giardia Lamblia, worminfecties, aids, kanker, laag DHEA gehalte, ME/CVS, hyperinsulinisme, en een verminderde T-cel activiteit. Deze response kan verlaagd worden door suppletie met sterolen (2x per dag in te nemen) en lactobacillen zoals Casei en Rhamnosis om de groei van Giardia Lamblia te remmen.
Th3 scheiden groeifactoren uit en reguleren zowel type 1 als type 2 reacties. Overigens bestaat er ook Th0, wat dient als reservoir. Verder bevorderen glutathion, darmflora preparaten, melatonine en zink de balans onderling. Een zwakke Th2 reactie geeft een overdreven Th1 en omgekeerd een zwakke Th1 een overdreven Th2 reactie. Ter bestrijding van vooral bacteriën, parasieten en schimmels is colloïdaal zilver het natuurlijke alternatief voor antibiotica. Vooral tegen staphylococcen en streptococcen is het uiterst effectief. Nikkel, wat zich in het lichaam en vooral in de urinewegen stapelt, wordt door bacteriën geconsumeerd.
De RNase-L verdediging
Deze verdedigingslinie komt in werking bij een aanhoudende en een te grote verschuiving van het TH1 en TH2 mechanisme. Het verhoogt de interferon spiegels en stopt de overreactie door de replicatie van virussen te blokkeren. Het doodt de virussen echter niet. Tevens verstoort het echter de eiwitproductie in het gehele lichaam, waardoor de leverfunctie stagneert en HGH tekorten ontstaan. Eerdergenoemd tekort kan worden aangevuld door suppletie met ornithine. Indien er geen RNase-L meer wordt aangemaakt door aantasting van groeihormonen kan uiteindelijk kanker ontstaan (RNase-L test).
Het onderdrukken van infecties door T-cellen
Het lichaam heeft de beschikking over een hele reeks van verdedigingsmiddelen tegen infecties, waarvan de T-lymfocyten of T-cellen er één van is. Ze worden gevormd door stamcellen in het beenmerg en stromen als witte bloedcellen via de bloedsomloop naar de thymus om uit te rijpen. In de thymus (Th) worden de T-cellen voorzien van receptoren, wat ze in staat stelt om bacteriën en virussen te herkennen. Genoemde cellen delen zich niet maar zwerven rond in het bloed op zoek naar een prooi, waarna ze tot actie overgaan. Daartoe vormen ze zich om tot gespecialiseerde T-cellen die wel het vermogen tot deling hebben, teneinde infecties te kunnen onderdrukken. Een deel van die gespecialiseerde T-cellen kunnen zich transformeren in langstlevende T-cellen, terwijl de resterende T-cellen langzaam aftakelen en verouderde T-cellen worden genoemd. Deze verouderde T-cellen zijn echter minder gevoelig voor een geprogrammeerde celdood en kunnen deswege zeer lang overleven en enorm in aantal toenemen. Daarmede remmen ze indirect de aanmaak van nieuwe T-cellen, omdat het afweersysteem het totaal aantal circulerende T-cellen constant houdt en uitsluitend nieuwe T-cellen in omloop brengt, als er oude T-cellen verdwijnen. Aldus kan de afweer zo verouderen. Door veel te bewegen kan men er echter voor zorgen, dat de oude T-cellen worden vernietigd, waardoor er ruimte ontstaat voor de aanmaak van nieuwe T-cellen.
Lees verder