Traumatische neurose, oorzaak en gevolg
Een traumatische neurose wordt ook wel een posttraumatische stressstoornis genoemd. Oppenheim beschreef dit ziektebeeld reeds in 1889. In het jaar 2001 werd het uitvoerig besproken in de DSM IV. De oorzaak is te vinden in een stressvolle gebeurtenis die als levensbedreigend wordt ervaren. Denk hierbij aan geweld tegen zichzelf, partner of kinderen, vernietiging van de woning of het meemaken van een ongeval waarbij iemand ernstig gewond raakt of de dood vindt. Symptomen van traumatische neurose blijven enkele dagen tot enkele weken uit. Daarna volgt een uitgestelde schrikreactie. Behandeling is vaak noodzakelijk. In een aantal gevallen verdwijnen de klachten niet.
Wat is een traumatische neurose?
Hermann Oppenheim besprak in het jaar 1889 voor het eerst de traumatische neurose. Oppenheim was een Duitse neuroloog die leefde van 1857 tot 1919. Hij beschreef de symptomen van traumatische neurose toe aan een traumatische ervaring. Ook verklaarde hij dat traumatische neurose gezien moest worden als een op zichzelf staande ziekte met een traumatische ervaring als oorzaak.
Maar wat betekenen de woorden
trauma en
neurose nou eigenlijk? Trauma betekent 'verwonding'. Vaak hebben we het dan over een lichamelijke verwonding, beschadiging van weefsel. Maar we kennen ook de psychische verwonding of beschadiging, Dit wordt dan psychotrauma genoemd. Psychotrauma staat voor psychisch letsel dat ontstaat na een ingrijpende gebeurtenis. Het woord neurose betekent 'stoornis van het zenuwstelsel'. Bij een neurose is er geen sprake van een psychose of psychisch letsel. Ook is er geen lichamelijke oorzaak aanwezig. Een neurose komt voort uit emotionele problemen.
De term traumatische neurose werd later vervangen door de term
posttraumatische stressstoornis. In 2001 werd deze beschreven in de DSM IV-TR (tekstversie). DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders en is een Amerikaans medisch handboek dat gebruikt wordt in de psychiatrische diagnostiek. Belangrijk kenmerk dat beschreven werd was 'intense angst, hulpeloosheid of afschuw'' bij de patiënt, die getuige of slachtoffer was van een levensbedreigende situatie.
Oorzaken
Een traumatische neurose ontstaat niet zomaar. Vaak gaat het om een levensbedreigende gebeurtenis die zich voordoet, en waar men met de schrik van vrijkomt. In veel gevallen na een degelijke situatie moet de persoon even bekomen van de schrik. Dit gaat gepaard met trillen en zweten, maar ook met hartkloppingen. Dit trekt snel weer weg wanneer we erover kunnen praten of dit kunnen verwerken. Bij een traumatische neurose is niet alleen de levensbedreigende of zeer ingrijpende gebeurtenis de oorzaak, maar ook het niet hebben of kunnen verwerken hiervan.
Symptomen
De eerste symptomen treden enkele dagen tot enkele weken na de gebeurtenis op. Het is dus niet zo dat het trillen of transpireren direct na de gebeurtenis een traumatische neurose is, maar een normale reactie van het lichaam. Nee, bij een traumatische neurose blijven de symptomen gedurende enkele dagen uit voordat ze optreden. Voor de buitenwereld lijkt het hele voorval vergeten, voor de patiënt begint dan pas de ellende.
Er ontstaat een uitgestelde schrikreactie. Deze uit zich door middel van transpireren (zweten), trillen en het herbeleven van de gebeurtenis. Deze keer wordt er een sterke angst gevoeld tijdens het herbeleven. Ook wordt de herbeleving dwangmatig ondergaan: deze is niet te stoppen. De gedachten komen ongewild opzetten.
Andere symptomen zijn het schrikken voor geluiden die normaal gesproken geen schrik of angst aanjagen. Hierdoor voelt men zich opgejaagd en angstig. Het gaat hier om geluiden die onverwacht optreden zoals het toeteren van een auto of het dichtvallen van een deur.
Veel patiënten krijgen te maken met slaapstoornissen. Ze slapen slecht in of worden vaak wakker. Ook nachtmerries over de gebeurtenis komen herhaaldelijk voor. Hierdoor ontstaat er overdag uitputting, verlies van concentratie e vermoeidheid. Dit wakkert het gevoel van opgejaagd zijn alleen maar aan.
Ook kunnen er aanvallen van angst ontstaan. Hierbij is er grote angst zonder dat er sprake is van ween bedreigende situatie. Anderzijds kunnen er ook aanvallen van paniek ontstaan. Deze gaan gepaard met een snelle en oppervlakkige ademhaling, hartkloppingen en angst. Patiënten in paniek hebben geen oog meer voor de realiteit. Bij sommige patiënten ontstaan er juist aanvallen van agressie. Deze kunnen zich plotseling voordoen.
Behandeling
De symptomen slijten na enige tijd weer, uiteindelijk verdwijnen ze weer geheel. Soms is psychotherapie hierbij noodzakelijk. Het gaat er vooral om dat de patiënt vertelt wat er gebeurt is. Gevoelens en gedachten worden herbeleefd en besproken. Veel praten is de boodschap. Dit gebeurt onder begeleiding van een psychotherapeut.
Bij een aantal patiënten, ongeveer eenderde, werkt psychotherapie niet voldoende. De traumatische gebeurtenis was zo ernstig of heeft zoveel impact achtergelaten, dat de patiënt er moeilijk mee om kan gaan. De symptomen blijven dan jarenlang aanwezig, soms zelfs levenslang. Dit zorgt ervoor dat de patiënt niet meer normaal kan functioneren binnen de maatschappij. Het is dan ook zaak om een traumatische gebeurtenis zo snel mogelijk te verwerken. Hierdoor wordt een traumatische neurose of een posttraumatische stressstoornis soms voorkomen. In Nederland wordt er daarom slachtofferhulp aangeboden wanneer zich een ernstige gebeurtenis voordoet. Slachtoffers krijgen de mogelijkheid om te praten over de gebeurtenis en kunnen ook later altijd nog aankloppen voor hulp.