Ziekte van Pfeiffer bij het kind
De ziekte van Pfeiffer wordt ook we de kusziekte of klierkoorts genoemd. Het komt het vaakst voor bij kinderen en pubers. Jonge kinderen zijn er weinig ziek van, maar pubers en jong volwassenen kunnen er langdurig ziek van zijn. De ziekte van Pfeiffer is besmettelijk en wordt veroorzaakt door een virus. Kinderen besmetten elkaar door middel van met speeksel besmet voedsel of speelgoed. Ook het delen van een blikje fris kan voor besmetting zorgen. Zware symptomen komen voornamelijk voor bij tieners, pubers en adolescenten. Behandeling is vaak niet nodig, het kind geneest vanzelf.
Wat is de ziekte van Pfeiffer?
Deze ziekte is vernoemd naar de Duitse arts Emil Pfeiffer. De ziekte van Pfeiffer wordt ook wel klierkoorts genoemd. Een andere benaming is mononucleosis infectiosa. Het gaat hier om een ziekte van het lymfesysteem of lymfsysteem.
Het lymfesysteem loopt parallel aan het bloedvatenstelsel. De lymfe in de lymfebanen hebben een zuiverende werking. Bovendien zorgt het lymfesysteem ervoor dat er drainage plaatsvindt. Het lymfesysteem komt op bepaalde plekken bij elkaar in lymfeknopen. Het lymfe is het vocht dat vanuit de weefsels wordt opgenomen. Het vocht passeert op zijn minst één lymfeknoop. Daar worden de afvalstoffen eruit gehaald. Ook vinden we hier witte bloedcellen die infecties bestrijden.
Bij de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt een virus een infectie van het lymfesysteem. Hierdoor wordt het lymfesysteem aangetast, en daarmee het immuunsysteem. Het lymfesysteem speelt immers een belangrijke rol in het immuunsysteem of afweersysteem.
Kinderen krijgen het vaak
De meeste volwassen mensen hebben al eens de ziekte van Pfeiffer gehad. Vaak krijgen ze dit op jonge leeftijd, maar ook tijdens de puberteit kan dit opgelopen zijn. Over het algemeen geldt dat de ziekte vaak al vóór het 20e levensjaar is doorlopen. Omdat niet iedereen er even ziek va wordt, is niet altijd duidelijk of iemand de ziekte al eens heeft gehad. Bij pubers en jong volwassenen vallen de symptomen veel beter op.
Oorzaak
De veroorzaker voor de ziekte is een virus, en wel het epstein-barrvirus. Dit virus valt onder het herpes-virus. Het virus veroorzaakt niet alleen de ziekte van Pfeiffer, maar ook kanker van de lymfocyten (witte bloedcellen). Dit wil niet zeggen dat iedereen die besmet is met het virus, ook kanker krijgt. Gelukkig is dit vaak niet het geval. Het virus wordt verspreid via speeksel. Het wordt daarom ook wel de kusziekte (kissing disaese) genoemd. Maar niet alleen kussen verspreidt speeksel, ook bijvoorbeeld het delen van een blikje fris.
Symptomen
Deze ziekte komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Het komt het vaakst voor bij kinderen en jong volwassenen onder de 20 jaar. Toch worden de symptomen niet altijd goed herkend. Dit komt omdat het bij jonge kinderen mild verloopt. Bij pubers en jong volwassenen verloopt de ziekte met de typische kenmerken aan deze ziekte worden toegeschreven. Deze laatste groep is vaak ook flink ziek ervan.
Bij jonge kinderen beginnen de eerste symptomen 4 tot 10 dagen na besmetting. Ze lijken een griep te hebben opgelopen. Ze zijn hangerig en zijn snel moe. De keel raakt ontstoken. Dit maakt ze huilerig en vaak grijpen ze naar de keel. Ruim de helft van alle kinderen heeft de ziekte opgelopen vóór het zesde levensjaar.
Pubers en jong volwassenen zijn veel zieker. Bij hen treden de eerste symptomen ongeveer 4 tot 7 weken na besmetting op. Er treedt eerst lusteloosheid en vermoeidheid op, gepaard gaande met koorts en hoofdpijn. Tot dan toe lijkt het om een griep te gaan. Er is sprake van misselijkheid en braken en vaak ook van een stijve nek. De lymfeklieren raken gezwollen, deze zijn soms duidelijke voelbaar. De lever kan ontstoken raken. Het oogwit kleurt dan geel. Wanneer de milt ontstoken raakt is er sprake van buikpijn links in de buik.
Besmetting voorkomen
Het is bijna onmogelijk om besmetting te voorkomen. Vooral kinderen wisselen ongewild vaak speeksel uit. Denk hierbij aan speelgoed dat in de mond wordt gestoken of elkaar kussen. Iemand die besmet is (geweest) draagt nog lange tijd het virus met zich mee en kan daarmee anderen besmetten. Inenten tegen het virus is niet mogelijk. Er wordt gedurende een besmetting wel immuniteit opgebouwd tegen het virus. Deze immuniteit is levenslang. De ziekte kan dus geen tweede keer opgelopen worden.
Behandeling en herstel
Om te weten te komen of het om de ziekte van Pfeiffer gaat, is onderzoek nodig. Hiervoor is bloedonderzoek nodig. Bij besmetting worden er antistoffen in het bloed aangetroffen. Behandeling met antibiotica is niet mogelijk. Het gaat hier immers om een virus, geen bacterie. Een virus kan niet uitgeschakeld worden omdat het onze eigen lichaamscellen als gastheer gebruikt. Zou het virus gedood worden dan worden ook de lichaamseigen cellen gedood.
Zonder behandeling geneest de ziekte prima vanzelf. De keelontsteking verdwijnt vaak na twee weken, De vergroting van de lymfeklieren kan drie weken aanhouden. De vermoeidheid duurt het langst: deze kan tot wel vier maanden aan blijven houden. Het is beter om gedurende de periode van ziekte, maar ook de periode daarna, geen bestek, eetgerei, speelgoed, tandenborstel of andere voorwerpen die met speeksel in aanraking komen, te delen. Deze materialen moeten heet gewassen worden. Ook kussen is niet aan te raden. Het kind kan, wanneer het zich goed voelt, wel naar school gaan. Juist het wat oudere kind kan dit als vermoeiend ervaren. De vermoeidheid kan immers nog lang aan blijven houden.